Dick de Winter en Jan Hekkenberg

Henk Sneevliet en Betsy Brouwer

Toen ook de tweede zoon van haar tweeling zelfmoord had gepleegd, zag Betsy Brouwer het leven niet meer zitten. Ze wilde met niemand van de beweging nog contact hebben. Ze verlangde maar naar één ding: de dood, ook al kwam haar ex-echtgenoot en vader van de tweeling, Henk Sneevliet, dagelijks langs om haar te troosten. Ook Sneevliet leek het leven even niet meer aan te kunnen. Hij liep, zo schreef zijn vrouw Mien aan George Vereeken, een Belgische politieke vriend,‘met vreemde plannen rond’. Met veel moeite kreeg ze hem over zijn depressie heen. Sneevliet ging weer naar de Tweede Kamer waar hij vanaf 1933 voor de Revolutionair Socialistische Partij (RSP) en later in 1935 na de fusie met de Onafhankelijke Socialistische Partij (OSP) voor de Revolutionair Socialistische Arbeiders Partij (RSAP) zijn zetel innam. Maar hij had nog steeds moeite zijn gedachten erbij te houden.1

Betsy Brouwer was de tweede echtgenote van Henk Sneevliet die in Rotterdam op 13 mei 1883 geboren was. Sneevliet is in totaal vier keer getrouwd. Op 13 april 1942 maakten de nazi's een eind aan het leven van deze Nederlandse revolutionairsocialist van internationale allure. Samen met zes anderen van de illegale RSAP, het MLL-Front (Marx-Lenin-Luxemburg-Front), werd hij gefusilleerd.2 Betsy Brouwer die toen allang van Henk Sneevliet gescheiden was, bevestigde na de executie een rode roos op zijn portret in de huiskamer van haar woning in Bussum.

Betsy en Henk in 1909

Henk Sneevliet speelde zowel in de nationale als in de internationale politiek een belangrijke rol. Hij had vele avonturen meegemaakt, was landen in- en uitgesmokkeld en had belangrijke personen gekend als Lenin, Trotski, Sun-Yat-Sen, Mao Zedong en Chang Kai-shek. Henk Sneevliet kon daarover in familiekring smakelijke verhalen vertellen. Henk Sneevliet hield van gezelligheid. Zijn leven lang behield hij zijn typisch Brabantse humor.3

Henk en Mien Sneevliet bij de ingang van Bellevue te Amsterdam in 1939

Jeugd
Henk Sneevliet was afkomstig uit een arm gezin. Op jonge leeftijd was zijn moeder overleden. Toen zijn vader hertrouwde werd Henk Sneevliet door twee tantes in Den Bosch verzorgd en opgevoed. Later bediende hij zich nogal eens van het pseudoniem 'de zwerver'. Geen toeval, constateerde zijn schoonzoon de politicus/schrijver Sal Santen. Vanaf zijn jeugd heeft hij altijd naar liefde en geborgenheid gezocht. Vooral bij vrouwen. Volgens Cor van 't Hart, de vrouw van Sneevliets biograaf Max Perthus, was hij een charmeur die gek op vrouwen was en daar ook 'werk' van maakte. Maar ze doorzag hem: 'Hij kwam wel als een macho over maar in de grond had hij behoefte aan liefde'. 'Vertroeteling' noemde ze het.  'Dat had hij nodig, hoe hard hij ook kon zijn op andere momenten'. 'Betsy heeft hij geestelijk veel pijn gedaan'. Zijn latere vrouw Mien bezorgde hij ook veel verdriet toen hij in de jaren dertig  een langdurige sexuele relatie met een veel jongere partijgenote, Bep ('Beppele') Spanjer, opbouwde.4

Sneevliet gaf al heel jong blijk van een buitengewone aanleg. Hij was een briljante leerling die met gemak de lagere school en de HBS doorliep. Betsy drukte dat later zo uit: 'Hij was cerebraal'. Een klasgenoot van de HBS weet zich te herinneren dat Henk Sneevliet ook toen al de neiging had zich tegen maatschappelijke instellingen te verzetten. Hij had een fel en hartstochtelijk karakter, was opstandig en zelfbewust. De pastoor moest hem herhaaldelijk vermanen en de directeur van de HBS had een hekel aan hem. Hij waarschuwde hem geen invloed op andere leerlingen uit te oefenen: ‘Gij zijt de rotte appel in de mand’.

De financiële hulp van buiten om op de HBS te studeren, stopte na het eindexamen. Verder studeren zat er niet in, wat hij graag had gewild. De invloed daarvan was groot. Sneevliet: ‘Ik kan wel zeggen, dat de schooljaren, de laatste twee vooral en het op mijn zeventiende jaar gedwongen zijn wat te gaan verdienen, terwijl mijn klasgenoten – waarachtig daaronder waren er met wie ik me meten kon – zich verder mochten ontwikkelen, van beslissende invloed zijn geworden op de latere ontwikkeling van mijn gedachten- en gemoedsleven’.5 Vele jaren later, in 1937, herinnerde hij in een toespraak tijdens het L(eninistische) J(eugd) G(arde) Pinksterkamp in Beekbergen zijn aandachtig gehoor hieraan. Hij houdt de jonge klassenstrijders voor - net als hij toen - 'een oproerkraaier met hoofd èn hart te worden'.6

Socialist
Op zeventienjarige leeftijd kwam Sneevliet in Zutphen in dienst van het Staatsspoor. Daar kwam hij al snel met de socialistische beweging in contact. Henk Sneevliet bleek naast een grote theoretische en praktische intelligentie begiftigd met een 'dichterlijke gevoeligheid'. Hij las veel. Dat had hij trouwens van jongs af aan gedaan. Eerst trokken hem de geschriften van Multatuli. Daarna had hij Marx en Engels bestudeerd en zich gericht op de werken van Kautsky en Mehring.

Henk Sneevliet kon hardnekkig zijn en bezat naast een groot doorzettingsvermogen een enorme werk- en wilskracht. Bovendien was hij een vruchtbaar schrijver en een begaafd redenaar. Hij ontmoette Henriette Roland Holst waarschijnlijk in 1903 in Zwolle. Onder haar invloed ontwikkelde Henk Sneevliet zich spoedig in linkse, marxistische richting.7 Van de socialistische dichteres en theoretica kende hij vele gedichten uit het hoofd. Hij gebruikte die om zijn betoog kracht bij te zetten. Ondanks latere politieke verwijdering was zij levenslang  politiek klankbord, vriendin en moederfiguur. Die langdurige aantrekkingskracht moet volgens Sneevlietkenner Fritjof Tichelman ongetwijfeld hebben bestaan uit een zeldzame mix van idealistische gedrevenheid, grootse toekomstvisioenen, een sterk internationalisme en kritisch individualisme.8 Toen Roland Holst haar revolutionairmarxisme losliet en in de richting van een religieus socialisme ging, verslapte de band wel maar van een abrupte breuk was geen sprake. Hoe diep Henriette Roland Holst die zo vaak voor hem klaar zou staan in zijn wezen verankerd was, bleek wel uit zijn afscheidsbrief aan zijn vrouw Mien, vlak voor zijn executie door de nazi's. In die laatste brief haalde Henk Sneevliet een uitspraak van Henriette Roland Holst aan. Hij hoopte 'uit haar kracht te putten tot het laatste ogenblik'.9 Met haar bleef Henk Sneevliet (nog) in de SDAP toen een kleine marxistische minderheid zich in 1909 afsplitste en de Sociaal Democratische Partij (SDP) oprichtte. Hij behoorde ook tot het zogenaamde Nieuwe Tijd-netwerk rond het maandblad De Nieuwe Tijd waaraan onder andere de namen verbonden zijn van Anton Pannekoek, Franc van der Goes en Floor Wibaut. Sneevliet bouwde een grote invloed op binnen de Zwolse partijafdeling en voelde zich intens verbonden met zijn vakbondswerk in de Nederlandsche Vereeniging voor Spoor- en Tramwegpersoneel waarvoor hij al in 1906 in het hoofdbestuur was gekomen. Hij werd als eerste SDAP-er in de gemeenteraad van Zwolle gekozen en voorzitter van de partijafdeling.10

Maartje Visser
Die beginjaren in Zwolle toen hij zich in radicaalmarxistische richting ontwikkelde en de belangrijke jaren daarna in Nederlands-Indië deelde hij zijn leven met Betsy Brouwer. Eerder was hij nog kort, ruim twee jaar, getrouwd geweest met Maartje Visser die hij in Zwolle – zijn tweede standplaats na Zutphen - als stationsbeambte had leren kennen. Haar vader had tot eind 1904 een slijterij en distilleerderij in Zwolle gehad. De ouders van Maartje waren geen socialisten. Maar Maartje en haar zus waren wel lid van de SDAP geworden. Een reclame voor de zaak van haar vader zal dat niet geweest zijn in de toch kleine Zwolse gemeenschap.

Maartje was actief in de afdeling met het oprichten van een Sociaal-Democratische Vrouwenclub. Ze trouwden begin 1906. Maartje was opgewekt, levendig, een 'mooie meid'. Ze was niet uit liefde met Henk Sneevliet getrouwd. Ze had voor ze trouwden als voorwaarde gesteld dat ze geen seksuele omgang zouden hebben. Henk Sneevliet dacht dat dat wel zou komen, het had  tijd nodig. Toen haar latere echtgenoot J.A.N. Knuttel zei dat hij niet begreep hoe zij had kunnen trouwen met een man voor wie zij eerder tegenzin dan liefde voelde, was haar antwoord: 'Dat komt, omdat jij het leven van de kleine burgerij niet kent. Wanneer daar een fatsoenlijke jongen om je komt, met goede vooruitzichten, dan neem je die'. Maar volgens Knuttel kwam er meer bij: 'Sneevliet was een man die niet snel losliet, als hij zijn zinnen op iets gezet had (...)'.11 Maartje ging zelf bij Henk Sneevliet weg en die klap kwam hard aan. Volgens zijn biograaf Max Perthus was het een van de grootste teleurstellingen van zijn leven. Henk Sneevliet was geen man om alleen te zijn. Hij miste de sfeer van een vrouw die op hem wachtte en voor hem zorgde.12

Betsy Brouwer
Natuurlijk kende Henk Sneevliet Betsy Brouwer. Hij had haar verschillende keren bij vrienden en op vergaderingen van de SDAP meegemaakt. Ze was intelligent en knap. Hij had genegenheid voor haar opgevat en – zoals Betsy later vertelde – 'al enige tijd achter haar aangelopen'. Eén keer per week zagen ze elkaar als hij met een wagentje de spoorlijn langs ging om de arbeiders het weekloon te brengen. Vanuit school kon ze hem zien. Zij keken naar elkaar uit om dat moment vooral niet te missen. Meestal ontmoette ze hem daarna bij school, maar ook wel eens op het station. Totdat de band zo stevig werd dat ze elkaar niet meer 'toevallig' ontmoetten.13

Betsy Brouwer – haar officiële naam was Engelbertha Johanna Brouwer – was ruim tweeëneenhalf jaar ouder dan Henk Sneevliet. Ze werd op 2 oktober 1880 in Zwolle geboren. Haar vader was directeur van de Normaalschool zoals de opleiding voor het basisonderwijs (nu de PABO) toen heette. Haar vader was tamelijk vrijzinnig protestant. Haar moeder streng gereformeerd. Een van haar broers werd predikant en directeur van het zendingsinstituut in Oegstgeest. Betsy deed belijdenis in de Nederlands Hervormde Kerk. Ze had goede contacten met enkele Zwolse predikanten, onder andere de progressieve Ds. A.F. Kamp. Onder haar vrienden bevond zich het socialistische onderwijzersechtpaar Dubbink. Zij werkte enige jaren als onderwijzeres met hen samen aan een moderne openbare school in Nijverdal. Zij zijn van grote betekenis geweest voor haar socialistische vorming en contact met de SDAP in Zwolle. Mevrouw Dubbink duidde zij later op hoge leeftijd aan als ‘haar enige echte vriendin’.

Betsy bewonderde Henriette Roland Holst, later een goede vriendin. Jarenlang beantwoordden Henriettes gedichten aan haar geestelijke behoefte, iets wat ze met Henk Sneevliet gemeen had. Later maakte Betsy Brouwer zich los van het geloof waar ze in groot gebracht was. Toch moet de opvoeding thuis van invloed zijn geweest op de ontwikkeling van haar karakter. Zij was een geheel ander type dan Maartje Visser. Maartje stond bekend als 'schoonheid'. Betsy schudde met het hoofd, een tic die ze altijd al had. Ze was puriteins en rechtlijnig in de beoordeling van mensen en hun onderlinge verhoudingen, óók in de politiek. Ze kon daarbij ‘zo scherp als een mes zijn’, volgens vriend en partijgenoot Dolf Langkemper. En ze was absoluut geen vleier, meent Cor van 't Hart. In dat opzicht waren Henk Sneevliet en Betsy Brouwer tegengestelde naturen die niet goed bij elkaar pasten en botsten.14

De omgang van hun dochter met het rode raadslid van de SDAP-Zwolle viel niet in de smaak bij de familie. In burgerlijke kringen en vooral in het deftige Zwolle in die tijd, gold het als een schande als een dochter met een dergelijke 'rooie' een huwelijk aanging. Toen Henk Sneevliet en Betsy Brouwer besloten om maar zo spoedig mogelijk te gaan trouwen sprak Betsy's vader zijn verontrusting daarover uit bij de burgemeester, mr. dr. I.A. van Royen. Die was een fel tegenstander van het socialistische gemeenteraadslid, was vaak zelf het voorwerp van Henk Sneevliets scherpe kritiek en ironie. Maar hij kon respect opbrengen voor zijn kennis en intelligentie: 'Sneevliet is in de gemeenteraad wel altijd degene die het beste geïnformeerd is'.15 Betsy Brouwer werd pas na haar huwelijk (op 22 juli 1909) met Henk Sneevliet lid van de SDAP.

Een ander leven
Het leven van Betsy en Henk Sneevliet onderging een totale verandering. Henk had zich volkomen losgemaakt van het katholieke geloof. Hij had zich een totaal andere wereld gevormd met ideeën die totaal niet strookten met die van zijn ouderlijk huis. De band met zijn familie was niet verbroken. Hij vond het altijd prettig terug te keren naar het oude Brabant. Betsy trok de familie van Henk minder. Ze miste daar het intellectuele milieu, waarin zij thuis van jongsafaan verkeerd had. Met haar familie werden de banden steeds losser. Ze heeft zich moeten losscheuren. Dat zal zeker gevoelens van onzekerheid gegeven hebben. De familie veroordeelde de politieke richting die zij had gekozen. Haar huwelijk met de socialist Henk Sneevliet is haar nooit vergeven. Het wekte spanningen op in de protestantse familie Brouwer.

Na de catastrofale nederlaag van de stakingen van 1903 en de repressieve maatregelen van de spoorwegdirecties daarna richtte Sneevliets spoorwegvakbond, de Nederlandsche Vereeniging (NV), zich weer langzaam op. Sneevliets grote bijdrage aan die wederopbouw en uitbouw van de bond maakte een bliksemcarrière mogelijk. Hij voelde zich gelukkig in het partij-en vakbondsleven, in een wereld waar kameraadschap, solidariteit en strijd voorop stonden. In januari 1911 volgde hij Jan Oudegeest op als voorzitter van de NV, een functie die hij in feite al sinds november 1909 uitoefende. In 1910 waren Henk Sneevliet en Betsy van Zwolle naar Utrecht verhuisd. Dat was nodig omdat Henk bezoldigd bestuurder van de NV was geworden.

De politieke ervaring in Zwolle bleef voor Henk Sneevliet altijd van  belang. Zwolle was zijn politieke leerschool. Ook buiten de beweging bleef het contact met Zwolle bestaan. Betsy verlangde dikwijls naar haar geboortestad en naar haar vriendenkring. In Utrecht had ze nog niet kunnen vinden wat ze in Zwolle verloren had. Zelf had ze geen functies in de partij of in de vakbeweging, al deed ze er wel werk voor. Henk Sneevliet was veel op pad voor de vakbond, soms ook voor de partij. Boeken en bladen over de economische strijd van de arbeiders hadden zijn intense belangstelling. Hij werkte hard, vaak ook thuis. Behalve de redactie van het Orgaan van de NV had hij zijn maandelijkse rubriek in De Nieuwe Tijd en redigeerde hij het eerste jaar nog vanuit Utrecht de Zwolse Sociaal-democraat.16

Pim en Pam
Een grote verandering in het leven van het gezin Sneevliet bracht de geboorte van een een-eiïge tweeling op 9 maart 1911. Twee jongens waren het en gewenst. Beiden hielden van kinderen. De eerste jongen kreeg de namen Ingbert Klaas Cornelis. De tweede heette Marten Hendrik Wouter. De één had de naam van Betsy's vader, Klaas, en de naam van haar moeder, Cornelis. De andere zoon kreeg twee namen van Henk zijn moeder, namelijk Hendrik Wouter. De bevalling was zwaar geweest. Een foutieve behandeling van de arts had tot gevolg dat haar linker dijbeen dikker werd dan het andere. De eerste jaren na de bevalling had zij daar veel last van. Het ging langzaam over, maar het is altijd dik gebleven.

Pim, Betsy, Pam en Henk in Nederlands Indië

Henk Sneevliet hield niet van de officiële namen van de jongens. Bovendien herinnerde de naam Marten hem teveel aan die van zijn eerste vrouw, Maartje Visser. Hij noemde de jongens eenvoudig Pim en Pam. Ze bleven deze namen hun verdere leven dragen. Iedereen vond het op den duur heel gewoon. De jongens waren zoals meestal bij tweelingen zeer op elkaar gesteld en bleven hun verdere leven veel samen. Toch bleek al spoedig dat zij grote verschillen vertoonden. Pim was vrolijk en opgewekt. Hij had veel van de aard van zijn vader. Hij was intelligent en het leek of hij van kindsaf aan oppervlakkig over de dingen heenging. Pam had meer de natuur van zijn moeder. Hij was ernstig en wat zwaarmoedig van aard. Toch had hij ook weer iets van zijn vader: het doorzetten, het niet willen opgeven. Naarmate hij opgroeide bleek hij de charme van Henk Sneevliet te missen, de grap, de ironie en soms het sarcasme.17

Het jaar 1911 was niet alleen een gedenkwaardig jaar door de geboorte van de tweeling. Door een internationale transportarbeiderstaking ontstond er dat jaar een crisis in de gehele Nederlandse arbeidersbeweging. Het ging daarbij om de principiële vraag: moesten stakers van een havenbond die bij het revolutionaire Nationaal Arbeids-Secretariaat (NAS) waren aangesloten ook door het gematigde Nederlandsch Verbond van Vakvereenigingen (NVV) en door de SDAP ondersteund worden? Linkervleugels in SDAP en in mindere mate bij het NVV aangesloten bonden waren voor ondersteuning. De leiders van het NVV en de meer uitgesproken reformisten in de SDAP bestreden dat standpunt. Onder zware druk van het NVV sloot een meerderheid op het SDAP-congres van april 1912 zich bij het NVV-standpunt aan. De revolutionaire rivaal op vakbewegingsgebied, het NAS, moest verder in het defensief gedrongen worden.18

Ontslag
Sneevliet had zich ondubbelzinnig voor samenwerking en solidariteit uitgesproken. In de spoorwegbond werd Sneevliets positie, ondanks vele sympathiebetuigingen en een sterke minderheid die zijn standpunt bleef steunen, onhoudbaar. Met zijn stellingname had hij zich de woede op de hals gehaald van Troelstra, de partijleider van de SDAP. Een woede die nog versterkt was door zijn voornemen lid van de SDP te worden. In een vertrouwelijk schrijven probeerde Troelstra nog Sneevliet op ‘het  rechte spoor’ te zetten. Dat lukte niet. Daarna werd in Het Volk, het blad van de SDAP, de openlijke suggestie gedaan dat Sneevliet als gesalarieerde in dienst van de Nederlandsche Vereeniging van Spoor- en Tramwegpersoneel ontslagen diende te worden.

In 1912 was het gezin Sneevliet weer verhuisd. Nu van Utrecht naar Blaricum. Daar was Henk Sneevliet lid van de SDP (afdeling Hilversum) geworden. De verhuizing hield waarschijnlijk verband met de verplaatsing van de zetel van het hoofdbestuur van Utrecht naar Amsterdam. Na een aantal organisatorische bestuurswisselingen binnen de Nederlandsche Vereeniging werd Sneevliet verder werken praktisch onmogelijk gemaakt. Sneevliet verweet later Troelstra dat hij ‘met de vinger aanwees wie de mensen waren die leiding zouden geven in zijn richting’. Sneevliet werd gedwongen af te treden als voorzitter, maar kreeg nog wel tijdelijk een baan als ambtenaar bij de NV. Hij nam toen zelf maar ontslag.

Het lidmaatschap van de SDP bracht Sneevliet niet wat hij ervan verwachtte. Dat kwam omdat de SDP te eenzijdig kritisch was ten aanzien van de SDAP. Maar het leidende driemanschap in de SDP (Wijnkoop, Ceton en Van Ravesteyn) zag de talentvolle Sneevliet ook als bedreiging. Rond de jaarwisseling 1912-13 zocht Sneevliet weer aansluiting bij de SDAP, waar hij later spijt van zou hebben.19

Nederlands-Indië
Moeilijkheden om een betrekking te vinden en om zijn gezin te onderhouden stapelden zich op. Dat is de reden volgens Max Perthus dat Henk Sneevliet zijn vrouw en kinderen in de steek moest laten om een poging te doen in Indië bestaanszekerheid te vinden. Fritjof Tichelman merkt op dat het onder deze omstandigheden niet verwonderlijk is dat Sneevliet ‘graag afstand wilde nemen van alles’.

Betsy, Pim en Pam in Nederlands-Indië

Dat kon, zo schrijft hij, door de gang te maken die veel anderen al waren gegaan die om de een of andere reden in Nederland in moeilijkheden waren gekomen: naar Indië. Daar bestond een grote behoefte aan goed geschoolde en bekwame mensen. Bij het Soerabajaasch Handelsblad zou hij door bemiddeling van de schrijfster Augusta de Wit een baan kunnen krijgen.
Begin 1913 vertrok hij met financiële steun van Henriette Roland Holst en Floor Wibaut. Zijn vrouw en kinderen bleven voorlopig achter. Het afscheid werd verzuurd door sommige familieleden van Betsy. Zij konden in Henk Sneevliet slechts een opruier zien, een man die zelfs zover ging daarvoor zijn bestaansbasis op te offeren. Het afscheid van Betsy en de kinderen was bitter. Het zou lang duren voor Betsy en Henk Sneevliet elkaar zouden weerzien. Nog meer dan anders zou de opvoeding van de kinderen geheel op haar neerkomen.20

Het ‘afstand nemen’ waarover Fritjof Tichelman spreekt is een mogelijke verklaring waarom Sneevliet voor Indië koos. Maar is dit de enige verklaring? In een brief aan Het Parool in 1971 onthulde Dr. D. Brouwer, Sneevliets toenmalige zwager, dat er 'een rivale' in het spel was. Ten tijde van de ‘blijde gebeurtenis’ was de huwelijkstrouw van Sneevliet al zoek geweest, schrijft hij. Volgens Brouwer hoopte Sneevliet dat zij naar Indië zou komen.21 Daar kan een grond van waarheid in zitten. Want Henriette Roland Holst schrijft in een brief aan Sneevliet op 30 november 1913 dat hij in Indië ‘in zijn alleenzijn eerst tot klaarheid moet komen over [zijn] intiemste levenshoudingen’. En in 1914 schrijft ze als een bezorgde moeder: 'Ik ben verlangend weer eens iets van je te horen; ik denk dikwijls met een bezorgd hart aan je, en ik wou dat ik wist of je je al nader voelt komen tot een oplossing in je eigen leven, zoo nauw met andere levens verbonden. Dus stel niet te lang uit met mij te schrijven Henk, al is het maar een kattebelletje’. Op 18 maart 1914 schrijft ze opgelucht: ‘Een paar dagen geleden kreeg ik je brief, ik behoef je niet te zeggen dat we erg blij zijn met het besluit’.22 Hield dat besluit in dat Sneevliet nu voor zichzelf zeker wist dat hij Betsy en de kinderen wilde laten overkomen? Als dat zo is dan moest Henk Sneevliet wel eerst geld verdienen om de schulden aan Wibaut terug betalen en het leven was er duur. Bij de Semarangsche Handelsvereeniging verkeerde hij nog in zijn proeftijd. Daarom zouden Betsy en de kinderen pas in juli 1914 naar Semarang kunnen komen. Sal Santen zoekt de oorsprong van Sneevliets keuze voor Indië in een bezoek aan Rosa Luxemburg. Zij werkte ten tijde van hun ontmoeting aan haar grootste werk Die Akkumulation des Kapitals. Daarin legde zij volgens hem - meer dan Karl Marx in Das Kapital - de wisselwerking, de 'ademhaling' tussen kapitalisme en de koloniale uitbuiting, bloot. Dàt zou zijn keuze hebben beïnvloed.23

Sneevliet in Semarang
Hoe het ook zij, het toeval bracht Sneevliet in Semarang. En dat bleek unieke politieke mogelijkheden te bezitten voor een vindingrijk revolutionaire socialist als Sneevliet. Bij het Soerabajaasch Dagblad met zijn kadaver discipline had hij het niet kunnen uithouden. Door bemiddeling van Marcel Koch werkte hij nu bij de Semarangsche Handelsvereeniging, een soort van Kamer van Koophandel in ontwikkeling. Het bestuur van de Semarangsche Handelsvereeniging bestond uit conservatieve zakenlieden. Maar men liet voor koloniale begrippen de al spoedig zeer gewaardeerde secretaris vrij veel ruimte.

Sneevliet was niet naar Java was gekomen met de voorgenomen bedoeling politiek te bedrijven. Maar het lag voor de hand dat de energieke politicus en (ex-)bondsbestuurder zou uitkijken naar iets dat in het verlengde van zijn vroegere activiteiten lag. Geen wonder dat hij zich aangetrokken voelde tot de Vereeniging van Spoor- en Tramwegpersoneel (VSTP) in Semarang. Het bleek een onbeduidende bond. Die kon de ervaren bestuurder best gebruiken. Sneevliet begon als redacteur van hun blad Volharding. In vrij korte tijd wist hij een kleine kring om zich heen te formeren waarmee met kracht werd gewerkt aan een proces van professionalisering, radicalisering en Indonesianisering, d.w.z. versterking van de proletarische basis van de bond. De VSTP ontwikkelde zich onder invloed van Henk Sneevliet in meerderheid tot een Indonesische vakorganisatie, de meest moderne en strijdbare bond ook. Het zou de belangrijkste arbeidersbasis voor de invloedssfeer van de communistische beweging in wording zijn. Sneevliets werk in de VSTP was niet gemakkelijk. Hij kende door zijn jarenlange praktijk ervaring in politiek en vakbeweging de moeilijkheden, de problemen en het gebrek aan organisatie-ervaring in de Indonesische massaorganisaties. Die werden veroorzaakt door culturele achterstand, onvoorstelbare armoede, eeuwenlange koloniale onderdrukking en, voor Europeanen, het klimaat. Het was hard werken om de juiste krachten als kader voor je te winnen, zoals de Indonesiërs Darsono, Semaoen en Tan Malaka. Bij de opbouw moest je geduld hebben en het vuur om te bezielen. 'Rompslomp' moest je erbij nemen. Dat kon niet iedereen opbrengen.24

ISDV
In mei 1914 richtte Henk Sneevliet in Soerabaja de Indische Sociaal-Democratische Vereeniging (ISDV) op. Het enthousiasme van de ongeveer veertig Hollandse socialisten, waarvan de meesten lid waren van de SDAP, was groot. Maar er was geen enkele sprake van politieke homogeniteit binnen deze politieke formatie. Er lag een wereld van verschil tussen de revolutionairsocialist Sneevliet en de groep SDAP-ers die in de ISDV slechts een informatief en financieel ondersteuningscentrum voor de SDAP in Nederland zagen. Deze groep die natuurlijk op de hoogte was van Sneevliets strijd tegen de reformistische meerderheid in NVV en SDAP tijdens en na de zeeliedenstaking van 1911, volgde zeer argwanend al zijn activiteiten. Dat zij Sneevliet zo lang zijn gang lieten gaan, werd waarschijnlijk ingegeven door de verwachting dat er van zijn revolutionaire streven in westerse stijl toch niets terecht zou komen. In 1920 zou echter de ISDV – onder de naam Partai Kommunis Indonesia (PKI) - wel een van de eerste partijen zijn die zich bij de Komintern aansloten. De grondslag daarvoor was door Sneevliet gelegd.

Henk Wakker, zijn strijdmakker in de ISDV in Medan, meende later dat Sneevliet veel te hard van stapel liep maar was wel onder de indruk van zijn werkkracht onder klimatologisch uitputtende omstandigheden. Een sterk geloof, een haast onuitputtelijke werkkracht en een rijkdom aan initiatieven waren nodig om uit het isolement te geraken, zo vat Fritjof Tichelman het streven van Sneevliet samen. Gezien de enorme weerstanden, zowel binnen als buiten de socialistische organisatie, was het niet verwonderlijk dat Sneevliet ogenblikken van vermoeidheid en desillusie doormaakte. Ogenblikken die hem deden verlangen elders zijn heil te zoeken.25

Betsy, Pim en Pam naar Nederlands-Indië
Ondertussen voerde Henk Sneevliet een uitgebreide correspondentie met zijn gezin en zijn vrienden in Nederland. Hij hield zielsveel van zijn jongens. De ansichtkaartjes die hij uit Nederlands-Indië stuurde getuigen ervan: 'Pimmel' en 'Pammel' en ook 'lieve Bettel' krijgen dikke pakkerds van 'Vaaf'.26 Maar het contact was moeilijk. Een brief had ongeveer een maand nodig om met de mailboot Nederland te bereiken. Ook het antwoord bleef zo'n tijd onderweg. Telegraferen was erg duur en werd alleen benut voor mededelingen van enkele woorden. Betsy verbleef de eerste tijd na het vertrek van haar man veel in Zwolle. Henk Sneevliet kon haar spoedig maandelijks een bedrag van tachtig gulden sturen.

Henk en Mien Sneevliet links en rechts voor Pam Sneevliet, waarschijnlijk Beekbergen 1933/4

Toen Betsy de laatste hand legde aan de voorbereiding van haar vertrek, ontwikkelde zich het voorspel tot de Eerste Wereldoorlog. Bijgestaan door een partijgenoot vertrokken ze naar Genua. Daar zou de boot naar Nederlands-Indië vertrekken. Terwijl ze op het station in Zutphen stond hoorde ze het bericht dat Oostenrijk-Hongarije de oorlog had verklaard aan Servië en dat de keizerlijke troepen naar de hoofdstad Belgrado oprukten. Op de stations onderweg zagen ze grote mensenmassa's. Soldaten en naar hun land terugkerende burgers vulden de treinen. Wagons met militaire colonnes en oorlogsmaterieel trokken voorbij. Betsy begon zich af te vragen of ze er wel goed aangedaan had de reis toch door te zetten. Maar uitstel was moeilijk. Wie had dit kunnen voorspellen?

Op 1 augustus 1914 brak de oorlog uit tussen Duitsland en Rusland. Italië, waar ze op dat moment waren, was neutraal. Maar het scheepvaartverkeer had al te lijden van de oorlog. Met moeite konden Betsy en de kinderen aan boord komen van het schip dat hen naar Indië zou brengen. Ze moest de hulp van de Nederlandse consul inroepen om de bagage aan boord te krijgen. De partijgenoot die weer naar Nederland terug moest, zou grote moeite hebben Nederland weer te bereiken.27

De spanning bleef toenemen. Duitsland verklaarde Frankrijk de oorlog. Duitse troepen drongen België binnen. Een paar dagen later, op 4 augustus, kwam Engeland met Duitsland in oorlog. De volgende dag verklaarde Oostenrijk-Hongarije de oorlog aan Rusland.Toen de boot na een reis van weken de Nederlandse kolonie naderde, kwam het sombere nieuws dat ook Japan in de oorlog betrokken was en Duitsland de oorlog verklaarde. Het waren weken waarin de gebeurtenissen elkaar snel opvolgden. Ook aan Indië was de spanning niet voorbij gegaan. Met vertraging kwam de boot pas in augustus in Tandjong Priok aan.

Daar wachtte Henk Sneevliet zijn vrouw en kinderen die hij anderhalf jaar niet gezien had, op. De jongens waren bijna drieëneenhalf jaar en spraken heel wat meer dan toen hij ze voor het laatst in Holland had gezien. In Semarang werden Betsy en de kinderen hartelijk ontvangen door de vele vrienden die Sneevliet gemaakt had. Nog lang daarna kwamen Nederlanders en Indonesiërs langs om kennis te maken met de vrouw van Henk Sneevliet en om zijn kinderen te zien. In Zuidoost Azië merkte men nog weinig van de krijgsverrichtingen. Wel waren er problemen met de verbindingen met Nederland. Contact met de familie was moeilijk en ook het handelsverkeer ondervond belemmeringen.28

Betsy onderwijzeres in Semarang
Na een paar verhuizingen hadden Betsy en de kinderen zich wat beter aangepast aan het klimaat en het leven in de kolonie. Betsy was lid van het ISDV geworden en werkte daar ook voor. Hun huis was net een duiventil. Het was een brandpunt van bezoekers en  vergaderingen. Er had zich ook een vriendenkring gevormd.

Betsy had in 1916 de functie van onderwijzeres aanvaard bij de Semarangsche Schoolvereeniging, een Europese school met in hoofdzaak kinderen van personeel van de Nederlandsch-Indische Spoorweg-Maatschappij (NIS). Het was een vermoeiende taak naast haar werk thuis en de zorg voor de kinderen. Er was wel iemand die haar thuis hielp, maar er bleef veel te doen. Op school zaten verscheidene kinderen waarvan zij de familie goed kende omdat de ouders tot de VSTP- en ISDV-kringen behoorden. Daar waren ook persoonlijke vrienden onder. Betsy hield van het onderwijsvak. De schooltijd was van half acht 's morgens tot een uur 's middags. Na enige tijd nam ze ook haar eigen kinderen mee naar school.

Het jaar daarvoor was Betsy met de kinderen een maand in Salatiga, in de koelere bergen, geweest om bij te komen van het broeierig hete Semarang. Ook dit jaar weer. Dat was goed bevallen.Voortaan zou de familie Sneevliet dat ieder jaar blijven doen. De opvoeding van de kinderen kwam ook nu geheel neer op Betsy en haar hulp in huis. Ook de vele vrienden en partijgenoten die langskwamen of logeerden zullen een bijdrage aan de opvoeding geleverd hebben. Het is bekend dat de jongens het met een van Sneevliets beste vrienden, Harry Dekker, die bij de spoorwegen werkte en ook een partijgenoot was, prima konden vinden. De vroegere uitgever Henk Wakker noemt Sneevliet 'slordig’ wat zijn gezin betreft. Dat zal ongetwijfeld slaan op zijn vele afwezigheid thuis. Gelegd langs de 'feministische meetlat' zal Henk Sneevliet beslist geen hoge score behaald hebben. Naast zijn werk voor de Semarangsche Handelsvereeniging, waar hij ook voor moest reizen, werd al zijn vrije tijd opgeslokt door het werk voor de ISDV en de VSTP. Noodgedwongen had hij voor de VSTP ook al de redactie van hun blad De Volharding erbij moeten nemen. Het hete klimaat kon hij maar moeilijk verdragen. Henk Sneevliet betekende veel voor de VSTP. Hij was een gewild spreker. Maar ook kwam daarbij de vrees dat het met zijn werk zou mislopen. Bovendien ging het werk bij de Handelsvereeniging hem tegenstaan. Pogingen om ergens anders, in een ander land eventueel, een bestaan op te bouwen had Sneevliet nog niet opgegeven. Het liefst zou hij terugkeren naar een actieve rol in de Nederlandse arbeidersbeweging.29

Een Proces
Vooral op grond van de justitiële vervolging door de overheid in verband met het artikel Zegepraal, waarin Sneevliet enthousiast reageerde op de Russische revolutie, werd hij in april 1917 bij de Semarangsche Handelsvereeniging ontslagen. Na een eigen briljante verdediging werd Henk Sneevliet vrijgesproken. De vrijspraak was nog een uitloper van het ethisch-liberale tijdperk. Het gouvernement zon al op steviger maatregelen om het revolutionaire gevaar te beteugelen. Na zijn vrijspraak wachtte op het station in Semarang  een menigte van vele duizenden. Familie, vrienden, mensen uit de kampongs en soldaten kwamen Sneevliet afhalen. Sneevliet: ’Het was grootsch en overdonderend. Deze ontvangst werd een diepe emotie. Nauwelijks werd ons de tijd gelaten om vrouw en kind die zich onder de menigte bevonden, te begroeten, voort ging het toen tusschen soldaten en Javanen, uit wier menigte sympathie opsloeg die begeesterde en ontroerde. Er was zo goed als geen politie en dus ging alles best’.30

Sneevliet kon daarna een matig betaalde baan als propagandist bij de VSTP krijgen. Daarmee verdiende hij een derde van het bedrag dat hij bij de Handelsvereeniging kreeg. Ook namen de politieke spanningen toe: tussen Sneevliet met een kleine kring van medestanders en de SDAP-oppositie binnen de ISDV en met de leiding van Insulinde en de Sarakat Islam waarin de invloed van de ISDV was vergroot. En dan was er nog de overheid met haar Politieke Inlichtingen Dienst (PID). Op vele manieren maakte die de radikalen het leven zuur.

Sneevliet was ondertussen in Nederland lid geworden van het Revolutionair Socialistisch Verbond (RSV) van Henriette Roland Holst. Hij had in maart 1916 zijn lidmaatschap van de SDAP opgezegd. Toen het RSV met de SDP fuseerde kwam hij automatisch terecht in de SDP die eind 1918 Communistische Partij Holland (CPH) zou gaan heten.31

Een zeer persoonlijk initiatief van Sneevliet was de actie voor steun aan vervolgde radicale Indonesische journalisten, waartoe een aantal organisaties samenwerkten. Met Mas Marco die hem zeer dankbaar was, bleef hij vrijwel tot aan diens dood in het strafkamp Boven-Digoel in contact. Ook Betsy zette zich voor hen in.Vanaf het moment in 1914 dat hij politiek was gaan bedrijven onderhield Sneevliet goede relaties met de Bond van Minder Marinepersoneel, hoofdafdeling Soerabaja. In dit bij uitstek Hollands-proletarisch milieu voelde hij zich helemaal thuis en hij kreeg er aanzienlijke invloed bij de soldaten. Het Soerabajaasch Marinegebouw fungeerde in ruimer zin ook als links-radicaal centrum. Toen er in november 1917 een soldaten- en matrozenraad werd gevormd was dit voor de overheid de laatste druppel.32

Sneevliet geëxterneerd

Op 5 december viel 1918 het besluit tot externering van Sneevliet. Sneevliet werd in de gevangenis van Batavia opgesloten. Het afscheid van Betsy en zijn kinderen was zwaar. Betsy werkte op een particuliere school en had een vast inkomen. Bovendien was ze begonnen met privé-lessen te geven. Spoedig na Henk Sneevliets vertrek moesten Betsy en de kinderen verhuizen. Over het transport van Sneevliet werd bijzonder geheimzinnig gedaan. Het schip de Noordam vertrok eerst uit Tandjong Priok zonder Sneevliet. Die werd pas buitengaats aan boord van een politieboot naar het schip gebracht. Zo hadden de autoriteiten een grootse uittocht van Sneevliet weten te vermijden. Bij zijn aankomst in Nederland werd Sneevliet als een held ontvangen. De zorg voor zijn gezin en de beweging in Indië hielden hem voortdurend bezig. De overheid hield zijn post achter. Achteraf bleek dat vóór Sneevliets aankomst in Nederland zijn vrouw al tien brieven aangetekend had verzonden. Sneevliet deed een beroep op Willem van Ravesteyn die voor de CPH in de Tweede Kamer zat, daarover kamervragen te stellen.

Een interessante positie in de Nederlandse communistische beweging was nog steeds niet voor hem weggelegd. Sneevliets populariteit en zijn verdiensten voor de revolutionaire beweging in Indie werden door het driemanschap Wijnkoop, Ceton en Van Ravesteyn dat in de CPH de scepter zwaaide, als een bedreiging gezien. Hij kon wel partijpropagandist en medewerker van De Tribune worden. Meer ruimte leek het NAS te kunnen bieden. Deze revolutionaire vakcentrale had in de loop van de wereldoorlog een samenwerkingsrelatie met de SDP ontwikkeld. Binnen het NAS was een min of meer communistische stroming ontstaan, een invloedrijke minderheid, die in de Nederlandse Federatie van Transportarbeiders met Bertus Bouwman een bolwerk had. Sneevliet werd penningmeester van deze Federatie. Zijn Indische ervaring op vakbewegingsgebied maakte hem voorstander van een revolutionaire vakcentrale. Dat wil zeggen van een vakbeweging die in en naast de vakbewegingsstrijd gebruik maakt van revolutionaire middelen en bewust streeft naar de vestiging van een socialistische maatschappij. Met het naar integratie in de kapitalistische maatschappij strevende NVV wilde hij niks te maken hebben. In Nederland speelde Sneevliet die ook in het dagelijkse bestuur van de Federatie was opgenomen, met Bouwman een grote rol bij de Transportarbeidersstaking van 1920.

Natuurlijk deed Sneevliet na zijn terugkeer moeite zijn externering ongedaan te maken. Tevergeefs. Wel kon hij als vertegenwoordiger van de PKI het tweede congres van de Komintern in de zomer van 1920 in Moskou bijwonen. Het zou de eerste keer zijn dat Sneevliet een bezoek aan Rusland bracht. Het werd het begin van een nieuwe periode in zijn leven.33

China
Op zijn eigen voorstel werd Sneevliet belast met een opdracht van het Executief Comité van de Komintern (EKKI) om de mogelijkheden te onderzoeken voor de ontwikkeling van de communistische beweging in Oost-Azië. In de praktijk zou zijn aandacht na zijn aankomst in Sjanghai op 3 juni 1921 voornamelijk door China in beslag genomen worden. Sneevliet bediende zich voortaan van onder meer het pseudoniem Maring (in het Chinees: Malin).

Voor Sneevliet was het de eerste maanden wel mogelijk via brieven contact met Betsy te onderhouden. Maar begin 1922 werd door de Raad van Justitie te Semarang machtiging verleend de correspondentie tussen Sneevliet en zijn echtgenote in beslag te nemen en te openen. Door het niet goed functioneren van de controle en een misverstand op het postkantoor in Semarang kreeg Betsy de eerste vijf brieven die in beslag hadden moeten worden genomen, toch in handen. Sneevliet heeft nog geprobeerd  een maand met zijn gezin ergens in Nederlands-Indië samen te zijn. Maar dat werd geblokkeerd door een besluit van gouverneur-generaal.

In de brieven die Sneevliet wel bereikt hadden, vertelde Betsy dat Sneevliets talentvolle leerling Tan Malaka geïnterneerd zou worden. Twee dagen na zijn arrestatie had Tan Malaka van Betsy bericht gekregen dat zij zijn reis naar Holland zou betalen. Hij zou anders naar Koepang op Timor worden verbannen. Tan Malaka was tbc-patiënt. Dat zou een zekere dood voor hem betekenen. Hij was nu in staat een verzoek in te dienen om zijn straf om te zetten in ballingschap buiten Nederlands-Indië. Dat werd gewoonlijk, ook in dit geval, toegestaan.

In enige brieven aan Betsy klaagde Sneevliet dat hij geen brieven van haar ontving. Ook klaagde hij over het gebrek aan postadressen in Indië voor zijn correspondentie. Hij maakte zich zorgen over Betsy en de jongens. Het was mogelijk dat ze in Indië een dossier aanlegden tegen Betsy, meende hij. Sneevliet zocht naar een mogelijkheid het gezin weer bijelkaar te brengen. Van de leider van het onderwijs in Zuid-China had hij een uitnodiging ontvangen waarin Betsy een betrekking werd aangeboden. Ze zou dan Duitse les moeten geven. Maar ze moest niet, schreef hij, overijld handelen.

Henk Sneevliet had al eerder geschreven over een mogelijke vereniging van het gezin in Kanton. Ze had hem teruggeschreven dat haar hart vol verlangen was 'om jullie allemaal weer bij me te hebben (ook Tan Malaka en de andere vrienden/Max Perthus). En dan liefst hier, jongen, want ik begin zo vast te raken aan tanah djawa (=Java), door alles wat ik hier meemaak en gevolgd heb, dat het me haast onmogelijk lijkt niet meer hier te zijn. Toch voel ik ook wel voor je Kanton-plan'. Ze merkte wel op dat hij er rekening mee moest houden dat zij Indië niet meer binnen zou kunnen komen, als zij eenmaal wegging. Deze brief werd in beslag genomen evenals die van Sneevliet.

In een andere brief van Sneevliet aan Betsy: 'Bijna een jaar geleden was ik ook op weg naar Singapore, nog altijd vol hoop jullie te treffen, wijl ik niet kon vermoeden dat de kleinzieligheid bij de tegenpartij zover zou gaan dat jullie drietjes niet zouden kunnen landen. Nu leeft die hoop niet in mij en wordt ons een nieuwe teleurstelling bespaard'. En: 'Ik hoop van jou een brief in Singapore te krijgen, na het door mij afgezonden telegram en daarin te lezen over het plan om na de Indische nog een Chinese periode door te maken in Kanton, van waaruit contact met Java onderhouden kan worden. Natuurlijk hangt weer alles af van het geen over mij beslist zal worden. Dat zal ik ongeveer Juli of Augustus weten en dan aan jou seinen (wanneer dat tenminste mogelijk is)'. Dan de smeekbede: 'Schrijf me toch geregeld over het vele op Java dat mijn volle belangstelling heeft. Het is zo vervloekt moeilijk bij dit zwerversbestaan op de hoogte te blijven'.34  Een bewaard gebleven document uit zijn Chinese tijd laat zien dat Sneevliet van de Komintern geld kreeg voor zijn gezin: 28 pond voor de maanden december 1920 en januari 1921. Of dat geld Betsy ook bereikte weten we niet.35

Betsy had het in Indië niet gemakkelijk. De autoriteiten maakten haar het leven zuur. Ze werd niet alleen geschaduwd maar er vonden ook invallen in haar huis plaats. Toen Henk Sneevliet  het land al uit was werd door de assistent-resident en het hoofd van de politie een inval gedaan. Er vond huiszoeking plaats waarbij alle boeken naar het bureau van politie werden gebracht. Er is nooit meer iets van terug gekomen.36

Een nieuwe liefde
Sneevliet stond in China voor een kolossale opgave. Hij moest vaak van de grond af aan beginnen. Zowel psychisch als fysiek was het heel zwaar.37 In het voorjaar van 1922 ging hij terug naar Moskou. Over zijn verblijf in Moskou in 1922 schreef Maring aan zijn vrouw in Semarang: ‘Ik vond bijna niemand van de oude bekenden terug in Moskou. Veel was veranderd sinds Maart 1921, niet alleen in het uiterlijk van de stad (open winkels, allerhande nieuwe geïmporteerde waren , open café's, ander publiek in de straat) doch ook op de bureaus van de Komintern. Ik leerde in het hotel waar de buitenlandsche gedelegeerden wonen en ook het personeel van de Komintern enige jonge Russische partijgenoten kennen en ook Sen Katayama, die al geruime tijd in Moskou is en voorlopig daar blijven zal. Onder de jonge Russische vrinden 2 meisjes van 18 en 20 jaar die tot den vroegere adel behoord hadden, wier familie gevlucht was en die tegen den zin van de familie achtergebleven waren, al tijdens hun gymnasiumtijd deelnamen in het propagandawerk. Zij brachten me in contact met een jonge Joodsche partijgenoote uit de Oekraïne die op een fabriek in Moskou werkt en in den korten tijd van mijn verblijf daar mijn beste vriendin is geworden. Een ongehuwde moeder, jongen van 5 jaar (zij is 26), die het in de huidige omstandigheden zeer zwaar heeft'.38

Toen Sneevliet naar China terugkeerde ging deze ongehuwde moeder, Sima Lowowna Zolkowskaja, met hem mee. Een nieuwe liefde was ontstaan. Het maakte het leven voor Betsy en de kinderen die hij in jaren niet had gezien en waarvan hij volgens Sal Santen totaal was vervreemd, er niet gemakkelijker op. Sima verwachtte een kind van hem. Aan Van Ravesteyn schreef hij over zijn verlangen naar een eigen huis. Het zwerven duurde al te lang, het leven was te ongeregeld, en Sneevliet was iemand die hechtte aan enige liefde en verzorging. Sima vertrok op 1 juni 1923 per boot naar de Sovjet-Unie om in het huis van haar moeder in de Oekraïne de laatste maanden voor de bevalling door te brengen. Later vertrok ook Sneevliet via Charbin naar Moskou. Spoedig na zijn aankomst zocht Sneevliet Sima bij haar familie in Krementsjoeg op. Op 18 september 1923 werd daar hun dochtertje Sima geboren.39

Los van zijn persoonlijke problemen die een rol speelden, was er geen plaats meer in de Komintern of enige andere tak van dienst voor een niet-Russische outsider die er denkbeelden op nahield die niet strookten met die van Stalin. Bovendien begon Sneevliet in de loop van 1923/24 sympathie te krijgen voor de linkse oppositie onder leiding van Trotsky. Sneevliet raakte in het isolement bekritiseerd door zowel Russische als Chinese instanties. Eind 1923 bleek zijn rol op het Chinese front te zijn uitgespeeld, maar hij bleef nog enige tijd zoeken naar een mogelijkheid om weer te gaan werken aan de Chinese revolutie. In maart 1924 keerde Sneevliet definitief naar Nederland terug waar hij bezoldigd voorzitter van het NAS werd.40

Betsy verlaat Java
Betsy stond nog steeds onder controle van de politie. Henk en Betsy hadden al een jaar lang geen bericht meer van elkaar gehad. Toen zij in 1923 verlenging van haar toelatingskaart vroeg, werd deze haar geweigerd. Haar verzoek was door de Gouverneur-generaal afgewezen met het motief dat verzoeksters verdere aanwezigheid in Nederlands-Indië niet in het belang van de openbare orde en rust was. Zelfs een verzoek van het hoofd van de school, waar men bijzonder op haar gesteld was, haalde niets uit. Ondanks alle moeite zou ze het land moeten verlaten, juist nu Pim en Pam naar de HBS zouden gaan. In Indië had ze een bestaan, in Nederland zou het voor haar door haar politieke verleden moeilijk zijn om werk te vinden.

Sneevliet had besloten van Betsy te scheiden en met  Sima te trouwen. Sima was hem nu nader dan Betsy. Er bestonden aanzienlijke verschillen tussen Betsy en Sima. Betsy was een zeer intelligente vrouw. Ze beschikte over een goede talenkennis en vele andere bekwaamheden. Ze was zelfstandig, enigszins stug en zwaarmoedig van aard en zeer scherp in haar oordeel en uitspraken. Sima was jonger en had een verleden dat met de illegaliteit vóór de revolutie en met de gewapende strijd in de burgeroorlog verbonden was. Zij beschikte over minder kennis en was minder intelligent dan Betsy. Ze was spontaan, onstuimig en holde ondoordacht voort. Sneevliet noemde haar ‘het wilde steppenpaard’.

Sneevliet ging naar Nederland omdat hij daar behalve politieke zaken vooral persoonlijke zaken moest regelen. Hij zou in Nederland Betsy en zijn jongens zien die op 8 augustus 1923 met de Rembrandt waren aangekomen, en de scheidingskwestie bespreken. Voor haar vertrek uit Indië was Betsy nog op bezoek geweest bij kameraden en anderen die gevangen zaten. Jarenlang had ze die regelmatig bezocht. Niet alleen gevangenen van de eigen organisatie. Sommigen zou ze nooit meer terugzien. Omdat ze toch wegging deelde ze brochures die ze nog had uit. Van geld dat ze aan een Indische kameraad geleend had om te helpen zag ze het grootste deel niet meer terug. Toen ze in augustus met de Rembrandt vertrok stonden vele vrienden op de steiger van de rede van Semarang om afscheid nemen.

Tragisch was de ontwikkeling zeker voor Betsy en de jongens. De boodschap die Sneevliet zijn gezin te brengen had, bracht geen vreugde. Zijn toekomstplannen waren anders dan hij zich in 1922 had voorgesteld, toen hij Betsy schreef over de mogelijkheden om in Kanton samen een nieuw leven te beginnen.41 Zorg was er over het materiële bestaan. Betsy kon nog maar korte tijd voort. In Nederland was het onmogelijk weer als onderwijzeres werk te vinden. Ook nu was het Henriette Roland Holst die zowel Betsy als Henk Sneevliet te hulp kwam. Niet alleen financieel. Ze probeerde Betsy tevergeefs aan vast werk te helpen.42 Van tijd tot tijd hielp Henriette Roland Holst, met wie ze altijd contact was blijven houden, haar aan vertaalwerk. Het eerste boek dat ze vertaalde was De psychologie van het socialisme van Hendrik de Man. Andere boeken waren o.a. Van Christus tot Marx – van Marx tot Christus van Lenhard Ragaz en Mijn leven van Trotsky. Interessant is ook dat ze een anti-Stalinboek vertaalde: Christian Windeckes De Roode Tsaar. Stalins weg tot de macht, uitgegeven bij de Erven Bijleveld in 1932.43 Als een moeder ontfermde Henriette Roland Holst zich ook over Sima. Ze accepteerde de scheiding als een feit. In een brief aan Sneevliet schreef ze in het Russische onderaan een klein stukje voor Sima:
"Beste Kameraad Sima, ik ben heel blij dat Henk nu niet meer allen is en dat u en het kind nu in Moskou zijn. Ik kende hem al toen hij nog heel jong was; hij is een goed mens en ik hou van hem, maar hij kan niet alleen leven; hij heeft een vrouw nodig."
En tegen Sneevliet zelf: "En ik hoop ook dat zij je niet blind liefheeft maar kritisch, want geadoreerd worden, dat bederft elke man in den grond."44

Toen Betsy in augustus 1923 in Nederland aankwam, was ze de eerste paar weken bij de Langkempers in huis. Daarna ging ze naar Zwolle en trok tijdelijk bij haar ouders in. Henk Sneevliet kon geen enkele steun geven. Het bleek dat Sima schulden had gemaakt en veel te gemakkelijk met geld was omgegaan. Betsy's vader heeft haar en de jongens nooit met geld geholpen. Hij kon het, zei Betsy later, best missen maar hij was gierig. Ze bleef niet lang. In november of december 1923, toen Henk Sneevliet met zijn bittere boodschap kwam, woonde Betsy in de Vorderlaan te Apeldoorn. Later vestigde zij zich weer in Zwolle. Ze stelde het op prijs dat Semaoen die in Nederland was voor de oprichting van een Bond van Zeelieden, even langs kwam. Later kwamen de vrouw van Ab Menist, Jo Menist, en ook Van Munster, Jan Stam en Van Braambeek nog wel bij haar op bezoek. Ook Mien Sneevliet, Sneevliets vierde vrouw, kwam geregeld bij Betsy die zich somber en depressief voelde, langs. Jan Stam was ook net als Betsy onderwijzer in Nederlands-Indië geweest. Zijn vrouw was een goede vriendin van haar. Dochter Pop Darsono-Stam weet nog dat haar moeder 'een hoge pet van Betsy op had'. Haar moeder vond Henk Sneevliet maar 'een schooier' dat hij haar hier in Indië in de steek had gelaten.45

Het duurde nog vele maanden voor Sneevliet erin slaagde de grote en de kleine Sima naar Nederland te krijgen. Op 5 juli 1924 kreeg Sima toestemming van haar moeder voor een huwelijk met Henk Sneevliet. In het najaar van 1924 kwamen de beide Sima's in Amsterdam aan. Op 26 september 1924 werd de scheiding tussen Henk Sneevliet en Betsy Brouwer uitgesproken. De jongens bleven bij hun moeder. Sinds zijn aankomst in Nederland had Sneevliet haar tamelijk regelmatig bezocht. In een ontroerende brief van 24 mei 1924 aan Henk ('Beste Hein') Sneevliet schrijft ze dat zijn bezoek haar goed heeft gedaan. 'Het is in me heel wat beter gesteld dan de laatste weken. De moed om te leven is teruggekeerd en de zekerheid dat ik je niet moet loslaten, dat daaruit voor mij geen goeds kan voortkomen'. Ook de kinderen hadden genoten van het bezoek van hun vader. Vooral Pam. Hij heeft het elke dag over je, schrijft Betsy. Pim is uitsluitend met zijn duiven bezig. 'Hij is in een periode dat ie niet voor andere gevoelens vatbaar is'. Sneevliet voelde nog wel sympathie voor Betsy, maar met haar samenleven kon hij niet meer.46

Eerst woonde Henk Sneevliet met grote en kleine Sima in bij de NAS-man J. Jansen, in de Meeuwenlaan in Amsterdam. Korte tijd later verhuisden zij naar een woning op de tweede etage van het PAS-gebouw. Op de derde etage woonde de familie Blaauw. Door Sima zat Henk Sneevliet diep in de schulden. Kleine Sima kwam dikwijls naar Mien Blaauw-Draaijer die later de vierde vrouw van Sneevliet zou worden, toe om te vertellen dat 'papa en mama weer ruzie hadden'. In juni 1928 is Sima bij Henk Sneevliet weggegaan. Sima bleek Stalin te vereren waardoor twisten ontstonden. Op een vergadering waar een Duitse oppositioneel sprak en Sneevliet als tolk dienst deed schold ze hem plotseling uit voor 'vuile leugenaar'. Bovendien ontstond er een liefdesaffaire tussen Sima en Jef Swart die later bij inlichtingenwerk voor de Russische Geheime dienst betrokken raakte. Maar ook Sneevliet was niet van smetten vrij. Kleine Sima keerde 54 jaar later, in 1988, naar Nederland  terug en trouwde met oud-RSAP-er Theo van Veen. In haar memoires van 1994 vertelt ze dat haar moeder lippenstiftvlekken ontdekte op Henks handdoek. Kort na juni 1928 scheidden ze. Kleine Sima bleef bij haar moeder en vertrok in 1934 - Jef Swart was daar al - naar de Sovjet-Unie. Henriette Roland Holst verleende, evenals enige jaren tevoren met Betsy Brouwer, haar bemiddeling om een scheidingsregeling tot stand te brengen.47

Betsy in beroep
Betsy was tegen de beslissing van de gouverneur-generaal in hoger beroep gegaan bij de minister van Koloniën. Het besluit van de landvoogd werd echter bij beschikking van 15 juli bekrachtigd. Op 28 maart 1924 had ook het hoofdbestuur van het Nederlands-Indisch Onderwijzers Genootschap (NIOG) in een audiëntie bij de Gouverneur-generaal aangedrongen op het intrekken van de weigering voor een vestigingsvergunning. Wel zegde de Gouverneur-generaal een nader onderzoek toe. Het resultaat werd in een Aneta-telegram bekend gemaakt. De procureur-generaal zou bewijsstukken hebben dat zij communistische propaganda had gevoerd. In mededelingen van de regering van 24 april 1924 aan de Tweede Kamer werd haar ten laste gelegd dat zij voor de PKI contact tussen buitenlandse en Indonesische communisten onderhouden had. Een paar maanden later richtte Betsy Brouwer, nu van Henk Sneevliet gescheiden, zich in een adres tot de Tweede Kamer met het dringende verzoek de beslissing ongedaan te maken. Zij maakte er bezwaar tegen dat zij op administratieve wijze brodeloos werd gemaakt. Ze beklemtoonde dat ze nooit in het openbaar, ook niet in artikelen, voor haar beginselen propaganda had gemaakt. Al haar energie had ze juist nodig gehad voor de zorg van haar gezin. Zij had nooit voor buitenlandse communisten verbindingen met de PKI onderhouden, maar slechts correspondentie gevoerd met H.J.F.M. Sneevliet. Het adres besloot ze met een verzoek tot instelling van een commissie van onderzoek voor het ongedaan maken van het besluit en een billijke vergoeding van de geleden schade.

Betsy kon in Nederland als onderwijzeres geen werk krijgen, wel in Indië. De Semarangsche Schoolvereeniging was zelfs bereid haar terugreis naar Indië te betalen. Na een keuring werd ze wegens het eiwitgehalte in haar urine afgekeurd. Minister de Graaff die verklaard had betreffende de vestigingsvergunning niets meer te kunnen doen, was echter wel bereid haar persoonlijk te helpen als het mogelijk was. Na een beroep van Betsy op de minister ontving ze later een pensioen van 118 gulden per maand.

Voor de schoolopleiding van Pim en Pam was veel geld nodig. Zij waren beiden op de 5-jarige HBS. Henk Sneevliet kon weinig steun verlenen.Eind 1929 was er een nieuwe vrouw in zijn leven gekomen. Het was Wilhelmina Draaijer. Zij had een 16-jarige dochter uit een eerder huwelijk, Bep Blaauw. Al jaren was ze actief in de NAS-vrouwenbond en het jeugdwerk. Na enige tijd op een zolder in Haarlem te hebben gewoond huurden zij een groot huis aan de Overtoom 468, twee hoog, waar Mien kamers verhuurde om uit de schulden te komen die Sima gedurende haar huwelijk met Sneevliet had gemaakt. Ook had hij nog verplichtingen aan Betsy, in verband met de studie van de jongens. Die kwamen trouwens graag langs op de Overtoom.48

De dood van Pim en Pam
Betsy was in 1929 in Amsterdam komen wonen aan de Van Lennepkade 65/2 hoog. Pim en Pam hadden de 5-jarige HBS achter de rug en zouden verder studeren in Amsterdam. Pim in wis- en natuurkunde aan de Gemeentelijke Universiteit. Pam ging naar de middelbare technische school. Betsy was lid van de Revolutionair Socialistische Partij (RSP) die mede door Henk Sneevliet in 1929 was opgericht. Het is niet waarschijnlijk dat ze werkzaamheden voor de partij heeft verricht. De RSP diende als kristallisatiepunt voor communistische heroriëntatie buiten de Communistische Partij Holland (CPH). In 1935 zou de RSP fuseren met de Onafhankelijke Socialistische Partij (OSP), een radicale afsplitsing van de SDAP tot de Revolutionair Socialistische Arbeiders Partij (RSAP). Zowel RSP als RSAP keerden zich fel tegen stalinisme, fascisme en nationaal-socialisme en de aanpassingspolitiek van de sociaal-democraten aan het kapitalisme. Henk Sneevliet was de meest op de voorgrond tredende politicus van de kleine revolutionairsocialistische stroming in Nederland. Het is niet bekend of Betsy Brouwer ook lid van de RSAP is geweest. Zoon Pam was het wel.

Pim en Pam waren beiden lid van de Revolutionaire Jeugdbond van het NAS (RJB). Later werden ze lid van de partij, de RSP. Bij hen leefde na de breuk met Sima nog de hoop dat hun ouders weer bijelkaar zouden komen. Betsy had die hoop niet, maar zou herstel van de huwelijksband wel aanvaard hebben in belang van de kinderen. Er was in Amsterdam meer contact tussen Sneevliet en zijn zoons mogelijk, waaraan ook Mien meewerkte. Zij had een goed contact met Betsy en ving herhaalde malen kleine Sima en Pim en Pam op.

Pim leerde uitstekend. 's Avonds gaf hij les aan anderen. In februari 1932 had hij met goed gevolg zijn laatste tentamen voor zijn kandidaatsexamen gedaan. Hij was meestal 's avonds uiterlijk om 10 uur thuis. Op 4 maart echter niet. Zijn moeder was naar Zwolle en zou pas laat terugkomen. Pam was ook laat en miste Pim die hem meestal vrolijk vanuit het raam begroette. Toen hij naar Pims kamer liep rook hij een sterke gaslucht en vond Pim dood achter de deur liggen. Zelfmoord door middel van de gasslang. Men had al het vermoeden dat hij eerder een poging had gedaan. De dood van Pim was een verschrikkelijke slag voor zijn ouders. Henk Sneevliet was altijd het meest op Pim gesteld geweest. ‘In die jongen hield ik van mezelf’, waren zijn woorden. Hij leek altijd zo vrolijk en scheen weinig last te hebben van tegenslagen. Alles ging hem goed af, zijn studie vooral, en iedereen (vooral ook de meisjes) mochten hem graag. Maar er waren twee dingen die hem - zonder dat hij zich uitte - kwelden. Het ene was dat het gezin niet bijelkaar gekomen was. Het andere was misschien wel het belangrijkste. Hij was homosexueel. Men vermoedde dat het laatste - maar aan weinigen bekend - op een gegeven moment de dwangpositie veroorzaakte die hem tot zijn wanhoopsdaad bracht. Over Pims zelfmoord omdat hij homosexueel was werd in alle talen gezwegen. 'Sneevliet mocht dan heel wat minder kleinburgerlijk te zijn dan de meeste RSP-ers, ook voor hem was het onderwerp volstrekt taboe', zegt Bep Spanjer. Wel werd over heterosexualiteit, en dan met name prostitutie, gesproken. Zeker in de jeugdbeweging waar cursussen over het sexuele vraagstuk werden gegeven. Misschien kwam de slag nog het hardst aan bij zijn tweelingbroer Pam die ook homo bleek te zijn.49 Sneevliet had nog geprobeerd Bep Spanjer te interesseren voor Pam voor wie ze sluimerende, niet al te diepe verliefde gevoelens ontwikkeld had. Sneevliet hoopte dat daardoor ook zijn relatie met Pam zou verbeteren.

Maar in 1932 noteerde Bep Spanjer al in haar dagboek dat Pam tot het type behoorde dat 'eigenlijk niet weet hoe met vrouwen en meisjes om te gaan'. Maar ook nu was het onderwerp homosexualiteit niet bespreekbaar.50 Sal Santen merkt op dat Pims homosexualiteit 'voor iedereen verborgen moest blijven. Ook van Pam mocht niemand het weten'. Volgens haar broer Dirk Brouwer had Betsy gezegd dat hij geen homo was.

Het was voor Henk Sneevliet gemakkelijker te reageren op homosexualiteit van anderen. Sal Santen geeft daar een voorbeeld van. Hij hoorde van zijn schoonvader dat zijn vriend Niek Engelschman hem had verteld dat hij de partij en de jeugdbeweging ging verlaten. Niet als 'Rustend Schutter', had Sneevliet er direct bij gezegd. Want anders, wist Sal, kon hij vreselijk te keer gaan als iemand de beweging de rug toekeerde. Het bleek dat Niek zich niet op zijn plaats voelde 'tussen al die anders gerichten. Hij moest zijn eigen geaardheid verbergen'. Hij wilde iets gaan doen voor de rechten van homosexuelen en had de homo's een onderdrukte minderheid genoemd. En die zijn dat misschien ook, had Sneevliet eraan toegevoegd. 'Ik heb hem mijn zegen gegeven'.51

Vijf jaar later in 1937- de Spaanse Burgeroorlog was al begonnen - vond er een heftige woordenwisseling plaats tussen Sneevliet en zijn overgebleven zoon Pam. Pam wilde naar Spanje om aan de strijd deel te nemen. Maar Henk Sneevliet wilde daar niets van horen. Het partijbestuur was ertegen dat er nog meer jonge actieve partijleden naar Spanje vertrokken. Men kon ze niet missen in de partij zelf. Bovendien had men niet mensen maar geld, wapens en steunacties in het buitenland nodig. Ongetwijfeld speelde mee dat Pam het enige hem overgebleven kind was uit zijn huwelijk met Betsy Brouwer. Toen Pam hoorde dat een emigrant, een Duitser, wèl naar Spanje mocht vertrekken, stormde hij woedend het PAS-gebouw (Plaatselijk Arbeids-Secretariaat van het NAS) binnen. Vloekend en tierend vertelde hij Henk Sneevliet dat hij wel de plaats van die Duitser wilde innemen. Volkomen overstuur verliet Pam daarna het pand. Henk Sneevliet belde Dolf Langkemper die op de derde etage zijn kantoor had met het verzoek met Pam te gaan praten. Met Dolf had Pam een goed contact, wist hij. De tweeling had vroeger samen met Dolf en zijn zoon een geslaagde fietstocht gemaakt. En ze kenden elkaar ook uit Indië. Dolf kwaad tegen Sneevliet: 'Jullie hebben hetzelfde karakter. Dat botst altijd maar op elkaar. Houdt er toch eens rekening mee!' Sneevliet vroeg hem naar het huis van Betsy aan de Van Lennepkade te gaan. Dolf wist Pam te overtuigen het de volgende dag met zijn vader in orde te maken. Maar weer ontstond hooglopende ruzie en weer liep Pam volkomen overstuur weg. Opnieuw werd Dolf Langkemper ingeschakeld. Maar Pam had het huis van Betsy al verlaten. Pam ging weg en kwam niet meer terug.

Pam, zo vertelde Dolf Langkemper later, had de ernst en zwaarmoedigheid van zijn moeder Betsy. Maar ook de onrust van zijn vader. Hij was wel eens gauw kwaad maar was het ook weer gauw vergeten. Wel had hij een ruzieachtig karakter en wilde hij zijn zin al te graag doorzetten. Wat ook een rol bij Pam speelde was de last van de werkloosheid.Zijn oom van moederskant die directeur van een zondagsschool was, zorgde er eens voor dat hij als volontair een tijdje aan de slag kon. Maar bij sollicitaties had hij veel last van de naam Sneevliet. Ook emotioneel was hij bijzonder aan zijn broer gebonden. Het mislukte huwelijk speelde natuurlijk ook een rol. Op Pam waren - net als bij Pim maar dan minder - de meisjes van de jeugdbeweging eigenlijk wel gesteld.52

Toen hij 's nachts niet thuis kwam, ontstond er paniek bij zijn vader en moeder. Was hij toch naar Spanje gegaan? Of had hij in zijn zwaarmoedigheid hetzelfde als zijn broer Pim gedaan? Door de radio werd zijn vermissing omgeroepen. In de pers werd zijn opsporing verzocht. Eerst in de ochtendeditie van Het Volk van 29 januari in een redactioneel bericht en later in de avondeditie in een verzoek van Sneevliet persoonlijk. Zijn signalement werd vermeld. Hij had op 26 januari 's avonds het huis van zijn moeder aan de Van Lennepkade verlaten om naar de technische afdeling van de Openbare Leeszaal te gaan. De volgende dag al was de politie met de opsporing begonnen.

Op 24 februari schreef Sneevliet aan Willem van Ravesteyn: 'Alle publicatie heeft niks opgeleverd. Er blijft weinig hoop meer (...) Hij nam niets mee, waardoor de veronderstelling die velen geopperd hadden dat hij naar Spanje zou zijn gegaan, door mij nimmer aanvaard werd. Hij beschikt over een pas en een paar honderd gulden. Ging weg zonder pas en zonder geld (...) Je kunt je indenken, hoe vooral zijn moeder eraan toe is. Sinds het overlijden van zijn broer op 4 maart 1932 waren zij onafgebroken samen. Nadat hij zijn diploma's gehaald had op de Middelbaar Technische School ondervond hij heel wat teleurstellingen met sollicitaties (...) omdat hij met die diploma's aan de adressen moest aankloppen die voor zijn naam en familierelaties weinig voelden (...) Bovendien heeft hij op wel abnormale wijze door de jaren heen de herinnering levendig gehouden aan den absenten broer. Individuele en sociale factoren als ik hier aangeef doen ons soms het ergste vrezen. Het is rijkelijk veel voor een mens en ik heb zelf voortdurend last wanneer ik mij tracht in werk te verdiepen. Het luisteren naar heel wat lege Kamerredevoeringen wordt in deze omstandigheden een kwelling (...)’.

Op 1 maart werd het lijk van Pam Sneevliet uit de vaart bij Diemen opgehaald. In De Nieuwe Fakkel, het partijblad van de RSAP, schreef Sneevliet als partijvoorzitter een In Memoriam: '... Het eenvoudigste partijwerk was hem goed. Wij zullen hem niet meer zien aan het Leidseplein, week in week uit, met De Nieuwe Fakkel (...) Wij zullen hem missen bij het bewerken van Indisch materiaal! Hoe zullen wij hem missen! (..) Zijn gesloten natuur maakte hem nauwe bindingen met anderen moeilijk (...) Het was niet nodig dat anderen binnendrongen in zijn wezen al zou het wel heel goed zijn geweest als dat was bereikt'.

Een week later betuigden in de Tweede Kamer velen hun deelneming. De communist Louis de Visser die hem kort tevoren nog voor Hitler-agent had uitgemaakt, legde zijn handen op Henks schouders. Betsy Brouwer trok zich na de dood van Pam – even tragisch als de dood van Pim - wanhopig en verbitterd terug. Lange tijd kwam Henk bijna dagelijks om haar moed in te spreken. Ze vertrok uit Amsterdam en ging in Bussum wonen. Ook daar bleef Sneevliet haar bezoeken.53

Henk Sneevliet ging door met wat hij als zijn levenstaak beschouwde: zijn vele taken als vakbondsbestuurder, politiek leider en journalist, wat zijn tijd geheel en al opslokte. Hij was een vechter die door strijd zijn persoonlijke of politieke tegenspoed te boven kwam. Het jaar 1937 was een jaar van tegenslagen. Bij de Tweede Kamerverkiezingen verloor de RSAP haar enige zetel. In de Tweede Kamer zouden de boeiende en van feitenkennis getuigende redevoeringen van Henk Sneevliet niet meer gehoord worden. Net als zijn geestigheden, zijn ironie en slagvaardigheid.54

Naar Bussum
Betsy kwam in Bussum tegenover haar zuster Martha Calliber te wonen. Het contact was stroef vanwege Betsy's politieke verleden. Haar nicht Trinette, de dochter van Martha Calliber, had ook nog in 1989 weinig goede woorden voor haar tante en voormalige echtgenoot over. Volgens haar had Henk Sneevliet ‘geen rooie cent gestuurd’ en in Indië had hij ‘de zaak opgeruid’. En hij was ‘trotskist’, nog erger dan 'een communist' werd hier meteen aan toegevoegd. Opmerkingen die een goede illustratie geven van de gevoelens en weerstanden die door het huwelijk van Betsy Brouwer met Henk Sneevliet in de familie waren opgeroepen. Veel later toen Martha multiple sclerose kreeg kwam er een inniger contact tot stand.55

Betsy onderhield een goed contact met haar buren. Ook haar broer Dirk Brouwer uit Bennekom kwam haar geregeld opzoeken.Volgens een van haar kennissen was ze een wijs iemand die met de jaren zachter en milder was geworden. Zij las veel kranten en volgde gretig via de radio het wereldgebeuren. Zij was niet rancuneus tegenover haar ex-echtgenoot. De waarschuwingen van haar familie ‘dat dit haar wel zou overkomen’ had ze verwerkt en met dit besef was ze ook getrouwd. Voor zichzelf had ze strenge opvattingen, vertelde die kennis. Ze zei eens: 'Als je oud bent moet je van je herinneringen leven'.56

Betsy kreeg de ziekte van Parkinson. In april 1954 vertrok ze uit Bussum naar haar broer in Bennekom. Helaas is bij de verhuizing haar gehele archief verloren gegaan. In Bennekom hebben Piet van 't Hart en zijn vrouw Cor Betsy bezocht om materiaal te verzamelen voor de grote Sneevliet-biografie. De ontvangst bij de Brouwers in Bennekom was zeer koel. Begin 1966 ging Betsy naar Zwijndrecht, waar een nicht van haar aan het hoofd stond van een verzorgingstehuis. Kort daarop overleed ze op 13 februari 1966. Betsy Brouwer werd op Westerveld (gemeente Driehuis) gecremeerd. Op het veld tegenover het monument van de gevallenen van het MLL-Front waarin ook de as van Henk Sneevliet rust, werd na de dood van Betsy Brouwer haar as vertrooid. Die was vermengd met die van Pim en Pam, de zoons van Henk en Betsy.57

NOTEN:
1. Brief Dr. D. Brouwer aan Het Parool (20 november 1971), in: Archief P.P. van ’t Hart (=Max Perthus), IISG Amsterdam, map 2g; Igor Cornelissen, 'De eenvoudige maar diepe waarheden van de groep-Sneevliet', in: Vrij Nederland, 23 mei 1992, 90.
2. Max Perthus, Henk Sneevliet revolutionairsocialist in Europa en Azië, SUN, Nijmegen 1976, 417 ev; Max Perthus (red.), Voor Vrijheid en Socialisme, Gedenkboek van het Sneevliet Herdenkingscomité, Gramo, Rotterdam 1953; Fritjof Tichelman, Henk Sneevliet. Een politieke biografie,Van Gennep, Amsterdam 1974; Wim Bot, Tegen fascisme, kapitalisme en oorlog, Het Marx-Lenin-Luxemburg-Front juli 1940-april 1942, Uitgeverij Syndikaat, Amsterdam 1983; Henk Smeets en Dick de Winter, Wij moesten door …, Uitgave van het Sneevliet Herdenkingscomité, Ridderkerk 2002; Menno Eekman en Herman Pieterson, Linkssocialisme tussen de wereldoorlogen. Twee studies, Stichting beheer, IISG, Amsterdam 1987. Bart de Cort, Solidariteit in anonimiteit. De geschiedenis van de leden van de Onafhankelijke Socialistische Partij, Stichting uitgeverij PapierenTijger, Breda 2004. Medegevangene Cor Gerritsen, die ook in de leiding van het Marx-Lenin-Luxemburg-Front zat, had al eerder in de gevangenis een eind aan zijn leven gemaakt.
3. Henk Smeets, 'Henk Sneevliet, Onderduiker in Vught', in: Henk Smeets, Een familieverhaal, Vught juli 1997, 57.
4. Gesprek met Cor van 't Hart, 20 januari 1991; Rob Hartmans, Alleen in de wind. Een leven in de twintigste eeuw, Ambo, Amsterdam 2007, 51-100.
5. J.H. Maronier, Herinneringen. Mijn HBS-tijd te ’s-Hertogenbosch 1894-1899, in: Boschboom Bladeren 20, juli 1976, 29; Max Perthus, Henk Sneevliet revolutionairsocialist in Europa en Azië, 26; Archief Max Perthus, map 2g; Emile Schwidder en Fritjof Tichelman, Socialisme in Indonesië, deel 2. Het proces Sneevliet 1917 door A. Baars en H. Sneevliet, KITLV Uitgeverij, Leiden, 86.
6. IISG, archief Theo van Driesten, map 19.
7. Fritjof Tichelman, Henk Sneevliet, 17.
8. Inleiding van Fritjof Tichelman, in: Nico Markus, 'Waarom schrijf je nooit meer?' Briefwisseling Henriette Roland Holst – Henk Sneevliet, Stichting beheer IISG. Amsterdam 1995, 20.
9. Max Perthus, Henk Sneevliet, 466
10. Henny Buiting, Richtingen – en partijstrijd in de SDAP. Het ontstaan van de Sociaal-Democratische Partij in Nederland, Stichting beheer IISG, Amsterdam 1989, 776; Henny Buiting, De Nieuwe Tijd. Sociaaldemocratisch Maandschrift 1896-1921, Aksant, Amsterdam 2003; Fritjof Tichelman, Henk Sneevliet, 18.
11. J.A.N. Knuttel, Levensloop. Met een voorwoord van Theun de Vries en een biografisch portret door Jaak Slangen, Uitgave van de Wetenschapswinkel Rijksuniversiteit Leiden 1989, 199-201.
12. Max Perthus, Henk Sneevliet, 32, 45-47.
13. Archief Max Perthus, map 2g (stukken betreffende contact met Betsy Brouwer in verband met Sneevliet- biografie); Max Perthus, Henk Sneevliet, 49.
14. Archief Max Perthus, map 2g; Max Perthus, Henk Sneevliet, 49-50; gesprek met Cor van 't Hart, 20-1-1991.
15. Max Perthus, Henk Sneevliet, 51.
16. Emile Schwidder en Fritjof Tichelman, Socialisme in Indonesië, ix-xi; Max Perthus, Henk Sneevliet, 46 en 56-60;
17. Max Perthus, Henk Sneevliet, 59-61.
18. Emile Schwidder en Fritjof Tichelman, Socialisme in Indonesië, x; Henk Sneevliet en de zeelieden-en bootwerkersstaking van 1911, in: Tinus de Winter e.a  (red.). Internationaal socialisme, Gramo, Rotterdam 1984, 4-14.
19. Emile Schwidder en Fritjof Tichelman, Socialisme in Indonesië, x; Max Perthus, Henk Sneevliet, 72; Tinus de Winter e.a. (red.) Internationaal socialisme, 12-14.
20. Max Perthus, Henk Sneevliet, 88; Emile Schwidder en Fritjof Tichelman, Socialisme in Indonesië, x.
21. Archief Max Perthus, map 2g.
22. Nico Markus, ‘Waarom schrijf je nooit meer?’, 71, 78 en 80.
23. Max Perthus, Henk Sneevliet, 99; Sal Santen, 'De plaats van Henk Sneevliet in de geschiedenis', in: Maatstaf, oktober 1976, 52.
24. Emile Schwidder en Fritjof Tichelman, Socialisme in Indonesië, xii; Alam Darsono, 'Henk Sneevliet, brenger van het marxisme naar Indonesië', in: Henk Smeets en Dick de Winter, Wij moesten door …, 17-28; Max Perthus, Henk Sneevliet, 178.
25. Emile Schwidder en Fritjof Tichelman, Socialisme in Indonesië, xiii; Dick de Winter, 'Henk Wakker. Socialist en uitgever in Rotterdam', in: Onvoltooid Verleden, februari 1999, 43.
26. IISG, Sneevliet archief, inv.nr. 760-773.
27. Brief Dr. D. Brouwer aan Het Parool (20 november 1971), in: Archief Max Perthus, map 2g.
28. Max Perthus, Henk Sneevliet, 96,106 en 114
29. Ibidem, 108-110, 117 en 134; Dick de Winter, Henk Wakker, 43.
30. Max Perthus, Henk Sneevliet, 168; A. Baars en H. Sneevliet, Het proces Sneevliet. De sociaal-democratie in Nederlandsch-Indië, Uitgegeven door de schrijvers, Semarang, 1917.
31. Emile Schwidder en Fritjof Tichelman, Socialisme in Indonesië, xiv; Fritjof Tichelman, Socialisme in Indonesië. De Indische Sociaal-Democratische Vereeniging 1897-1917, Foris Publications , Dordrecht 1985; Max Perthus, Henk Sneevliet, 121 en 169-171.
32. Emile Schwidder en Fritjof Tichelman, Socialisme in Indonesië, xv; Max Perthus, Henk Sneevliet, 149,166-169 en 352-355; Ron Blom en Theunis Stelling, Niet voor God en niet voor het Vaderland. Linkse soldaten, matrozen en hun organisaties tijdens de mobilisatie van ’14-’18, Aspekt, Soesterberg 2004, 786-805.
33. Max Perthus, Henk Sneevliet, 198-214, 220-226; Emile Schwidder en Fritjof Tichelman, Socialisme in Indonesië, xv-xvii; E. Bouwman en H. Sneevliet, Tegen machtswaan en misleiding. De staking in het Transportbedrijf (14 Februari – 26 April 1920), Uitgave Ned. Federatie van Transportarbeiders, Rotterdam, 1920.
34. Max Perthus, Henk Sneevliet, 254-262.
35. Tony Saich, The origins of the First United Front in China. The role of Sneevliet (alias Maring), E.J. Brill, Leiden 1991, deel II, 848/849.
36. Archief Max Perthus, map 2g.
37. Harold R. Isaacs, 'De Chinese kwestie 1920-1923 (Aantekeningen over een gesprek met H. Sneevliet)', in: Tinus de Winter e.a. (red.) Internationaal socialisme, 44; Max Perthus, Henk Sneevliet, 257.
38. Max Perthus, Henk Sneevliet, 276.
39. Sal Santen, De plaats van Henk Sneevliet, 56; Max Perthus, Henk Sneevliet, 288-299.
40.  Li Yuzhen, 'Sneevliet in China', in: Henk Smeets en Dick de Winter, Wij moesten door …, 29-38; Emile Schwidder en Fritjof Tichelman, Socialisme in Indonesië, xix.
41. Archief Max Perthus, map 2g; Max Perthus, Henk Sneevliet, 294,300.
42. Nico Markus, ‘Waarom schrijf je nooit meer?’, 125.
43. Max Perthus, Henk Sneevliet, 319.
44. Nico Markus, ‘Waarom schrijf je nooit meer?’, 126,127.
45. Archief Max Perthus, map 2g; Max Perthus, Henk Sneevliet, 317-319; mededeling Ellen Santen 8-5-2006 en 2-2-2008; mededeling Pop Darsono-Stam 27-4-2006; Joop Morriën, ‘Aroen’. Jan Stam, rebel in Indonesië en Nederland, Pegasus, Amsterdam 1984, 55.
46. IISG, Sneevliet archief, inv.nr. 363; Archief Max Perthus, map 2g.
47. Sima Sneevliet, Mijn jaren in stalinistisch Rusland, Uitgeverij BZZTôH, ’s-Gravenhage 1994, 11-13; Max Perthus, Henk Sneevliet, 331.
48. Archief Max Perthus, map 2g; Max Perthus, Henk Sneevliet, 319 en 346; Robert Sikkes, 'Het Nederlands Indisch Onderwijzers Genootschap', in: Het Schoolblad 20 (ABOP), 13 november 1986; mededeling Ellen Santen 2-2-2008.
49. Henk Sneevliet, 'Pim Sneevliet', in: De Arbeid, Orgaan van het NAS, 27e jaargang, nr. 11, 12 maart 1932; Archief Max Perthus, map 2g; mededeling Ellen Santen, 8-5-2006; Max Perthus, Henk Sneevliet, 348; Rob Hartmans, Alleen in de wind, p. 54-55; Sal Santen, Een slecht geweten, Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam 1990, p.36-43.
50. Rob Hartmans, Alleen in de wind, p. 55,65 en 87.
51. Brief Dr. D. Brouwer, in: Archief P.P. van 't Hart,  map 2g; Sal Santen, Sneevliet, rebel, N.V. Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam 1971, p. 35. Niek Engelschman zou later aan de wieg van het COC staan.
52. Archief Max Perthus, map 2g.
53. Henk Sneevliet, 'Een jonge kracht ging heen', in: De Nieuwe Fakkel, Orgaan van de Revolutionair Socialistische Arbeiders Partij (RSAP), 3e jaargang nr. 10, 5 maart 1937; Max Perthus, Henk Sneevliet, 385-387.
54. Igor Cornelissen De eenvoudige maar diepe waarheden van de groep-Sneevliet, 90; Max Perthus, Henk Sneevliet, 387.
55. Mededeling Trinette Calliber, Den Haag 1989.
56. Mededeling Mevr. van Eek, Hoorn 1989.
57. Max Perthus, Henk Sneevliet, 468.

Afmelden | Aanmelden