Henny Buiting
Op de barricade tegen het fascisme
Fanny Schoonheyt in de Spaanse Burgeroorlog
Wanneer in 1936 de opstand van generaal Francisco Franco tegen de wettig gekozen linkse regering van de Spaanse Republiek uitbreekt, stromen uit de gehele wereld vrijwilligers naar Spanje om de Republiek te helpen verdedigen. Ook talrijke Nederlanders maken deel uit van de door communisten gestichte ‘Internationale Brigades’, waaronder zich ook enkele vrouwen bevinden. Een enkeling hiervan, zoals de communistische verpleegster Trudel van Reemst, verwerft enige faam, iets wat evenwel nauwelijks geldt voor de eveneens communistische Fanny Schoonheyt, al neemt zij als enige Hollandse strijdster de wapens daadwerkelijk op tegen de fascistische doodsvijand.
De auteur van de hier besproken biografie, journaliste en radioprogrammamaakster Yvonne Scholten, ‘ontmoet’ in 1986 bij de voorbereiding van een radioprogramma over vijftig jaar burgeroorlog in Spanje, min of meer bij toeval Fanny Schoonheyt (1912-1961) wanneer ze stuit op een artikel van Jef Last, die in de jaren 1936/1937 als toenmalig communist de Francisten bestrijdt. Op zoek naar nadere informatie over Fanny blijkt al snel dat van haar politieke en persoonlijke leven niet veel meer bekend is dan kleine flarden informatie. Hoewel een radioprogramma aan Fanny Schoonheyt wordt gewijd, blijft haar levensverhaal toch ‘liggen’ tot er twintig jaar later enige brieven opduiken van Fanny aan haar jeugdvriendin Neeltje Bakker uit Rotterdam. Ze zijn geschreven in Barcelona en dateren uit 1936, hetzelfde jaar dat de Nederlandse pers voor het eerst bericht over een jong Rotterdams meisje, dat aan het front in Spanje zou zijn gesignaleerd. In het Amsterdamse Algemeen Handelsblad wordt dan in de editie van 27 augustus bericht over “het eenige meisje in de wereld dat een machinegeweer bedient, een groote mooie blondine” (17). Twee dagen later drukt het blad een interview met haar af, waarin ze inderdaad verhaalt van gevechtshandelingen in de buurt van Zaragoza. Wanneer ook andere kranten aandacht gaan besteden aan Fanny, verwerft ze een zekere nationale bekendheid, al blijven verdere achtergronden in nevelen gehuld. Met de opgedoken brieven als startpunt gaat Yvonne Scholten aan de slag om, ondanks het gebrekkige materiaal, het opwindende leven van Fanny Schoonheyt te beschrijven.
Levensloop
Fanny Schoonheyt is enig kind uit een middenstandsgezin. Ze volgt de Eerste Meisjes HBS in Rotterdam, waar ze haar jeugdvriendin Neeltje Bakker leert kennen. Na haar middelbareschooltijd vindt ze een baantje bij de redactie van de NRC, maar van haar precieze werkzaamheden daar is nauwelijks iets bekend. Ze ontmoet er dichter en schrijver Victor van Vriesland alsmede mr. J. Huyts die, ondanks communistische sympathieën, tijdens de Tweede Wereldoorlog als hoofdredacteur van de krant aanblijft. Mede dankzij deze connecties slaagt ze er enkele jaren later in, het is dan 1934, om onder pseudoniem, G. Rink, een kort verhaal te publiceren in de NRC, terwijl ze in De Groene Amsterdammer uitgebreid verhaalt van haar reis in het voorjaar van 1934 naar de Sovjet-Unie. Op dat moment staan politieke interesses klaarblijkelijk niet centraal, aangezien ze verslag doet van het muziekleven en, in mindere mate, van andere kunstvormen in de jonge staat. Haar artikelen vallen zo in de smaak dat ze vervolgens beschouwingen over muziek en toneel in Nederland gaat schrijven, zowel voor de De Groene Amsterdammer als voor een aantal kunstbladen. Een carrière als verslaggeefster lijkt in het verschiet te liggen maar Fanny vertrekt kort erop, om redenen die onvermeld blijven, naar Algiers en belandt einde 1934 in Barcelona. Ze ontmoet er Lou Lichtveld, alias Albert Helman, en dichter en scheepsarts Jan Jacob Slauerhoff, met wie ze vermoedelijk een kortstondige relatie heeft. Ze verkeert er temidden van emigrés en hervat haar journalistieke werk door verslag te doen van haar reis naar Algiers en het leven in Spanje. Nog steeds is in haar artikelen weinig te merken van de politieke situatie, al kookt het in het land van verzet tegen de in 1933 aan de macht gekomen rechtse coalitie, een verzet dat in juni 1936 uitmondt in een verkiezingszege van links, gevolgd door de vorming van een linkse coalitieregering. Dan blijkt dat Fanny, als bij donderslag, moet zijn gepolitiseerd en inmiddels deel uitmaakt van de communistische jeugdbeweging, om naderhand met de zogenaamde ‘Carlos Marx-colonne’ naar het front in Aragon te vertrekken.
Communiste en statenloos
Met de beschrijving van Fanny’s unieke rol in de gewapende verdediging van de Spaanse Republiek is de biografie bij haar eigenlijke kern aanbeland en de biografe heeft zich uitgeput die rol zo goed mogelijk te belichten. Zo wordt onder meer duidelijk, dat Fanny kritiekloos moet hebben gestaan achter de toch enigszins obscure rol van de communisten die niet alleen de Francisten bestrijden, maar vooral ook een meedogenloze strijd leveren tegen de links-socialistische, anarchistische en trotskistische concurrenten. De biografe spreekt terecht van een ‘burgeroorlog binnen de burgeroorlog’ en merkt op, dat voor Fanny “de argumenten van de communisten volstrekt overtuigend zijn geweest: eerst de fascisten verslaan en daarna zien we wel verder” (178). Toch blijft het een raadsel hoe een braaf en ogenschijnlijk volkomen a-politiek burgermeisje, plotsklaps als ‘miliciana’ in de frontlinie strijd levert tegen de troepen van Franco en zich daarbij een Moskou-getrouwe communistische overtuiging heeft aangemeten.
Wanneer tegen het einde van 1938 de strijd tegen Franco verloren blijkt, al vindt de officiële overgave van de Republiek eerst plaats op 1 april 1939, keren onder meer de linkse Hollandse Spanjestrijders terug naar hun geboorteland, waar hen zonder pardon de Nederlandse nationaliteit ontnomen blijkt, waardoor ze tot in lengte van jaren statenloos zullen blijven. Fanny vlucht in november 1938 naar Parijs, waar ze haar vliegbrevet behaalt en trouwt met de vliegtuigmecanicien Georges Vieux, waaromtrent overigens vrijwel niets bekend is en die in de strijd tegen Franco spoorloos verdwijnt. Pogingen van Fanny de Nederlandse nationaliteit te herkrijgen mislukken, waarna ze koers zet naar de Dominicaanse Republiek, waar ze in februari 1940 arriveert om er op 25 april te bevallen van een dochter. Deze wordt Marisa gedoopt en blijft tot ze 7,5 jaar oud is in de Dominicaanse Republiek, wanneer Fanny’s verblijfsvergunning niet wordt verlengd.
Ze vertrekt dan naar Willemstad op Curaçao, waar ze zonder legale papieren verblijft en zich er Fanny Lopez gaat noemen. Ze werkt als fotografe en heeft kennelijk geen enkele politieke ambitie meer, maar waarom dat zo is blijkt, zoals zo vaak in deze biografie, terrein van speculatie. Ook over de laatste tien jaren van haar leven is bitter weinig bekend. Er zijn slechts drie brieven aan een oude vriendin en aan Neeltje Bakker bewaard die, tezamen met de karige informatie van de kant van dochter Marisa, een oppervlakkig beeld geven van haar laatste jaren. Einde 1956 keert Fanny naar Nederland terug, waar ze fotografisch werk verricht voor diverse Rotterdamse musea. Op 23 december 1961 overlijdt ze aan een hartaanval. Met uitzondering van een korte necrologie gaat haar dood ongemerkt voorbij.
Monument voor Fanny Schoonheyt
De grote verdienste van deze biografie is zonder enige twijfel, dat ze een heroïsche poging behelst het leven van Fanny Schoonheyt aan de vergetelheid te ontrukken, waarbij de biografe met grote speurzin en ijzeren volharding informatie over haar leven heeft proberen te achterhalen. Toch heeft het aanboren van een indrukwekkende veelheid van bronnen - krantenverslagen, archieven, boeken, brieven, interviews met Fanny’s dochter en met de weinige overlevenden uit die voorbije periode - te weinig informatie opgeleverd om Fanny’s leven en detail te beschrijven, dit overigens met uitzondering van bepaalde episodes, en er (psychologische) diepgang aan te geven. Er resteren te veel ‘open plekken’, die noodgedwongen worden opgevuld door het debiteren van meer of minder plausibele veronderstellingen, het geven van lange citaten uit brieven en kranten en het verschaffen van al te overvloedige achtergrondinformatie. Toch wegen deze gebreken niet op tegen de allesoverheersende verdienste, dat de biografe de tot nu toe totaal ontbrekende ‘hoofdlijnen’ van Fanny’s leven wel degelijk heeft weten te traceren en een monument heeft opgericht voor een ten onrechte vergeten moedige strijdster tegen het fascisme.
Yvonne Scholten, Fanny Schoonheyt. Een Nederlands meisje strijdt in de Spaanse Burgeroorlog. Amsterdam 2012.