P.H. van der Ley te Haarlem (Leidsevaart)

Carl Eisma

Hoe Jan Ligthart aan zijn zaakonderwijs kwam


In het door Jan Ligthart(1859-1916) opgerichte tijdschrift School en Leven staat in de achtste jaargang (1907) een serie artikelen onder de titel: Hoe ik aan mijn zaakonderwijs kwam en in de tweede bundel Over Opvoeding (1908) kregen ze ook een plaatsje. Het zal duidelijk zijn, dat bovenstaande titel hiernaar verwijst. Heeft Ligthart begrippen als zaakonderwijs en concentratie zelf bedacht of is hier van beïnvloeding door anderen sprake? Het spreekt vanzelf dat hij tijdens zijn studie voor onderwijzer in aanraking kwam met de ideeën van de gangbare pedagogen en didactici uit zijn tijd. Dit laatste was ook het geval tijdens zijn studie hierna, die minstens zo belangrijk was, zo niet belangrijker. Ik denk dat Ligthart eerder een autodidact was dan een al of niet brave leerling.

Hoe kwam ik op de gedachte om die eventuele beïnvloeding in kaart te brengen?

Enige tijd geleden kreeg ik een brief van de ontwikkelingspsycholoog en Tolstoj kenner Dolph Kohnstamm met daarin de vraag: “Weet u misschien of Jan Ligthart ergens in zijn geschriften blijk gegeven heeft dat hij het pedagogisch werk van Lev Tolstoj kende? In het bijzonder de verslagen van diens onderwijsexperiment met de boerenkinderen op zijn landgoed Jasnaja Poljana?” Een voor de hand liggende vraag, gezien het feit dat er zeker overeenkomsten te noemen zijn met betrekking tot de manier waarop zowel Tolstoj als Ligthart met het leerproces van kinderen omgingen. Het kind zelf moest hierbij centraal staan en die gedachte was nog lang niet gemeengoed in die tijd. Bovendien moest uitgegaan worden van de praktijk en niet van de theorie. Kinderen moesten veel zelf doen. Voor alle duidelijkheid, Tolstoj is zo’n 30 jaar eerder geboren dan Ligthart. Helaas heb ik hier in de uitgebreide literatuur met betrekking tot Ligthart niets over kunnen vinden. Wel is het zo, dat hij in contact stond met mensen die het werk van Tolstoj wél kenden en sterker nog hier gebruik van maakten. Ik doel dan op de Belgische schoolmeester Edward Peeters en de leerkrachten van de Humanitaire school in Laren. Sluitend bewijs ontbreekt wat mij betreft echter tot nu toe. Wél is het zo dat het werk van Ligthart, ook tijdens zijn leven al, in Rusland bekend was zoals beschreven staat in het artikel Ligthart en Rusland in Nieuwsbrief nummer 17.

Ligthart met kind door Taco Eisma

Rest de vraag of ik in de genoemde literatuur van en over Ligthart aanwijzingen heb gevonden waaruit blijkt dat het werk van anderen op z’n minst een inspiratiebron vormde om zijn ideeën met betrekking tot het zaakonderwijs verder uit te werken. Het antwoord hierop is ja, ik heb één voorbeeld gevonden en daar gaat de rest van dit artikel dan ook over.

Cor Bruijn (1883-1978)
Hoewel Cor Bruijn vooral bekend geworden is als schrijver van streekromans en kinderboeken is hij daarnaast ruim 40 jaar werkzaam geweest in het onderwijs,  als onderwijzer en als schoolhoofd. Zijn dochter, Margreet, noemt hem een onderwijspionier en dat was hij zeker. Hij heeft de opleiding tot onderwijzer gevolgd aan de Rijkskweekschool voor onderwijzers in Haarlem en vanaf 1906 is hij gaan werken op de Humanitaire School in Laren. Eén van de leden van de commissie van advies die aan deze school verbonden was, was Jan Ligthart. Toen het schoolbestuur op zoek was naar een nieuw schoolhoofd, adviseerde hij Cor Bruijn te benoemen en dit is dan ook gebeurd. Tot 1916 heeft hij deze functie bekleed, waarna hij bij de Hilversumse Schoolvereniging is gaan werken. In verband met gezondheidsproblemen is hij in 1942 met vervroegd pensioen gegaan.

De Rijkskweekschool voor onderwijzers te Haarlem
De kweekschool te Haarlem was de eerste Rijkskweekschool van ons land. In 1816 werd een reeds bestaande kweekschool door het rijk overgenomen. Aanvankelijk was de school gevestigd in een winkelpand, later in een complex van verbouwde woonhuizen en vanaf 1915 in een pand, gebouwd aan de Leidsevaart. Uiteraard hebben hier in de loop der jaren vele jonge mensen het boeiende vak van leerkracht geleerd. Naast Cor Bruijn was de bekende kinderboekenschrijver Theo Thijssen één van hen en van 1888 tot 1921 was P.H. van der Ley hier directeur. Rond 1990 is deze school opgeheven.

De Humanitaire School te Laren
Deze school is opgericht door de hoogleraar histologie Jacob van Rees (1854-1927). Het Humanisme vormde de basis van het leerproces evenals een begrip als zelfwerkzaamheid. Het was één van de weinige scholen waar het zaakonderwijs van Jan Ligthart werd toegepast. Aanvankelijk was de school gevestigd in de villa van Van Rees in Laren en in 1923 werd er een schoolgebouw voor gebouwd. In 1941 ging men over op het systeem van Maria Montessori.

De Hilversumse schoolvereniging
Meer dan 100 jaar geleden werd de Hilversumse schoolvereniging opgericht en hij bestaat nog steeds. Het bestuur wordt door ouders van leerlingen gevormd en begrippen als zelfstandigheid, het verantwoordelijk zijn voor jezelf en anderen en het tonen van respect staan nog steeds centraal. Er wordt met taken gewerkt en de schoolregels zijn duidelijk. Het oplossen van conflicten op de juiste manier wordt binnen het lesprogramma aangeleerd en men spreekt dan ook van een vreedzame school. Er is niet zo veel veranderd sinds de tijd dat Cor Bruijn hier schoolhoofd was.

P.H. van der Ley (1841-1927)

Van 1865 tot 1888 was Van der Ley leraar wis- en natuurkunde op de Haarlemse kweekschool en vervolgens van 1888 tot 1921 directeur van dezelfde school. Dat betekent, dat hij 56 jaar werkzaam is geweest in het onderwijs en dat hij 80  jaar was toen hij afscheid nam als directeur van die kweekschool! Hij kende Jan Ligthart. In 1895 zaten ze samen in het hoofdbestuur van het Nederlandsch Onderwijzers Genootschap. In 1883 schreef hij een zevental schoolboekjes met als titel: Het allereerste onderwijs in de kennis der levenlooze natuur en later zou hier een handleiding aan toegevoegd worden.

Na deze inleiding waarin ik de hoofdrolspelers aan u heb voorgesteld kom ik tot de kern van de zaak. Op 10 januari 1959 heeft Cor Bruijn een toespraak gehouden in de Rijkskweekschool te Haarlem in het kader van de herdenking, dat Ligthart op één dag na, precies honderd jaar daarvoor geboren is. Hij is geboren op 11 januari 1859. De titel van deze toespraak was De verhouding Ligthart - Van der Ley. Ik citeer er enkele zinnen uit: 'Niet zo lang na de dood van Ligthart overhandigde zijn weduwe mij een boekje, verschenen in 1883. “Kijk”, zei ze, “dit is er één van zeven. Zonder deze zou mijn man met veel meer moeite zijn weg naar zijn concentratie-leerplan hebben gevonden. Hij stoelde op Van der Ley.” Het was een deeltje van de serie: Het allereerste onderwijs in de natuurkunde, door P.H. van der Ley. (U ziet dat Cor Bruijn de titel enigszins aangepast heeft.) Ligthart bracht Van Der Ley’s ideeën in praktijk. Ik beperk mij tot het streven van Ligthart om verschillende vakken van onderwijs samen te voegen en ze te concentreren om één punt van uitgang, daarbij zoveel mogelijk de zelfwerkzaamheid van het kind bevorderend en het vele woordonderwijs vervangend door zaakonderwijs. Ook schreef hij een viertal handleidingen voor HET VOLLE LEVEN, en last but not least zijn onvergetelijke en ten dele nog onvervangbare leesboeken. Geen mens echter staat op zichzelf.'

Onlangs kwam ik in het bezit van de eerder genoemde zeven boekjes, evenals van de handleiding, zodat ik mij een beeld kan vormen van de uitgangspunten die Van der Ley gehanteerd heeft en in hoeverre ze overeenkomen met die van Ligthart. In het voorwoord van de Handleiding voor het onderwijs in het meten, het wegen en de natuurkennis, door P.H. van der Ley, 1895, staat onder andere:
“Op de lagere school is geen plaats voor verschillende leergestoelten: op de lagere school wordt geen onderwijs gegeven in afzonderlijke en op zichzelf staande wetenschappen. Zeker, er wordt wel onderwijs gegeven in lezen, rekenen, schrijven en andere vakken, maar het onderricht in het eene vak staat in zeer innig verband met dat in een ander vak. Vele vakken vloeien zoodanig in een, dat het eene niet gescheiden kan worden van het andere. De voorwerpen uit de omgeving en de bedrijven der menschen moeten onderwerpen worden, aan wier bestudering veel aandacht wordt gewijd. Er wordt dikwerf bitter geklaagd, en helaas lang niet zonder reden, over het snel vervliegen van de kennis, die op school is opgedaan. Voor een groot deel is de oorzaak hiervan te zoeken in de omstandigheid, dat er te weinig verband is tusschen de school en het leven, en dit is zeker tot groot nadeel van het onderwijs. In 1883 heb ik er reeds op aangedrongen behalve het kennen ook het kunnen te bevorderen, m.a.w. de leerlingen zooveel mogelijk zelfstandig te doen zijn. Ik heb toen de arbeid willen laten gepaard gaan aan de waarneming en wel omdat:
1. de arbeid bevrediging kan geven aan de onbedwingbare aandrang van het kind
    tot werkzaamheid,
2. de arbeid beter dan iets anders voor afdwalingen kan behoeden,
3. de arbeid een middel is om de intellectueel zwakkeren te verheffen,
4. de voorstellingen, die door ervaringen verkregen zijn veel juister en
    blijvender zijn dan andere.”
In 1891 kreeg Van der Ley de opdracht van de regering om te onderzoeken in hoeverre het vak slöjd een plaatsje kon krijgen op de lagere school. (Slöjd is de Zweedse benaming voor handenarbeid. Het ging dan vooral om het werken met papier, hout en klei) Ook Ligthart was hier een groot voorstander van. De kinderen moesten immers iets doen en niet alleen luisteren.
Tot zover Van der Ley.
 
Cor Bruijn merkt over bovenstaande tekst het volgende op:
'Dit alles zou Ligthart ook hebben kunnen zeggen, en hij heeft het ook gezegd, in vlotter stijl, in mooier Nederlands, herhaaldelijk en op velerlei wijzen. Maar als wij aan de Humanitaire School te Laren de ideeën van Ligthart zo hebben kunnen uitwerken, dat Ligthart zelf moest getuigen – hij was adviseur van onze school – dat hij daar in de Tullinghstraat niet zó de gelegenheid toe had, dan kwam dit doordat wij leerlingen van Van der Ley waren geweest en de Ligthartse geest door Van der Ley ’s bemiddeling als het ware reeds met de paplepel kregen toegediend. “Wie ons het minst volgt, volgt ons het meest,” schreef Ligthart eens, de noodzaak en de heerlijkheid van het uitbouwen naar eigen initiatieven kennende, en Van der Ley had reeds lang van te voren in dezelfde geest gezegd: “Ieder, die, wat de grondbeginselen betreft, niet met ons van gevoelen verschilt, werke ze op zijn eigen wijze uit.'

In het in 1903 verschenen boekje: Het Zaakonderwijs in de eerste twee leerjaren, van Douma en Lem, staat onder meer: 'Ons oordeel over het Zaakonderwijs (onderwijs in de kennis der omgeving) dat de heer v.d. Ley wil doen geven, luidt met het oog op de methode van waarnemen en nog eens waarnemen, natuurlijk beslist gunstig.'
In het Gedenkboek dat uitgegeven is in verband met het 75 jarig bestaan van de Rijkskweekschool in Haarlem beschrijft Ferdinand Vliegen – de oudste zoon van Willem Vliegen, één van de voormannen van de sociaal democraten – het werk van Van der Ley. Hij noemt hem een pionier op het gebied van de onderwijskunde waarbij het vak handenarbeid een belangrijke plaats innam.

De vraag: “Hoe Ligthart aan zijn zaakonderwijs kwam,” lijkt me voldoende beantwoord. Marie, de vrouw van Ligthart, had gelijk toen ze zei, dat hij stoelde op het werk van Van der Ley. De aandacht voor het vak handenarbeid, het samenvoegen van delen van de leerstof en de manier waarop de leerstof moest worden aangeboden komen vrijwel overeen. Vanaf 1890 werd er op zijn school een met de hand geschreven tijdschrift uitgegeven  Onder één dak waarin onder andere duidelijk wordt dat er op zijn school al geëxperimenteerd werd met dit zaakonderwijs. Vanaf 1897 publiceerde hij hierover in het tijdschrift Oud en Nieuw. Samen met E. Heimans en C.F.A. Zernike voerde hij de redactie van dit tijdschrift. Onder de Titel Bouwmateriaal schreef hij hierover in de jaargangen 1897, 1898 en 1900 en in 1906 verscheen de eerste handleiding van de methode Het volle leven.

Bronnen
P.H. van der Ley, Het allereerste onderwijs in de kennis der levenlooze natuur, Amsterdam 1884.
P.H. van der Ley, Beknopt leerboek der levenlooze natuur. Amsterdam 1899
E.Heimans, Jan Ligthart en C.F.A.Zernike, Oud en Nieuw paedagogisch tijdschrift. Groningen 1900.
H. Douma en M.H. Lem, Het zaakonderwijs in de eerste twee leerjaren. Purmerend 1903.
Jan Ligthart en R.Casimir, School en Leven weekblad voor opvoeding en onderwijs in school en huisgezin. Groningen 1907
Cor Bruijn, Het Zaakonderwijs. Groningen 1926
Rijkskweekschool voor onderwijzers/onderwijzeressen te Haarlem. Gedenkboek 75 jarig bestaan (1862-1937). Groningen 1937
Margreet Bruijn, De man achter Sil. ’s Gravenhage 1984
Carl Doeke Eisma, Meester Ligthart ‘Wim Zus Jet’ en al die andere kinderen. Voorburg 2002.
Contact: carleisma@planet.nl