Henny Buiting
Frank van der Goes (1859-1939)
Leven en strijd van een marxistische intellectueel
De hier besproken biografie van Frank van der Goes door Ron Blom is de eerste omvattende en diepgravende poging het lange leven van de voornaamste popularisator van het marxisme in Nederland te beschrijven. Er zijn overigens eerdere (beknopte) levensbeschrijvingen verschenen van Frank van der Goes. De voornaamste en voortreffelijke is die van Ynte Botke uit 1979 in het Eerste Jaarboek voor het Democratisch Socialisme, terwijl Johanna Welcker in 1992 in het BWSA de voornaamste wapenfeiten uit het leven van Van der Goes gestalte heeft gegeven. Marianne Grunell en Bert de Vroom tenslotte fileren van der Goes in 1975 in meer sociologische zin in het Amsterdams Sociologisch Tijdschrift. Enigszins merkwaardig is overigens, dat auteur Ron Blom de twee eerstgenoemde biografieën niet vermeldt. Een omissie die men niet verwacht van een medewerker van het Stadsarchief Amsterdam en iets wat, ondanks de overvloed aan aangeboorde bronnen, enige twijfel zaait aan diens speurzin.
De biografie omvat een beschrijving van de metamorfose van een welgestelde zoon van de burgerklasse in een actieve strijder voor het socialisme en het proletariaat. Dit is vanzelfsprekend een proces van geleidelijkheid en de auteur geeft een schat aan (archivale) informatie betreffende de stadia richting de politieke rijping van Van der Goes. Dit betekent dat de auteur aandacht heeft moeten besteden aan een veelheid van politieke organisaties, te beginnen met die van links-liberale huize, vervolgens de SDB en SDAP en aan het einde van zijn lange leven partijen ter linkerzijde van de SDAP. Het spreekt welhaast vanzelf, dat alleen al de beschrijving en analyse van het politieke leven van Van der Goes een immense opgave is en dat temeer in een politieke stroming die gekenmerkt wordt door vele strijdpunten en intense politiek-ideologische disputen. Daarnaast doet Blom verslag van Van der Goes' literaire kwaliteiten en ontwikkeling, waarbij diens betrokkenheid op De Nieuwe Gids en de groep van de Tachtigers een belangrijke plaats inneemt. Het aantal periodieken en organisaties waarin Van der Goes zich heeft geuit en bewogen is overigens zonder meer gigantisch en het houdt een uitdaging in deze stortvloed aan informatie zinvol te integreren en te verbinden met diens persoonlijke leven.
Leven als een marxist
Centraal in de biografie staat de betrokkenheid van de tot politieke en wetenschappelijke wasdom gekomen Van der Goes op de vele aspecten van het marxisme. Dit betekent aandacht voor en interpretatie van diens beschouwingen over marxistische economie, over historisch-materialistische geschiedschrijving, over de marxistische kunst- en literatuurconceptie en vele andere door het marxisme bestreken terreinen. Van minstens even groot belang zijn de talrijke politieke twistpunten die zich in het lange leven van Van der Goes voordoen en waar deze hartstochtelijk op betrokken is geweest en die een intensieve speurtocht in archieven en andere bronnen noodzakelijk maken. Van mindere importantie, zij het allerminst onbelangrijk, zijn onderwerpen als Van der Goes' kijk op prostitutie en (homo)seksualiteit en diens worsteling om aan deze terreinen een 'marxistische duiding' te geven. Ook diens betrokkenheid op het toneel en andere cultuuruitingen, vooral in zijn jongelingsjaren, komen overvloedig aan bod en geven een extra dimensie aan het biografische portret. Speciale en al eveneens uitgebreide aandacht besteedt de biograaf daarnaast aan het persoonlijke en gezinsleven van Van der Goes, waarbij onder meer gebruik is gemaakt van de herinneringen, foto's en andere informatie van twee kleindochters.
De biografie is, zoals men mag verwachten, in essentie chronologisch opgebouwd, waarbij de geleidelijke metamorfose van Van der Goes van een burgerlijke liberaal naar tenslotte de revolutionaire marxist inderdaad gestalte krijgt en waarbij de auteur een schat aan, deels nieuwe, gegevens en inzichten heeft opgediept. Tezelfdertijd geldt dat Ron Blom overduidelijk heeft geworsteld met de compositie en er in veel opzichten niet in is geslaagd deze op bevredigende wijze tot stand te brengen. De hoofdstukindeling combineert nog op acceptabele wijze de historische chronologie met een in een de tijd opschuivende thematische opzet. Ook geldt evenwel dat het toepassen van een indrukwekkende hoeveelheid paragrafen, die verder zijn opgedeeld in talloze aparte hoofdjes met vaak gefragmenteerde en uiterst beknopte beschouwingen, de historische inbedding van Van der Goes onvoldoende uit de verf doet komen. Deze aanpak heeft als gevolg, dat de auteur er niet wezenlijk in slaagt een geïntegreerd beeld van Van der Goes te geven, die als het ware in vele gedaanten blijft opgedeeld. Van der Goes trekt zeer vele malen voorbij, maar doet dat frequent 'dubbelop' en niet in de gedaante van onderscheiden, maar elkaar aanvullende aspecten van één en dezelfde persoon. Ron Blom heeft overigens aangevoeld dat de compositie van zijn studie kennelijke gebreken vertoonde en heeft dit proberen op te vangen door het opnemen van conclusies aan het einde van elk hoofdstuk. Helaas vatten deze in essentie samen wat eraan vooraf ging en ontbreekt een echte synthese, zodat de vermelde fragmentatie en herhaling niet worden verholpen.
Uitgebreid verhaalt Ron Blom van de geleidelijke ontwikkeling van Van der Goes in de richting van het socialisme. Maatschappelijke omstandigheden, verbonden met nieuwe literair-culturele concepties spelen hierbij een voorname rol. Ze leiden tenslotte tot een toenemende onvrede met het liberalisme dat, ook in zijn meer radicale gedaante, wordt geassocieerd met het specifieke klassenbelang van een bevoorrechte elite. Hoewel de auteur deze persoonlijke en politieke evolutie van Van der Goes nauwlettend volgt en daarbij een zee aan bronnen aanboort, worden de redenen van diens uiteindelijke omhelzing van marxisme en socialisme toch niet echt duidelijk. De lezer verneemt vele nieuwe welkome feiten over Van der Goes' evolutie, maar de eigenlijke kern van diens frontwijziging blijft toch tamelijk duister.
Rol in partijtwisten
Ron Blom geeft een schat aan informatie over de prille betrokkenheid van Van der Goes op het vroege socialisme in Nederland, waarbij de twisten in de SDB van Domela Nieuwenhuis en de eruit voortvloeiende oprichting van de SDAP gedetailleerd aan bod komen. Een en ander wordt gelardeerd met uitstapjes naar boeiende terreinen als Van der Goes' relatie met het joodse proletariaat en zijn evoluerende kunstconceptie, terwijl ook de persoonlijke noot in de gedaante van zijn ontmoeting met Marie Koens en het eruit voortspruitende huwelijk ruim aan bod komt. In een apart hoofdstuk etaleert Blom Van der Goes, enigszins hoogdravend, als de "Geestelijk vader van de SDAP", waarbij diens rol als één der twaalf apostelen en zijn bijdragen aan diverse linkse periodieken breed worden uitgemeten. Zeer welkom is in dit verband ongetwijfeld Bloms weergave van de plaatsbepaling van Van der Goes tegenover actuele thema's als religie en socialisme, de rol van intellectuelen binnen de socialistische arbeidersbeweging en in meer politieke zin de verhouding tot de SDB en het linkse liberalisme. Zeer gelukkig gekozen ook is de aandacht die Blom in een afzonderlijk hoofdstuk besteedt aan Van der Goes' langdurige redacteurschap van het marxistische periodiek De Nieuwe Tijd. In dit maandblad schrijft Van der Goes een enorme hoeveelheid beschouwingen, variërend van de marxistische waardeleer tot diepgravende historische exercities en originele verhandelingen over seksualiteit, de positie van de vrouw en een marxistische plaatsbepaling van, jawel, de prostitutie. Het betreft een ware uitbarsting van intellectuele creativiteit, die naderhand nooit meer door hem zal worden geëvenaard.
Verbonden met deze episode zijn de heftige twisten binnen de SDAP, die in 1909 leiden tot het ontstaan van de links-marxistische afsplitsing van de SDAP, de Sociaal-Democratische Partij. Van der Goes blijft na lange aarzelingen tenslotte zijn oude partij trouw, al is zijn ideologische verwantschap met de nieuwe partij in wezen groter. Zijn keuze is ongetwijfeld mede ingegeven door financiële motieven, al betwijfelt Blom het belang van deze factor (398). Toch geldt ontegenzeglijk, dat in de nieuwe SDP voor hem geen droog brood te verdienen valt, terwijl zijn vriendschap met Wibaut en andere prominenten in de SDAP en zijn geringe affiniteit met Wijnkoop en andere aanvoerders van de nieuwe partij een aanvullende reden vormt. Ook de minuscule grootte van de nieuwe partij zal ongetwijfeld van belang zijn geweest.
Door verbrokkeling niet geslaagd geheel
Hoewel het hoofdstuk over De Nieuwe Tijd consciëntieuze aandacht besteedt aan Van der Goes' intellectuele veelzijdigheid, treffen we ook hier de eerder geconstateerde verbrokkeling aan in de vorm van veel te talrijke afzonderlijke paragraafjes die, verbonden met een anecdotische aanpak, een nogal chaotisch totaalbeeld opleveren. Als voorbeeld kan gewezen worden op de theoretische verhandelingen van Van der Goes over kunst en literatuur, die in los van elkaar staande stukjes worden gepresenteerd. Dit vertroebelt het zicht op diens visie, iets wat ondervangen had kunnen worden door alle informatie in één omvattende paragraaf op te nemen. De compositorische gebrekkigheid uit zich ook hierin, dat de titels van de weergegeven paragrafen de lading in zeer veel gevallen niet (volledig) dekken.
Zeer uitgebreide aandacht besteedt Blom, en zulks zeker terecht, aan de periode van de Eerste Wereldoorlog en vooral aan de revolutionaire belofte die erop volgt. Van der Goes' steun aan de Godsvrede, diens kijk op het bolsjewisme en zijn geleidelijke verwijdering van de SDAP komen met een stortvloed aan feiten en beschouwingen aan bod. En passant wijdt Blom nadere aandacht aan marxistische theoretici als Georg Lukács, Antonio Gramsci, Leon Trotski, Alexander Bogdanov en vele anderen. Hoewel vaak boeiend zijn deze, niet altijd even heldere, beschouwingen voor de biografie tamelijk overbodig, omdat de invloed ervan op Van der Goes vaak onduidelijk is, iets wat Blom in alle openheid toegeeft (308).
Het laatste deel van de biografie is gewijd aan de achtergronden van Van der Goes' afscheid van de SDAP en zijn omhelzing van partijen ter linkerzijde ervan. Ook deze episode bevat weer een enorme veelheid aan onderwerpen, waarbij de auteur de greep op zijn onderwerp lijkt te verliezen en waar ook een overtuigende verklaring voor Van der Goes' breuk met de SDAP ontbreekt. Anderzijds moet gezegd, dat ontdaan van het vele kaf af en toe toch het koren zichtbaar wordt. Zo bijvoorbeeld ten aanzien van de achtergronden van Van der Goes' breuk met het kautskyanisme, die tot de boeiendste delen van de biografie behoort (364-366). In een afsluitende beschouwing geeft de auteur tenslotte een aantal pregnante kenmerken weer uit het leven van Frank van der Goes. Hoewel ongetwijfeld waardevol, blijft dit slotdeel steken in de goede bedoelingen, omdat de verbrokkeling en fragmentatie die de studie als geheel kenmerken niet worden verholpen. Deze gemiste kans om tenslotte toch nog tot een geïntegreerd beeld te komen van Van der Goes' leven en werk maakt de biografie, ondanks de studiezin van de auteur en de vele waardevolle nieuwe informaties die zijn opgediept, uiteindelijk niet tot een geslaagd geheel.
Tenslotte nog het volgende. Auteur Ron Blom heeft mij indertijd in het kader van zijn onderzoek thuis bezocht en ik heb hem toen deelgenoot gemaakt van mijn kennis betreffende Frank van der Goes. Ook per e-mail heb ik de auteur van enige informatie kunnen voorzien. Ondanks deze vriendendienst en het door mij in de auteur gestelde vertrouwen, heb ik tot mijn ontsteltenis moeten constateren dat Blom zeer vele malen uit zowel mijn dissertatie als mijn studie over De Nieuwe Tijd heeft geplagieerd. Vooral het lange hoofdstuk in zijn biografie over het laatstgenoemde blad wemelt van (vrijwel) letterlijk overgeschreven zinsnedes, citaten en verhandelingen, zonder verwijzing naar de eigenlijke bron. Als voorbeeld vermeld ik de weergave door Blom van de artikelenreeks van Frank van der Goes over de Verbruiksbelastingen in de Republiek uit de 13e en 14e jaargang van De Nieuwe Tijd (1908-1909). Onder het hoofdje Klassenstrijd in de Republiek (226-227) heeft Blom mijn samenvatting van Van der Goes' lange en doorwrochte beschouwing simpelweg zonder enige bronvermelding vrijwel overgepend (vgl. mijn Nieuwe Tijd-studie pp. 195-196). Een volkomen onbegrijpelijk gedrag, dat een flagrante schending inhoudt van de wetenschappelijke mores.
Ron Blom, Frank van der Goes, 1859-1939. Journalist, literator en pionier van het socialisme. Delft 2012.