Wij zijn nog niet verslagen! Thérèse eerste van links

Rob Lubbersen
'Leren Leren' speelde VIVE LA COMMUNE
Een interview met Thérèse Osendarp

Dit voorjaar is het het 142 jaar geleden dat de Commune van Parijs werd uitgeroepen. En bloedig werd onderdrukt. Nog steeds is deze eerste 'diktatuur van het proletariaat' binnen de linkse beweging voor sommigen een bron van inspiratie.

In de zeventiger jaren van de vorige eeuw heerste er een opstandige stemming in de wereld. Ook in Nederland. Dit kwam mede tot uiting in de sferen van kunst en cultuur. Tal van professionele gezelschappen, maar ook amateurclubs, radicaliseerden en gingen over tot het uitdragen van linkse maatschappijkritiek. In het buitenland had je bijvoorbeeld Dario Fo (Italië) en De Internationale Nieuwe Scene (België). In Nederland werd de Eindhovense toneelgroep Proloog de meest bekende vertegenwoordiger van wat genoemd werd 'de strijdkultuur'. Met stukken over de arbeidersstrijd, zoals Breken en Bouwen, en over het soldatenverzet, zoals Maak een Vuist van je Hand. Samen met de popgroep Bots maakte Proloog ook een musical met als titel Barst.

Proloog en amateurgezelschappen als Leren Leren traden niet alleen op in schouwburgen, maar ook in vormingscentra, bij stakingen en demonstraties. De groep Leren Leren speelde een eerbetoon met het zelfgemaakte stuk “Vive la Commune”. Daarover sprak ik met Thérèse Osendarp, die in dat stuk de rol van de revolutionaire Marie vertolkte.

Wat was Leren Leren voor groep?
Thérèse: Het was een toneelclub van ongeveer 10 mensen uit Delft en Den Haag. Toen ik erbij kwam in september 1975 had de groep al verschillende toneelstukken gemaakt en opgevoerd. Vooral over zaken die met het onderwijs te maken hadden. Vandaar ook de naam Leren Leren. De groep en de stukken die gespeeld werden, waren behoorlijk maatschappijkritisch. Maar niet aan één partij gebonden. Je had iemand die lid was van de PPR, enkele CPN'ers en trotskisten van de IKB.  Dat ging prima samen. We kwamen wekelijks vele uren bijeen in een oud schoolgebouw in Delft.

Toen we begonnen met de voorbereiding van het stuk over de Parijse Commune, hebben we er een professional bijgehaald. Dat was de actrice Suzanne van Lohuizen. Zij was actief bij de politieke theatergroep Proloog. Ze begeleidde ons en regisseerde. Toen we eenmaal voor de Commune als onderwerp hadden gekozen, lazen we daarover alles wat los en vast zat. Marx, Trotski, Mao. En natuurlijk Bertolt Brecht, want die hád al een toneelstuk geschreven met de titel “Die Tage der Commune”.

Waarom kozen jullie voor de Parijse Commune als onderwerp?

Thérèse: Het waren spannende tijden toen. In Vietnam en Cambodja waren de Amerikanen net het land uitgejaagd. In Ethiopië was keizer Haile Selassie afgezet. In heel Latijns Amerika waren er guerrillabewegingen. En ook in de westerse wereld gistte het. Revolutie was een actuele aangelegenheid. Maar waar ging het dan om? Wat stond er dan op het spel? Hoe verliepen de gebeurtenissen? Wat voor dilemma´s deden zich voor? Welke keuzes zou je zelf maken in vergelijkbare omstandigheden? Wat zou ik gedaan hebben en: wat doe ik nú? Allemaal redenen voor zelfonderzoek en bezinning op ´wat leert ons de geschiedenis´. Het was niet zo gek dat we uitkwamen bij de eerste rode revolutie in de historie. Marx, Lenin, Trotski en Mao hadden daar ook zo hun lessen uit geleerd. En toen we het stuk van Brecht hadden gelezen, wisten we het zeker. Daar zat alles in wat ons ook bezig hield. Zo gingen we aan de slag met de Commune. Met een collectief van acht spelers, één gitarist en Suzanne als begeleidster.

Waarom zijn jullie niet gewoon dat stuk van Brecht gaan spelen?
Thérèse: Zo zaten we niet in elkaar. We waren niet zomaar een toneelclubje. We wilden al doende ook echt wijzer worden. Leren! De materie verwerken. Bezien in het licht van de huidige werkelijkheid. Bekijken op gevolgen voor je eigen opstelling. Discussiëren. Leren! Uiteindelijk zijn we ruim een jaar bezig geweest met het voorbereiden en schrijven van ons stuk. Dat werd een stuk korter dan dat van Brecht. Hij nam bijvoorbeeld scènes op die zich afspeelden bij de tegenstanders van de Commune in Versailles. Wij beperkten ons tot straatscènes met het ´gewone volk´. Wat we wel deden zoals Brecht waren de nuances, de verschillende meningen en twijfels onder dat gewone volk. En we zongen een hele mooie vertaling van zijn lied `In erwägung´ met als refrein:
Nu we weten dat ze ons bedreigen
met geweren en met kokend lood
hebben wij besloten om het slechte leven
meer te vrezen dan de dood


Kouwe rillingen!

Hoe vaak hebben jullie met die kouwe rillingen op de planken gestaan?
Thérèse: In januari 1977 beleefde ''Vive la Commune'' zijn première. Op een IKB-feest in de Katholieke Sociale Academie (KSA) in Den Haag. Daarna hebben we onder andere voorstellingen gegeven in het Waagtheater in Delft en in een jongerencentrum in Pijnacker. Eén van de best bezochte uitvoeringen vond plaats op de Veluwe in Vierhouten bij een bijeenkomst van het NIVON.  In een grote witte feesttent traden we  op voor misschien wel 200 natuurvrienden. De organisator was een man in korte leren broek en kniekousen. Hij vond ons stuk wel wat radicaal maar hij was toch tevreden over ons optreden.  Van de gebruikelijke discussie achteraf met het publiek kan ik me niets meer herinneren. In totaal hebben we zo'n tien voorstellingen gegeven. In de loop van 1978 viel deze groep uit elkaar. Een deel van de groep ging verder op het thema: de positie van de vrouw. Evengoed kijk ik met plezier terug op die drie jaren Leren Leren.

De voorlopige tekst van het stuk kunt u hier vinden.

Bakkers protesteren tegen nachtarbeid.
Huisbaas komt achterstallige huur ophalen
Hebben wij besloten het slechte leven meer te vrezen dan de dood
Het is vrede .... de wapens moeten worden ingeleverd