Molle Eisma is in 1902 geboren als eerste kind van Doeke Eisma en Christina de Groot. In die tijd was het binnen de familie nog gebruikelijk dat de oudste zoon naar zijn pake (grootvader) genoemd werd en dat was bij hem ook het geval. Later zouden er nog twee jongens en een meisje volgen. Na de middelbare school gaat Molle biologie studeren in Leiden. Hoewel zijn vader niet veel geld had werd het hem toch mogelijk gemaakt om dit te gaan doen. Zijn vader -Doeke- is geboren in een klein plaatsje in Friesland. In Bozum wel te verstaan. Zijn vader was schoenmaker en zijn moeder was pottenbakster. Al jong besloot Doeke bij de spoorwegen te gaan werken als spoorwegarbeider. Hij heeft aan de spoorwegstaking van 1903 meegedaan. Molle was toen net geboren en dit betekende nogal wat voor het gezin Eisma. Later is Doeke door avondstudie opgeklommen en heeft hij een kantoorbaan gekregen. Dit betekent dat er niet voldoende geld was om Molle te laten studeren. Enkele partijgenoten van de SDAP zagen wat in Molle en hebben het mogelijk gemaakt dat hij kon gaan studeren door met elkaar zijn studie te betalen. Over kameraadschap gesproken!
In 1920 - hij was toen 18 jaar - kom ik zijn naam tegen bij de redactie van het tijdschrift De Levende Natuur. Dit tijdschrift is in 1896 opgericht door Jac. P. Thijsse, Eli Heimans en enkele anderen. Hierin werden natuurverschijnselen beschreven en Molle heeft hier ook aan meegewerkt. Hij woonde toen nog bij zijn ouders thuis. Nadat hij afgestudeerd was vervulde hij zijn dienstplicht zoals dat zo mooi heet. Over deze periode deed een verhaal de ronde binnen onze familie. Wanneer hij in zijn uniform thuiskwam - hij was inmiddels reserve officier geworden - ging hij met z'n sabel houtjes voor de kachel hakken. Veel meer zal hij met z'n sabel niet gedaan hebben. Of hij zich later officieel tot het pacifisme heeft bekeerd is me niet duidelijk geworden, maar dat hij hiermee sympathiseerde wél.
Op 5 februari 1930 wordt hij benoemd als tijdelijk leraar in de plant- en dierkunde aan de vierde gemeentelijke Hogere Burgerschool op het Stokroosplein in Den Haag. Hij is getrouwd met Lenie van der Goes en ze kregen één zoon. Deze zoon, Doeke, is in 1932 geboren en volgens de traditie ook naar zijn grootvader genoemd. De naam Lenie van der Goes - of ze familie was van Frank van der Goes heb ik niet kunnen achterhalen - kwam ik in een biografie over de dichter Jan Jacob Slauerhoff tegen. Voordat ze met Molle trouwde heeft ze een relatie met Slauerhoff gehad, vandaar. En wat de zoon Doeke betreft - niet te verwarren met mijn andere neef Doeke, die onder andere namens D66 in de kamer en het Europees Parlement gezeten heeft - hij is marien geoloog, was hoogleraar in Utrecht, heeft enkele boeken geschreven o.a. over de Noordzee en het Waddengebied. Daarnaast was hij bestuurslid van de P.P.R.. Op latere leeftijd heeft hij zich de Chinese taal eigen gemaakt. Op dit moment vertaalt hij oude Chinese teksten en hij is ook nog een kenner op het gebied van Mongolië.
Actief in Haarlem
Terug naar Molle. In september 1930 volgt hij Jac. P. Thijsse op als leraar aan het Kennemer Lyceum. Hij ging in Haarlem wonen op het adres Stuyvesantplein 5. In diezelfde tijd was hij tevens werkzaam aan de Universiteit van Leiden. In 1932 verscheen zijn proefschrift: De differentiatie van het derde stadium van de larven der ancylostomidae van mensch, hond en kat. In 1935 is hij overleden. In het Haarlems Dagblad van 18 februari 1935 valt het volgende te lezen: 'In den nacht van Zaterdag op Zondag is in een der ziekeninrichtingen alhier, nadat hij Donderdag ongesteld was geworden, welke ongesteldheid zich aanvankelijk niet ernstig liet aanzien, overleden Dr. Molle Eisma.' Mijn vader heeft mij verteld wat hier de oorzaak van was. Tijdens één van zijn onderzoeken in een laboratorium van de Universiteit van Leiden heeft hij niet voldoende maatregelen genomen om een infectie te voorkomen en hierdoor heeft hij een bacteriële infectie opgelopen met alle gevolgen van dien. Men was in die tijd kennelijk nog niet in staat om dit te onderkennen en er vervolgens iets aan te doen. In het Haarlems Dagblad van 22 februari staat een uitgebreid artikel over de begrafenis onder de kop: Overweldigende belangstelling. Op een erbij geplaatste foto zie je inderdaad een grote groep mensen die hierbij aanwezig was en enkelen van hen dragen vaandels en banieren van de SDAP en de AJC. Ik noem enkele namen van aanwezigen die de kenners van de geschiedenis van de SDAP en de AJC zeker bekend zullen voorkomen: Evert Kupers, Frans van Meurs, Marius Reinalda, Willem Banning, Asser Kleerekoper, Henk van Laar en Jan Peters. Het artikel eindigt met de zin: 'De vader van den overledene, dankte mede namens de weduwe, geroerd voor de betoonde belangstelling.' Nu ik dit zo opschrijf realiseer ik me ineens dat het hier wel over mijn grootvader gaat!
In één van de krantenartikelen wordt Molle zowel een der jongere voormannen van de SDAP als een militante SDAP'er genoemd. Tot slot wil ik dan ook een overzicht geven van datgene dat hij voor die partij gedaan heeft. Onbezoldigd, laat dat duidelijk zijn. In een krantenartikel wordt hij namelijk een 'gesalarieerd propagandist' genoemd, maar deze mededeling wordt na enig protest teruggenomen. Hij hield lezingen zowel over zijn eigen vak als over andere zaken. U moet dan denken aan onderwerpen als: Het strand en Landplanten maar ook De jeugd en haar botsingen met onze Maatschappij en De leer van Prof. Einstein. Hij hield deze lezingen op uitnodiging van onder andere: Het Instituut voor Arbeidersontwikkeling, Het Centraal Comité voor Werkloozen, De Vereniging voor Drankbestrijding, de V.A.R.A. en de Woodbrookers. Hij hield hier een betoog waarin hij duidelijk maakte dat het socialisme niet alleen economische principes moest nastreven maar ook geestelijke waarden. De Woodbrookers vonden het belangrijk om in een open sfeer gesprekken aan te gaan met andersdenkenden. Mede door hun inspanning werden mensen die een bepaald geloof aanhingen lid van de SDAP. Ook was hij vaste medewerker bij het Natuurhistories Blad voor buitenvrienden, De Meidoorn. Deze uitgave probeerde vanaf 1929 belangstelling voor de natuur te kweken bij de leden van de AJC. Het was met nadruk geen vakblad. Het was bedoeld om 'Met een eenvoudig woord de arbeiders te wijzen op het mooie en interessante in de natuur.'
Molle was lid van het bestuur van de Federatie Haarlem van de SDAP, maar waar hij vooral zijn enthousiasme en ideeën in kwijt kon, was binnen de organisatie van de Arbeiderskaderscholen. Hij was 1e secretaris van het Curatorium van de Centrale Kaderschool in het Troelstra Oord - samen met de voorzitter Dr. J. Hemelrijk - en hij gaf leiding aan de Kaderschool in Haarlem. Los van de organisatorische taken gaf hij hier ook les. Zo konden arbeiders tijdens de zomermaanden of 's avonds kennis opdoen zowel in praktische als in theoretische zin. Er werd wel gesproken van de Hogeschool voor arbeiders.