Korte levensloop
De actrice Karola Neher werd op 2 november 1900 geboren in München. Zij kreeg haar opleiding van een katholieke gouvernante en werkte bij een bank. Zij ontwikkelde haar acteertalent onder invloed van de dichter en dramaturg Klabund (pseudoniem van Alfred Henschke), die haar man werd, maar reeds in 1928 overleed. Karola begon haar theatercarrière als danseres in Baden-Baden. Tussen 1922 en 1924 stond zij op de planken van de Münchense Kammerspiele, 1924 en 1925 in Breslau, en daarna in Wenen, Berlijn en Bern. Zij had veel succes in de toneelstukken van Klabund en speelde na zijn dood gastrollen in de uitvoeringen van deze stukken door diverse gezelschappen.
Na haar kennismaking met Bertold Brecht, waarvan zij enige tijd de maîtresse was, speelde zij de rollen van Polly Peachum in de Driestuiversopera en van Johanna in De heilige Johanna van de slachthuizen. Ook als Polly acteerde zij in 1931 in de film Driestuiversopera die G.W. Pabst maakte naar het script van Brecht. Onder Brechts invloed groeide haar belangstelling voor politieke en sociale vraagstukken. Zij ondertekende in 1933 de oproep van progressieve kunstenaars tegen Hitler. In hetzelfde jaar 1933 trad zij in het huwelijk met de Roemeense ingenieur Anatoli Bekker, die lid was van de Duitse communistische partij (KPD). In de lente van 1933 ging zij met Bekker in Praag wonen om aan de politieke sfeer in Duitsland te ontkomen en vervolgens verhuisde het paar eind 1933 naar de Sovjet-Unie. In 1934 raakte zij haar Duitse staatsburgerschap kwijt, samen met o.a. Klaus Mann, John Heartfield en Erwin Piscator. In Moskou werkte zij als pedagoge in het Duitse theater ‘Kolonne Links’, dat geleid werd door Gustav von Wangenheim. Na Von Wangenheims faillissement zat zij zonder regulier werk. Zij werd medewerkster in de studio van Mezhrabpom (Internationale Arbeidershulp) en schreef artikelen over Max Pallenberg, Brecht en anderen voor de in Moskou verschijnende Deutsche Zentrale Zeitung.
In de loop van 1935 trad zij in Moskou op als actrice en zangeres. Veel succes had zij in de club van buitenlandse arbeiders samen met o.a. Brecht, Piscator en Rodenberg en in fabriekskantines samen met o.a. Kreschensia Mühsam (weduwe van Erich Mühsam) en Ernst Busch. Ook trad zij regelmatig op voor de Duitstalige uitzendingen van Radio Moskou. Volgens de plannen van Erwin Piscator zou Karola gaan werken in het Duitse theater in de stad Engels, hoofdstad van de tot 1941 bestaande Duitse sovjetrepubliek Povolzja. Daar werd haar de rol van Johanna in Brechts De heilige Johanna van de slachthuizen aangeboden. Op dat moment sloeg het noodlot toe: in juli 1936 werd zij samen met haar man gearresteerd als ‘trotskistisch agent’. Vanuit de Moskouse Butyrka-gevangenis werden zij verbannen naar de stad Oryol en in de herfst van 1941 geïnterneerd in een kamp in Sol-Iletsk in de provincie Orenburg. Op 26 juni 1942 overleed Karola in dit kamp aan de gevolgen van tyfus. Haar man Anatoli was al in 1937 slachtoffer van de repressie geworden. Hun in 1934 geboren zoon Georg verbleef aanvankelijk na arrestatie van zijn ouders in het emigrantengezin Taubenberg, maar nadat dezen ook waren gearresteerd kwam hij in een kindertehuis. In 1975 emigreerde hij naar Duitsland. In augustus 1959 werd Karola Neher gerehabiliteerd.
Arrestatie en beschuldiging
In het Staatsarchief van de Russische Federatie in Moskou vinden we onder nummer P-61632 de documenten betreffende Karola’s arrestatie. Haar arrestatiebevel dateert van 25 juli 1936 en is afgegeven door het plaatsvervangend hoofd van de NKVD in Moskou. Behalve arrestatie moet er ook huiszoeking plaatsvinden in Karola’s woning aan de Krasnoprudnaya straat. Pas in maart 1937 komt het tot een officiële akte van beschuldiging, opgesteld door luitenant Burasjnikov van de Staatsveiligheidsdienst.
In deze akte staat het volgende vermeld:
‘In 1936 werd in Moskou de contrarevolutionaire terroristische organisatie ontdekt en onschadelijk gemaakt, opgericht door Duitse politieke emigranten, de trotskisten Max Geltsche en Erich Wollenberg, die vanuit het Praags trotskistisch centrum illegaal de Sovjet-Unie was binnengekomen. Leden van de terroristische organisatie bereidden terroristische acties voor tegen de leiding van de Sovjetregering en de Communistische Partij. Samen met Wollenberg en Geltsche werd de trotskistische terroristische organisatie geleid door: A. Bekker, G. Taubenberg, R. Margis, V. Rakov en K. Ziebengaar. Behalve bij dezen was de organisatie ook bekend bij, en werd ondersteund door hun respectievelijke echtgenoten: K. Neher, E. Taubenberg, E. Budich en O. Meeze. Met betrekking tot K. Neher heeft onderzoek uitgewezen dat zij de communicatie onderhield tussen het Praags trotskistisch centrum en de contrarevolutionaire, terroristische organisatie in Moskou, opgericht door Wollenberg. Zij kende alle medewerkers van deze organisatie als trotskisten, vijandig gestemd tegenover de Sovjet-Unie. Behalve dat werd vastgesteld dat Neher met het doel haar contrarevolutionaire activiteiten te camoufleren op bedrieglijke gronden is doorgedrongen tot de rangen van de Duitse Communistische Partij (KPD), vertegenwoordigd in de Komintern, en dat zij valse informatie heeft gegeven over haar partijlidmaatschap in Duitsland. Deze valse informatie werd door Neher gegeven op advies van haar man, A. Bekker, ontmaskerd als agent van het Praags trotskistisch centrum en naar Moskou overgeplaatst voor terroristische taken. In 1934 had Neher in de trein uit Praag een ontmoeting met Wollenberg, die vanuit de USSR illegaal naar het buitenland was gereisd als medewerker van de Moskouse terroristische organisatie. Wollenberg vertelde Neher over het bestaan in Moskou van een terroristische organisatie, over zijn deelname aan het werk van het Praags trotskistisch centrum en wierf haar voor de trotskistische organisatie. Neher kreeg bij haar terugkeer uit Praag naar de USSR van Wollenberg een brief voor Taubenberg die, zo vertelde zij, ze op de vooravond van haar vertrek naar de USSR vernietigde. Op basis van bovenstaande wordt beschuldigd: Henschke (genaamd Neher), Karolina Iosifovna, 1900 geboren in München, Duitse, Duits onderdaan (volgens haar woorden beroofd van de Duitse nationaliteit), met een bedrieglijk doel binnengedrongen in de KPD in Moskou, vroeger geen partijlid, tot haar arrestatie artieste bij Mezhrabpomfilm, woonachtig Krasnoprudnaya 36-17. Wordt ervan beschuldigd dat zij contacten onderhield met het Praags trotskistisch centrum door haar ontmoeting met de terrorist Wollenberg in 1934 in Praag; dat zij voor hem in Moskou een brief met richtlijnen doorgaf aan de trotskist Taubenberg; dat zij alle deelnemers aan de contrarevolutionaire trotskistische organisatie kende; dat de organisatie was opgericht door Wollenberg, bestaande uit Duitse trotskisten, die zij in het geheim huisvestte; zijnde misdaden zoals vastgelegd in de artikelen 17-58, 8 en 11 van de strafwet van de RSFSR. (...) Op grond van het hiervoor uiteengezette wordt het onderzoek tegen de beschuldigde Neher doorgegeven voor behandeling aan de collega’s van het Opperste Gerechtshof van de USSR’.
Vonnis en rehabilitatie
Op 16 juli 1937, om 21.45 uur, begint in het Opperste Gerechtshof van de USSR in Moskou het proces tegen Karola Neher. Zij wordt beschuldigd van het bedriegen van de Komintern, van het onderhouden van contacten met de trotskist Wollenberg, van een ontmoeting met Wollenberg in Praag. Om 22.10 uur wordt de zaak alweer gesloten. In het vonnis wordt Karola Neher veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaar en inbeslagname van al haar bezittingen. De straftijd gaat in vanaf 25 juli 1936, de dag van haar arrestatie. We weten inmiddels dat Karola vanuit Oryol naar een kamp in Orenburg werd overgeplaatst, waar zij in 1942 overleed. In de periode dat Chroestsjov partijleider is in de Sovjet-Unie worden veel slachtoffers van de Stalinterreur (postuum) gerehabiliteerd. Ook in de zaak Karola Neher doet het Opperste Gerechtshof, hetzelfde hof dat haar in 1937 veroordeelde, op 13 augustus 1959 een uitspraak van rehabilitatie. ‘Het vonnis van het Gerechtshof van 16 juli 1937 in verband met Neher, K.I. is opnieuw uitvoerig bekeken en er is gebleken dat er onvoldoende bewijs is. Neher, K.I. wordt derhalve in deze zaak postuum gerehabiliteerd’.
De zoon van Karola Neher en Anatoli Bekker, Georg Bekker, emigreerde in 1975 naar Duitsland. Onder invloed van de perestrojka en glasnost schrijft hij op 8 september 1989 een brief naar het hoofd van de KGB, Vladimir Krjutsjkov, over de zaak van zijn ouders: ‘Geachte heer Krjutsjkov, Tot 1975, toen mij werd toegestaan te vertrekken naar Duitsland, woonde ik in de USSR. Ik ben in 1934 in Moskou geboren in een gezin van Duitse emigranten-antifascisten. Mijn ouders: moeder Henschke (geboren Neher), Karolina Iosifovna, geboren in 1900, een bekende Duitse actrice in de tijd van de Weimarrepubliek; vader Bekker, Anatoli Gustavovitsj, geboren in 1903, bouwingenieur, ontvluchtten het nazisme en emigreerden in 1933 naar de USSR. In 1936 werden beiden in Moskou gearresteerd. Tot zijn arrestatie werkte mijn vader in de machinefabriek genaamd Ordzhonikidze en mijn moeder in de filmstudio Mezhrabpomfilm. Deze informatie ontving ik in 1968 van het Opperste Gerechtshof van de USSR en de KGB-afdeling Moskou.
Toen kreeg ik samen met het overlijdensbericht ook een bericht van postume rehabilitatie. Het lot heeft het zo voor mij beschikt dat ik sinds mijn anderhalve levensjaar zonder ouders ben en pas op de leeftijd van 33 jaar hun namen en levensloop leerde kennen. Zoals u weet was het in de periode van de regering-Brezjnjev voor kinderen van de zogenaamde ‘vijanden van het volk’ nauwelijks mogelijk te hopen op nauwkeurige informatie over onze, daarvoor gerehabiliteerde, ouders. Mijn oproep aan u is te voldoen aan een menselijke behoefte om alles te weten over mijn ouders, wat er over hen beschikbaar is in de archieven van de KGB en niet alleen in formuleringen, maar ik wil kopieën van alle documenten. Ik vraag hierin uw medewerking’. De vraag van Georg Bekker werd gehonoreerd. Tijdens zijn bezoek aan de plaatsen waar zijn moeder gevangen heeft gezeten en waar hij zijn kinderjaren heeft doorgebracht reisde een filmploeg van de Duitse televisie mee die een documentaire maakte.
Bronnen
Robert Conquest, The Great Terror - A Reassessment. London 1990, p. 402.
In de processtukken wordt steeds gesproken over K.I. Henschke, naar haar eerste echtgenoot. Voor de duidelijkheid hebben wij dit vervangen door Neher. Ten tijde van Karola’s arrestatie heette de KGB nog NKVD, de Russische afkorting voor Volkscommissariaat van Binnenlandse Zaken. In het huidige Rusland heet de KGB FSB: Federale Veiligheidsdienst.