Sjaak van der Velden
Nationaal Socialisme?
Veel socialisten hebben er altijd een onprettig gevoel bij gehad, dat hun politieke stroming nauw verwant is aan de stroming die in de voormalige Sovjet-Unie en China vele miljoenen doden op haar geweten heeft.
Omgekeerd verweten communisten de socialisten of beter: sociaaldemocraten van de vooroorlogse SDAP dat ze boter op hun hoofd hadden. Hadden hun geestverwanten in Duitsland immers niet mee hebben geholpen aan het bloedig neerslaan van de Duitse revolutie van 1918? Dat laatste verwijt was uiteraard heel wat minder overtuigend dan het eerste, want de getalsverhoudingen in aantal slachtoffers tussen beide zijn niet vergelijkbaar.
Maar toch. Beide stromingen hadden daarnaast veel moeite met het feit dat de Duitse fascisten in de jaren dertig zich ook socialisten noemden. Nationaal, dat wel, maar toch: Socialisten. Ook de club van Mussert in ons land tooide zich met die naam: de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB). Overigens maakten zowel sociaaldemocraten als communisten in hun onderlinge strijd gebruik van de weerzin die tegen fascisten bestond. Communisten noemden de leiding van de SDAP 'sociaalfascisten', de socialisten van hun kant maakten propaganda tegen 'Mussert of Moskou' en stelden zo communisten en fascisten op één lijn.
Door linkse denkers is het feit dat de fascisten zich met de naam nationaalsocialisten tooiden nogal eens gezien als een truc van het grootkapitaal om de arbeiders om de tuin te leiden. Delen van dat grootkapitaal steunden het fascisme immers omdat ze bang waren voor de communisten en de na een revolutie te verwachten onteigening. Om grote massa's mensen achter het fascisme te krijgen, moest er propaganda worden gevoerd waaruit zou lijken dat het fascisme het beste met de arbeiders voor had. De antikapitalistische sentimenten richtten zich dan ook vooral op het financierskapitaal (banken e.d.) en dat sloot mooi aan op antisemitische sentimenten, want sommige joden hielden zich vanouds bezig met geldhandel.
De Rotterdamse socioloog Van Doorn betoogt in zijn boek Duits socialisme iets heel anders. De negentiende eeuw was volgens hem de eeuw van zowel het nationalisme als het socialisme. In de jaren na de Franse revolutie vormden zich in vooral Europa natiestaten met de bijbehorende volkssentimenten. Ieder volk zijn land en ieder land zijn eigen volk was de teneur. Het volk werd beschouwd als een eenheid, wat strijdig was met de gevolgen van de industriële revolutie. Deze economische revolutie verdeelde de bevolking immers juist in minimaal twee klassen: arbeiders en kapitalisten. Dezen dachten helemaal niet over elkaar als behorend tot hetzelfde volk. Het kapitaal bewoog zich over de hele wereld en probeerde overal geld te verdienen en was dus eerder internationaal dan nationaal. De arbeidersbeweging die zich teweer stelde tegen de kapitalisten begreep dat als het kapitaal internationaal opereerde, zij dat ook moest.
Er bestond daarom een fikse spanning tussen nationalisme en socialisme: 'het streven naar volkseenheid was niet te combineren met de klassenstrijd, het nationale bewustzijn vloekte met de internationale solidariteit, en de burgerlijk-liberale staat was een totaal andere wereld dan de revolutionair gezinde arbeidersmassa' (p. 267).
Wie goed inspeelde op de nationale sentimenten was Ferdinand Lasalle, door Van Doorn de eerste nationaalsocialist genoemd. Lasalle was de onbetwiste leider van de Duitse socialisten tot zijn dood in 1864. Ook later bleef hij een held van de Duitse arbeidersbeweging, terwijl hij ook het geloof in de staat inbracht in het socialisme. Staatsgeloof, nationalisme en socialisme waren de ingrediënten voor het succes van de SDP, maar de internationale sentimenten van het marxistische socialisme belemmerden de echte doorbraak. Nationaalsocialisten hadden daar geen last van en zagen daarom kans de macht te grijpen. Zij bouwden een soort welvaartsstaat op, maar hebben ook een wereldoorlog en de Holocaust op hun geweten.
Van Doorn veronachtzaamt in deze studie de wel bestaande invloed van het grootkapitaal en de kleine middenstand op de groei van het nazisme, maar zijn waarschuwing lijkt wel een zeer belangrijke. Socialisme moet internationaal zijn, of het zal niet zijn.
J.A.A. Van Doorn, Duits socialisme. Het falen van de sociaal-democratie en de triomf van het nationaal-socialisme. Amsterdam 2007.
|