Lion Philips

Marten Buschman

Philips en Marx: een internationale familie in Nederland

Dat ze een innige familie relatie hadden is lang verzwegen vanwege hun ideologische verschillen. Toch waren ze in één opzicht hetzelfde: beide takken van de familie waren hun tijd ver vooruit en waren zeer succesvol in de anderhalve eeuw die achter ons ligt. Lion Philips was de stamvader van het commerciële internationale kapitalistische bedrijf met diens naam en Karl Marx was de ideologische stamhouder van vrijwel alle antikapitalistische stromingen op aarde. Beiden wilden een andere wereld dan die van rond het midden van de vorige eeuw. Op hun familiebijeenkomsten spraken zij daar over. Zowel Philips en Marx zijn bekende namen geworden op aarde. Echter: hun einddoelen en middelen - en die van hun opvolgers - bleken vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw nogal uiteen te gaan lopen. Zozeer zelfs dat men van elkaar en van elkaars gezamenlijke oorsprong niets meer wilde weten.

De eerste helft van de negentiende eeuw bracht hen samen, de joodse families van de Philipsen en de Marxen. Maar daarnaast ook die van de Jutta’s, Presburgen, Schmalhausen en Van Anrooy’s via vele trouwpartijen, relaties, geld en de toekomst. En vooral over dat laatste spraken en schreven de fmilieleden veel. Het was de tijd van de grote verwachtingen. Een ieder vervulde die met de eigen ideeën en legde die in vertrouwen voor aan andere familieleden. Nanette Philips bezat de eerste lidmaatschapskaart van de Socialistische Internationale uit 1864. Drie jaar later schreef Karl Marx ‘To my dear Nanette’ als opdracht in een boek van 1867 aan zijn mooie nichtje. Dat stond in de eerste druk van het beroemde Das Kapital. Dat exemplaar is nog in de handen van een nazaat van Nanette, die het in de jaren zeventig erfde. Jarenlang heeft hij dat laten liggen, daarna opnieuw in laten binden met net iets te veel inbindwerk, waardoor een grote haal van de meester voorgoed verdwenen is.

Maar vanaf de moderne tijd - en dus ook vanaf de tijd dat de Philips-onderneming in Eindhoven groot werd - is het met de onderlinge verstandhouding gedaan. De uitersten bepaalden de sfeer, zoals zoveel in de eeuw van het kapitalisme: de nazaten en navolgers Philips en Marx. Maar er was ook veel er tusssen in: zoals de rode dominee Hein Roodhuyzen te Zaltbommel en de  uitgever Juta (getrouwd met de zus van Marx) in Zuid-Afrika. Deze Juta’s openden in 1853 eerst een boekhandel en even later een uitgeverij. In 1885 verkochten ze die weer. De kapitalistische Philips werd groot over de ruggen van de arbeiders, werd een multinational zelfs. Het anti-kapitalistische marxisme werd internationaal, dus groot en over de ruggen van weer andere arbeiders werd een marxistisch schrikbewind opgebouwd! En ze schaamden zich voor elkaar. Voor beiden zijn enorme gedenkboeken opgericht, maar nauwelijks een wederzijdse vermelding.

En dat bleef zo tot aan het eind van de jaren negentig van deze eeuw. Maar nu is de cirkel weer rond en in feite de beginsituatie hersteld. In Zaltbommel kwamen op 15 november 1997 bij de intocht van onze nationale heilige de Sint deze oude klasse- en familievijanden in gemoedelijke stemming bijeen. Dat was na een vrolijke en regenachtige wandeltocht langs bekende familiehuizen, tafereelen en grafzerken. In de sociëteit De Verdraagzaamheid - what’s in a name? - werd de familiecorrespondentie in een boek gepresenteerd: Karl Marx en zijn Nederlandse verwanten. Een familiegeschiedenis in documenten. Onbekende documenten van de familie zagen daar het openbare licht.
 
De hernieuwde familie eenheid kan je beschouwen als een voorproefje van het derde  millennium. Immers: de zee van het marktmechanisme heeft niet alleen de muur in Berlijn weggespoeld. De onzichtbare hand van Adam Smith heeft bijna de multinational Philips en de Zuid-Afrikaanse uitgeverij Juta er onder door doen gaan, zoals de huidige director van Juta Richard Cooke getuigt: ‘We're at that scary point on the roller coaster ride where you have just crested the top and are on the way downhill. You know everything is changing fast and you just hope you won't have a hard landing’.

Diep vanuit de een en twintigste eeuw zullen we ons ongetwijfeld verbazen over de ophef in de negentiende en twintigste eeuw tussen de Marxen en de Philipsen. Want dan - vanuit een omgekeerde verrekijker - is het duidelijk dat de overeenkomsten tussen deze extremen van weleer groter waren dan de verschillen.

De familieleden in de herfst van het jaar 1997 te Zaltbommel hebben het goed begrepen. Zij zijn dus evenals in de vroege negentiende eeuw voorlopers van de nieuwe tijd, met of zonder hoofdletter.

Naar aanleiding van: ‘Was ik maar weer in Bommel’ Karl Marx en zijn Nederlandse verwanten. Een familiegewchiedenis in documenten. Bezorgd en ingeleid door Jan Gielkens. Amsterdam 1997.