Philip van Praag

Socialistische symboliek op exlibris 
        

Naar aanleiding van het artikel over Otto Sterman schrijf ik over exlibris met socialistische symboliek als voorstelling. Dit te meer omdat mijn verzameling ongeveer 80 van dit soort exlibris omvat, ongeacht de 45 die AJC-motieven als voornaamste kenmerk hebben. Een exlibris is een etiket dat als eigendomsmerk in een boek wordt aangebracht. Exlibris varieren van simpele plaatjes tot prachtige kunstwerkjes. In hun voorstelling grijpen ze terug op persoonlijke karakteristieken van de eigenaar, waaronder diens betrokkenheid bij het maatschappelijk gebeuren. Dit laatste is per definitie het geval met socialistische exlibris. De typering van socialistische exlibris is bepaald door symboliek en gezegde die op het boekmerk voorkomen. Het exlibris van een socialist behoeft dus niet zonder meer een socialistisch exlibris te zijn.

Een spreuk of gezegde, de voorstelling en de symboliek kunnen een goede aanwijzing vormen voor het socialistische karakter van een exlibris. Als voorbeelden noem ik de naamspreuk ‘Strijdenskracht door Wetensmacht’ op het boekmerk van Sam de Wolff, de rode vlag bij stralende zon op dat van F.M. Wibaut en de gebalde vuist op een dik boek van Karl Marx - ongetwijfeld ‘Das Kapital’ - en rode vlag op naam van Leo Frank. Leo is er vaak om geplaagd. ‘Het boek is er gewoon kapot van, Leo’ werd dan gezegd.1

De politieke gezindheid blijkt niet altijd ondubbeizinnig uit de symbolische voorstelling. Een brandende fakkel staat bijvoorbeeld voor zowel socialisme als anarchisme. Een hamer of moker heeft ook geen enkelvoudige politieke betekenis. Kenmerk van de socialistische beweging is sociale bewogenheid, droom en ideaal. Zij heeft van het begin af een ruim gebruik gemaakt van symbolen. Ten dele omdat afbeeldingen met symbolische waarde het geloof versterken bij de volgelingen, ten dele uit overwegingen van propaganda. Het door middel van symbolen afbeelden van ideeën is de gemakkelijkste manier om ervoor te zorgen dat de ideeën begrepen wroden en dat ziij met hun tijd meegaan. Het beeld roept symbolische betekenissen op, waar het geschreven woord veel bladzijden voor nodig heeft. Met betrekking tot het laatste mag niet worden vergeten dat de meeste arbeiders niet konden lezen en schrijven.

Ook het symbolisme, dat ten grondslag ligt aan de monumentale of gemeenschapskunst en uit het begin van deze eeuw dateert, heeft zijn invloed gehad. Symbolisme is het uitbeelden van ideeën en idealen in een speciale taal van symbolen. De socialistische symbolen op exlibris maar ook die van strijdliederen heb ik al eens in een aantal thema’s ondergebracht.2 Ik vat ze hier nog eens samen: verwerving van macht is een voorwaarde voor sociale verandering; macht wordt door strijd verworven; het proces van maatschappelijke verandering is een moeizaam en langzaam proces; de toekomst zal de gewenste maatschappij brengen; het gesymboliseerde ideaal.
 
Een combinatie van motieven treffen we ook vaak aan, waarbij dan eveneens geestelijke ontwikkeling wordt betrokken. Het gezegde ‘All’ geesteslicht, all’ wetensmacht’, ontleend aan de Socialistenmars (1891), komt op menig exlibris voor. Opvallend in dit opzicht is het exlibris van Jacoba F. D. Mossel (1858 - 1935), godsdienstonderwijzeres. Ze predikte het evangelie van de weerloosheid en ondertekende in 1915 het eerste dienstweigeringsmanifest, wat haar na een 25-jarig dienstverband haar baan bij de Vrije Gemeente kostte en een gevangenisstraf van 14 dagen opleverde. Ze was een vurig aanhangster van Leo Tolstoy. Politiek behoorde ze tot de religieuse anarcho-communisten en was ze medewerkster van hun orgaan Bevrijding. Het bekende lied ‘Oude jaar, o, laat ons rusten, omzien eer wij verder gaan ...’ is van haar hand.

Origineel is ook het exlibris van Jan de Ronde (1899-1982), communist en vrijdenker. Zijn boekmerk toont een ‘rond’ tandwiel (naam en arbeid) met daarop de ritmische tekst (jambe) met liefst vier thema’s:
Het denken geeft richting                     
en weten ons kracht;
de daad brengt beweging
en massa wordt macht.  


Nagenoeg dezelfde bewoordingen treffen we aan op het exlibris van F.C.M. Takes (1881-1944). Hij publiceerde onder de naam Sylvanus in De Vrijdenker, werd een van de oprichters van de Sociaal-Democratische Partij en was communist en redakteur onder het pseudoniem J. Mulder. De voorstelling symboliseert het gezegde; verder is er het opkomende morgenrood.

Het gezegde ‘All’ geesteslicht, all’ wetensmacht’ vormt ook het kader van het exlibris van H. de Vroome (1882-1957), gewestelijk secretaris van de SDAP, wethouder te Steenwijk en na de oorlog Gedeputeerde van de provincie Overijsel. Het exlibris is gemaakt door Philip van Praag (1887-1942). Een voorbeeld van rokende fabrieksschoorstenen is het exlibris van H.P. Brits. Een - uiteraard - stoere, zelfbewuste arbeider met op de achtergrond een rij werklieden, die gebogen en gelaten de fabriekspoort ingaan. Kameraadschap en solidariteit is het thema, waarvan niet duidelijk is op welke politieke stroming dit hier zinspeelt.

Primitief en bepaald geen kunstwerkje maar wel tekenend voor de periode, waarin het als ipse fecit werd gemaakt, is het exlibris van H.P. ter Burg. Boven aambeeld en mokers zien we de naamspreuk ‘Helpt ‘t Proletariaat Bevrijden’. Vermoedelijk heeft het een anarchistische achtergrond.

Wel een kunstwerkje is het exlibris van J. van de Kieft, dat Fre Cohen (1903- 1943) in 1928 voor hem maakte. Van de Kieft (1884-1970) was religieus-socialist, lid van het partijbestuur SDAP, directeur van de Arbeiderspers en van 1952-1956 Minister van Financiën. Op het exlibris staat voor een stralende opkomende zon met morgenrood, een machtig gebouw als symbool van kracht en socialisme.

In het gebouw is het Troelstra-oord herkenbaar; het komt ook op andere exlibris voor. In dit verband heeft het toevallig ook een voorspellende betekenis, want in de jaren dertig was Van de Kieft docent van de Troelstra-school van NVV en SDAP, die als een soort internaat gedurende vier weken op het Troelstra-oord plaats vond. Voor van de Kieft vormde het werk aan deze school de mooiste tijd van zijn leven.

In het eerste nummer van Onvoltooid Verleden staat een artikel over Wim A. van de Walle (1906-1996) en in het tweede een over Otto Sterman. Van Van de Walle is mij een exlibris bekend, namelijk dat voor het zo-even genoemde Troelstra-oord in Beekbergen dat in 1927 werd gebouwd als socialistisch vakantiesoord voor arbeiders en studiecentrum. Deze drie aspecten vormen het thema van het exlibris. Naar hij mij in 1982 meedeelde, het enige boekmerk dat hij heeft gemaakt.

Het exlibris van Otto Sterman (1913-1997) heeft - indien ik het goed heb - voor een deel betrekking op zijn honkbal-activiteiten: trainingspak en bal. Deels ook slaat het terug op zijn werk als socialistisch voordrachtskunstenaar: een zelfbewuste man, gericht op een zonnige toekomst.   

De bloei van de socialistische symboliek op exlibris speelt zich af in de periode 1918-1940. De afgang - ook op affiches en politieke prenten - begint al enkele jaren voor het uitbreken van de oorlog. Materialisering en het streven naar ingroei in de samenleving, het niet meer vormen van een geisoleerd bevolkingsdeel, ligt er aan ten grondslag. Het denken in en het gebruik van symbolen is dan vrijwel verleden tijd geworden.                                              

Bronvermeldingen

1. Adriaan Venema, De Ploeg 1918-1930. Amsterdam 1978, p. 57.
2. Ph. van praag, Sociale symboliek op Nederlandse ex-libris. Amsterdam 1983. Ph. van Praag. De symboliek van het strijdlied in de AJC belicht. Amsterdam 1990, pp. 64 - 70.