Hoe de Ferdinant Spitstraat zijn naam kreeg
De coryfeeën uit de arbeidersbeweging, naar wie in Amsterdam een straat is genoemd, komen vooral uit de socialistische hoek. Voormannen als Ferdinand Domela Nieuwenhuis, H. Gerhard, Troelstra, Ankersmit, Henri Polak, Van Zutphen, Oudegeest, Van den Tempel, Wiedijk, Wibaut, Miranda, Boekman, Wiardi Beckman, Vorrink, Sneevliet en een enkele voorvrouw als Roosje Vos, die de Amsterdamse kledingnaaisters organiseerde. De wethouder (Bernard Cornelis) Frankeweg ligt in de Watergraafsmeer. De Herman Heijermansweg is te vinden in Nieuw-Zuid. Naar A.M. de Jong en H. Roland Holst werden straten genoemd in de Slotermeerse schrijversbuurt. Het Theo Thijssenhof ligt in de Osdorpse pedagogenbuurt. Willem Vliegen moet het doen met een bos in Amsterdam-Noord.
Van de christelijke arbeidersbeweging viel de eer beurt aan Klaas Kater (de oprichter van Patrimonium), Bart Poesiat (een Amsterdamse brouwersknecht en mede-oprichter van Patrimonium en het Christelijk Werkliedenverbond), J.S. Ruppert (voorman van de Amsterdamse Christelijke Besturenbond) en Johannes Hofman (voorman van de Christelijke Grafische Bond en van het Christelijk Nationaal Vakverbond).
Van de katholieke arbeidersbeweging werden straten genoemd naar Willem Steinmetz (in de wethoudersbuurt), Volksbonder ‘ome’ Jan Smit, die leefde en werkte op de Oostelijke eilanden, Thoman de Groot, vele jaren lid van de Amsterdamse gemeenteraad, Willem Heselaars, die in de crisisjaren belangrijk werk verrichtte ten behoeve van de arbeiders in de werkverschaffing, en Ferdinant Spit, wiens persoon werd beschreven in de vorige aflevering van Onvoltooid Verleden (nr. 3, juni 1998). De confessionele straten, behalve die Van Steinmetz, bevinden zich in Osdorp. In dit artikel wordt uit de doeken gedaan hoe de straatnaamgeving in Osdorp verliep.
Toen in de jaren vijftig een begin werd gemaakt met de bouw van Tuinstad Osdorp, werd besloten om een aantal straten in de nieuwe stadsuitleg te noemen naar personen, die zich verdienstelijk hadden gemaakt in de (Amsterdamse) arbeidersbeweging. Het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) werd gevraagd om een aantal namen van kandidaten aan te dragen. Dat de nadruk in de lijst van het IISG lag op personen uit de socialistische beweging, was volgens het begeleidend schrijven ‘te danken aan het feit, dat andere bewegingen hun zwaartepunt niet in Amsterdam vonden dan wel te weinig documentatiemateriaal hebben achtergelaten’ (Brief van de Wethouder voor de Publieke Werken aan de heer secretaris van de Amsterdamse Bestuurdersbond d.d. 7 december 1961). Op de lijst kwamen twee namen uit de christelijke hoek. Katholieke namen ontbraken.*
De verantwoordelijke wethouder van publieke werken, de PvdA-er mr. G. van ‘t Hull, stelde de ‘short list’ ter hand van de Commissie voor de Straatnamen, die de voorgestelde namen toetste op ‘praktische bruikbaarheid’, zoals de uitspreekbaarheid, de lengte en de mogelijke verwarring met reeds bestaande straatnamen.
Op 4 mei 1960 stelde de commissie de wethouder voor om zes nieuwe straten in Osdorp te noemen naar Klaas Kater, Bart Poesiat, Ferdinand Domela Nieuwenhuis, H. Gerhard, Jan van den Tempel en Jan Andries van Zutphen. De laatste kwam weliswaar niet voor op de lijst van het IISG. De commissie meende hem desalniettemin toch voor te moeten dragen, omdat Van Zutphen een figuur was ‘die bij alle politieke groeperingen werd gewaardeerd en van wie de Commissie aanneemt, dat hij stellig op de door U ter hand gestelde lijsten zou zijn vermeld, indien hij ten tijde van het opmaken daarvan niet nog in leven zou zijn geweest’ (Brief van de Commissie voor de Straatnamen aan de Wethouder voor de Publieke Werken d.d.4 mei 1960).
Tijdens de vergadering van de Commissie van bijstand in het beheer der Publieke Werken en der Stadsontwikkeling, die werd gehouden op 31 mei 1960, bleek de naam van Jan van den Tempel ‘voorshands’ te zijn vervangen door die van Jan Smit, ‘teneinde zodoende te bewerkstelligen dat bij de onderhavige naamgeving ook andere politieke groeperingen -i.c. de rooms-katholieke- worden vertegenwoordigd’. ‘De naam Van den Tempel kan te zijnertijd in het overige deel van Osdorp worden gebruikt’, lichtte voorzitter L. van Marlen van de Commissie voor de Straatnamen toe. Volgens Van Marlen was de voordracht gewijzigd in opdracht van het College van B&W dat per se ‘de naam van de oprichter van de Rooms-Katholieke Volksbond, Johannes Wilhelmus Smit’ opgenomen wilde zien in de serie namen
Niet Smit, maar Willem Passtoors was de oprichter van de Nederlandsche R.K. Volksbond in 1888. Smit meldde zich enkele maanden na de oprichting aan als lid. In 1889 werd hij gekozen in het bestuur van de afdeling Amsterdam. Jarenlang vervulde hij allerlei bestuursfuncties. Van 1908 tot 1922 was hij voorzitter van de Nederlandsche R.K. Volksbond, die overigens slechts bestond in het bisdom Haarlem.
In 1961 was de naamgeving aan de orde van de straten, die grensden aan het deel van Osdorp waarvoor eerder de namen van de voormannen van de Amsterdamse arbeidersbeweging waren gebruikt. De Commissie voor de Straatnamen stuurde de wethouder op 28 juni 1961 een voordracht met daarop de namen Jan van den Tempel, Evert Boekman, Koos Vorrink, Jan Fortuyn, Edo Fimmen, Jan Oudegeest, J.G. van Kuykhof, Piet Verdorst en W.A. Bonger. Van ‘t Hull nam de voordracht slechts gedeeltelijk over. De namen van Fortuyn, Fimmen, Van Kuykhof, Verdorst en Bonger haalden het niet ‘daar de Wethouder van mening was, dat verschillende groeperingen tot uiting moesten komen’. Op verzoek van Van ‘t Hull vroeg de afdeling publieke werken van de gemeentesecretarie de hoofdstedelijke KAB en het plaatselijke CNV telefonisch om een ‘opgave van namen van personen, die zich verdienstelijk hebben gemaakt bij respectievelijk de Katholieke en de Christelijke vakbeweging’. Toen de secretaris van de Amsterdamse Bestuurdersbond, het hoofdstedelijke NVV, zich bij Van ‘t Hull beklaagde dat de bond niet was geraadpleegd, antwoordde de wethouder dat zulks niet voor de hand, omdat de socialisten reeds ruim vertegenwoordigd waren op de oorspronkelijke lijst van het IISG.
Helaas viel niet te achterhalen welke namen werden opgegeven door de KAB en het CNV. In ieder geval doken tijdens de vergadering van de Commissie van bijstand in het beheer der Publieke Werken en der Stadsontwikkeling de namen op van Ruppert, Hofman, Heselaars, De Groot en Spit.
Tijdens het gesprek, dat ik had met de gebroeders Spit op 8 mei jl. (op de foto op bladzijde 29 van de vorige aflevering van Onvoltooid Verleden staat Frans links en Wim rechts), kwam ter sprake dat vooral het katholieke raadslid, en latere wethouder, Th. B. Rossen zich moeite had getroost om ervoor te zorgen dat er een straat naar hun vader werd genoemd. Dat ligt ook voor de hand. Rossens vader, Theo Rossen sr., was een vooraanstaand figuur uit de hoofdstedelijke katholieke arbeidersbeweging. Hij was afkomstig uit Den Bosch, waar hij in het begin van de jaren twintig correspondent was van de Volkskrant. In het midden van de jaren twintig maakte Rossen sr., evenals Ferdinant Spit, deel uit van de St. Michaëlbeweging, die de koers van de katholieke politieke partij wilde verleggen in ‘democratische’ (vooruitstrevende) richting en die aanstuurde op samenwerking met de socialisten tegen de wens van de bisschoppen en het partijbestuur in. Rossen jr. was bovendien lid van de Commissie van bijstand in het beheer der Publieke Werken en der Stadsontwikkeling, toen de straatnaamgeving in Osdorp aan de orde was. Als we echter afgaan op de handgeschreven aantekeningen bij de voordracht van het college van B&W aan de gemeenteraad (zie bijgaande afdruk), zou Rossen de naam van Thoman de Groot hebben voorgesteld, terwijl de naam van Ferdinant Spit zou zijn geopperd door de socialistische oud-wethouder B. Ram. Dat laatste zou op zich wel passen bij het beeld van een man, die niet werd gehinderd door katholieke eenkennigheid.
Verwijzing
Op de lijst van het IISG prijkten de namen van Jan van Zutphen, Klaas Kater, Bart Poesiat, Domela Nieuwenhuis, Jan van den Tempel en H. Gerhard, J.W. Matthijsen, Willem Ansingh, J.A. Fortuyn, Jos. Loopuit, Klaas Ris, S.J. Pothuis, Edo Fimmen, Jan Oudegeest, Evert Boekman, Bernard Heldt (van het Algemeen Nederlandsch Werklieden Verbond) J.G. van Kuijkhof, F.L. Ossendorp, Theo van der Waerden en K. Woudenberg. Op de lijst stonden ook nog de namen van J.F. Ankersmit, Salomon de Miranda, Pieter Wiedijk, Bernard Frank en Theo Thijssen. Naar hen waren echter reeds straten vernoemd.