Arno Bornebroek

Over een plechtige viering en incompetente warhoofden

In stilte heeft de FNV haar honderdjarig bestaan gevierd. Veel reden tot feestvreugde was er niet. De grootste vakcentrale van het land verkeert in een diepe crisis. Zij zag zich zelfs genoodzaakt afscheid te nemen van collega’s, zoals het ontslag van personeel door de woordvoerder van de vakcentrale genoemd wordt. De vakbeweging verkeert al enige tijd in het defensief. Weliswaar kwamen er recentelijk nog honderdduizenden demonstranten naar het museumplein in Amsterdam, maar dat was eerder een laatste stuiptrek van de ouderen die hun ‘rechten’ ten koste van de toekomst verdedigden, dan een hoopvol teken van een strijdbare vakbeweging.
Het ontbreekt ook aan een duidelijke boodschap voor de toekomst, toch lange tijd een belangrijk element in de feesten en de propaganda van het FNV. Er worden dus geen mooie vergezichten meer voorgespiegeld aan de leden. Nu is het uitkleden van de verzorgingsstaat met het oog op de eenwording van de Europese kapitaalmarkt ook geen leuke boodschap. Voor je het weet staat het Museumplein weer vol met angstige oude mannen. Dat is wel het laatste dat de vakcentrale beoogd nu de – toch al in geringe mate aanwezige – jongeren uit onmin met dit beleid er vandoor dreigen te gaan. Al met al had de FNV niet veel ruimte om het geschonden imago op te poetsen. Het gebruikelijke feest met mallotige petjes en zijn gedwongen vrolijkheid bleef achterwege evenals de ledenwerfacties met lonkende perspectieven. Wat dan wel?

Volgens de Van Dale uit 1872 is een feest ‘een plechtige viering van eene (inz. Godsdienstige) herinnering; plechtigheid, wijding’. In deze geest van de plechtige herinnering lijkt de FNV haar honderdjarig jubileum gevierd te hebben. De herinnering, het verleden stond centraal. Er werden oude vakbondsfilms in het filmmuseum getoond en in samenwerking met de Vakbondshistorische Vereniging werden alle (levende) oud-voorzitters uitgenodigd in het Vakbondsmuseum. Dat moet een gezellige reünie geweest zijn, jammer dat de leden niet aanwezig waren om het levend verleden eens in de ogen te kijken. In dezelfde nostalgische sfeer werd er een vakbondsman en vakbondsvrouw van de eeuw gekozen. Deze uitverkiezing van man en vrouw van de eeuw staat op de website van de FNV (www.fnv.nl/geschiedenis), daar staan ook alle oud-voorzitters vermeld. Het kan niet anders gezegd worden dan dat deze site voorbeeldig is vormgegeven. De site is overzichtelijk, toegankelijk en voor  iedereen begrijpbaar. Het historisch overzicht over de afgelopen honderd jaar wordt in drie, in kleur van elkaar verschillende, lijnen verbeeld. Deze drie lijnen staan voor mensen, gebeurtenissen en idealen. In het tijdvak van 1900 tot 1910 staan op deze lijnen bijvoorbeeld Henri Polak, de spoorwegstaking van 1903 en het bedrijf Sphinx.

Bij het item Henri Polak kan een prachtig oud filmpje over hem bekeken worden, een kleine tekst over zijn leven, afgesloten met enkele regels over zijn belang voor de moderne vakbeweging. Nieuwsgierig geworden? Tips voor verder lezen volgen. In dit geval de biografie van Salvador Bloemgarten Henri Polak, sociaaldemocraat 1868-1943.


Vakbondsvrouw van de eeuw

Jammer is het gebruik van pseudo-populaire taal en vervelend zijn de clichés en onjuistheden in de tekst. Het roept de vraag op wie hier verantwoordelijk voor is. Wat te denken van deze fout: ‘De Februaristaking is het begin van het verzet in Nederland.’? En het belang van de Februaristaking uit 1941 ligt toch niet in het feit dat het ‘één van de bekendste openlijke verzetsdaden tegen de Duitsers’ was? Het is onbegrijpelijk dat de in het colofon genoemde historici deze teksten niet hebben gecorrigeerd.Over de criteria valt altijd te discussiëren, maar de FNV-historici maken het wel bont als Nelson Mandela en Lech Walesa hun opwachting maken. Hoe passen zij in de FNV geschiedenis? Gelukkig is daar altijd nog de slotzin van de begeleidende tekst die ons kan helpen. Bij Lech Walesa lezen we: ‘Belang: zonder Lech Walesa was de staking bij de Lenin-scheepswerf nooit van de grond gekomen. Solidarnosc zou er nooit zijn geweest. En het is de vraag of het Oostblok nu al van het Sovjet-communisme zou zijn bevrijd.’ Geschiedenis zo simplificeren is misleiding. Te vrezen valt dat deze en andere onzin zal opduiken in geschiedeniswerkstukjes op de middelbare school. Er kan niet anders geconcludeerd worden dan dat de prachtige geschiedenissite van honderd jaar FNV samengesteld is door incompetente warhoofden.

Maar diegen die toch de behoefte hebben aan een betrouwbaar historische overzicht van een eeuw vakbeweging kunnen terecht bij de vakbondshistoricus Sjaak van der Velden, die ter gelegenheid van het eeuwfeest Werknemers georganiseerd (Aksant 2005) heeft geschreven. Het is een zeer toegankelijk en traditioneel overzicht van de geschiedenis van de vakbeweging. Daarbij heeft van der Velden zich niet beperkt tot de FNV, maar ook de christelijke vakbeweging meegenomen in zijn overzicht. Geen multimediale aanpak met leuke filmpjes en kleurige lijnen, maar ouderwets degelijke kwaliteit. Net als vroeger, dat moet de FNV toch aanspreken.