Jeroen Sprenger

Internet, archieven en geschiedschrijving

Stof in de neus, herhalende niesbuien, tranende ogen, vuilstrepen in het gezicht, handen zo zwart als de plaat ... je moet ontberingen leiden als je fundamenteel archiefonderzoek moet doen. Zeker als je - enigszins allergisch aangelegd - in de jaren zeventig de eer waardig wordt bevonden om in het Algemeen Rijksarchief aan het Haagse Bleyenburg zelf in het Kabinet des Konings of Staatssecretarie op zoek te gaan naar de documenten van je gading. Dat fysieke gaf ook iets bijzonders aan je zoektocht. Tegenwoordig kennen we internet, het onmetelijke digitale netwerk, dat de hele wereld vanaf je bureaustoel toegankelijk zou moeten maken. Ongeveer 25 jaar na de intensieve bezoeken aan het Algemeen Rijksarchief ben ik het Nederlandse deel van internet gaan afzoeken op dezelfde termen als destijds. De oogst blijkt nog niet zo groot.

in 1973 wordt er onder de enthousiaste leiding van Jacques Giele, dan wetenschappelijk medewerker aan het Documentatiecentrum voor Nieuwste Geschiedenis, een doctoraal werkgroep Spontane stakingen in de negentiende eeuw gevormd. Giele heeft een zekere fascinatie voor de vroegste periode van de Nederlandse arbeidersbeweging. Dat komt tot uitdrukking in De pen in aanslag, revolutionairen rond 1848, waarmee hij in 1968 de Fibula-prijs in de wacht sleept. En ook in De Eerste Internationale in Nederland, een onderzoek naar het ontstaan van de Nederlandse arbeidersbeweging van 1868 tot 1876. Met de doctoraal werkgroep wil hij meer materiaal verzamelen over het ontstaan van de arbeidersklasse in de periode van de industrialisatie. "Kennis van de sociale structuur van de Nederlandse samenleving in de 19e eeuw, de klassentegenstellingen tussen bourgeoisie en arbeidersklasse, maar óók van de interne gejaagdheid binnen de klassen zelf, lijkt mij een vereiste voor ieder die zich zinvol wil bezig houden met deze fase van de arbeidersbeweging", meent hij in de Verantwoording van zijn boek over de Eerste Internationale. De werkgroep gaat - overtuigd van deze visie - met hem aan de slag om bouwstenen hiervoor aan te dragen.

Overheidsbronnen
Voor de studie over de Eerste Internationale is Giele uitvoerig te biecht gegaan bij het archief van de Amsterdamse politie. Mede door deze hiervoor nog niet eerder geraadpleegde bron heeft hij een gedetailleerd beeld kunnen schetsen van ontstaan en ontwikkeling van de radicale arbeidersbeweging in Amsterdam. Door de rijkdom ervan geïnspireerd stimuleert hij raadpleging van andere overheidsbronnen. Er zijn hier en daar vermeldingen van 'spontane bewegingen', maar een goed overzicht ontbreekt. Verwacht mag worden, zo is zijn gedachtengang, dat de overheid zich goed laat informeren over al wat de bestaande orde zou kunnen verstoren. Het systematisch navlooien van overheidsbronnen op trefwoorden waarachter deze bewegingen schuil zouden kunnen gaan, zou dan het overzicht beduidend kunnen verbeteren.

De volgende stap in zijn gedachtengang is dat door de turbulentie van een de orde hevig verstorende gebeurtenis, waarschijnlijk zoveel stof opstuift, dat daardoor gegevens zichtbaar worden die anders - als voor die tijd de gewoonste zaak van de wereld zijnde - nimmer zouden zijn opgetekend. Raadpleging van de overheidsbronnen werpt zo - in deze hypothese - niet alleen een licht op de omstandigheden waartegen arbeiders in verzet komen, maar ook op hun dagelijkse gebruiken en gewoonten. En als de zo verkregen gegevens op een goede wijze worden geanalyseerd, moet dat - de laatste stap in Gieles redenering - tot een verrijking van de theorievorming over het ontstaan van de arbeidersbeweging in Nederland leiden. Als in ploegendienst trekken de werkgroepdeelnemers paarsgewijs naar het Algemeen Rijksarchief in Den Haag. Niet geheel zonder dédain mogen zij - door de studiezaal heen, waar tal van mensen zitten te studeren op hun genealogie - de archiefruimten zelf in. Door archivaris De Graaff of één van zijn medewerkers krijgen zij de stellingen aangewezen waar de documenten van het Kabinet des Konings en van de Staatsseeretarie staan opgeslagen. Na een korte uitleg over de systematiek van de verzameling gaan zij aan de slag en speuren zij de registers door op trefwoorden als 'staking', 'oproer', 'opstand', 'lavei', 'bolle jagen' "bolle jijen' of andere termen die op een spontane beweging onder mensen kunnen duiden.

Vervolgens raadplegen ze de betreffende documenten en beoordelen of ze in aanmerking komen voor nadere bestudering. De daarvoor geselecteerde documenten zullen in depot worden gegeven bij het Nederlands Economisch-Historisch Archief, dat dan nog enkele deuren van het Documentatiecentrum voor Nieuwste Geschiedenis aan de Amsterdarnse Herengracht is gevestigd. De ver- onderstellingen van Giele blijken te kloppen. De eerste drie koningen worden uitvoerig op de hoogte gehouden van al wat afwijkt van de normale orde onder de onderdanen. Met een gedistingeerd potlood W-tje laten ze op het document weten kennis te hebben genomen van de inhoud ervan. Soms horen er bijlagen bij. In de rapportage over de demonstratie op de Dam van 24 maart 1848 zitten een tiental gele en rode pamfletjes - briefkaart formaat - met daarop de even bekende als cryptische oproep 'De algemeene klagt der werkzaamheden is groot. alle Ambachts- en Werklieden, die hierin eenig belang hebben, worden verzocht zich op Vrijdag, den 24 dezer, des middags ten 12 ure, te begeven op den Dam, ten einde aldaar zich mannen zullen bevinden, die hunne belangen zullen behartigen, en alzoo middelen zullen beramen om in dit algemeen belang hun lot te verbeteren.' Elders wordt de tekst van het Canaille-lied aangetroffen met daarbij de tot dan onbekende muziek. Later zal de werkgroep op het feest waarmee Ger Harmsen zijn inauguratie als hoogleraar in Groningen viert - muzikaal begeleid door werkgroeplid Vera Vingerhoeds, die dan nog aan haar carrière als saxofoniste moet beginnen - een tweede wereldpremière van het lied verzorgen. Zelf stuit ik op een uitvoerig verhaal, waarin kort de inhoud beschreven is van tal van documenten die betrekking hebben op de aanleg van het Noordhollands Kanaal. Het zal niet veel later een belangrijke steun zijn bij de totstandkoming van Dit zijn mijn beren, de provocerend als 'politicologisch' geduide studie - het is tenslotte midden in de tijd dat de affaire-Daudt speelt - die ik samen met Vincent Vrooland, een ander lid van de werkgroep, publiceer over de arbeids- verhoudingen bij de aanleg van het Groot Noordhollandskanaal, 1819-1825.

Voor ieder die er gevoelig voor is, openbaart zich zo in het Algemeen Rijksarchief een goudmijn aan historische gegevens. Anders dan via een geschiedenisboek voel je je er door de aanraking van de originele stukken geleidelijk aan een beetje deel van worden. Het is een sensatie die het historisch onderzoek zo verleidelijk maakt. Maar die je ook gemakkelijk zodanig in de greep kan krijgen, dat jezelf geen greep meer krijgt op het bijeen gegaarde historische materiaal.

'Virtual reality'
Intensief historisch onderzoek roept al eeuwenlang een 'virtual reality' op. Daarin verschilt het niet wezenlijk van het surfen over de digitale snelweg. Hoe- zeer je ook jezelf voorneemt geconcentreerd in een bepaalde richting te zoeken, de verleiding om zijpaden in te slaan is groot. Niet zelden ontkom je er niet aan je aan de verleiding over te geven. Maar de teleurstelling is tot op heden bij het internet-surfen groter dan bij het aloude onderzoek van historische bronnen. Te vaak blijkt een zijpad een doodlopende weg te zijn. En ook als tijdsbeeld kent internet nog veel te veel hiaten. Een 'netsearch' op het Nederlandse deel van internet maakt dat duidelijk. Voor het onderzoek maak ik gebruik het zoekprogratnma Ilse (www.ilse.nl). Net als destijds in het Algemeen Rijksarchief zoek ik op de trefwoorden 'stakingen', oproeren' en 'opstanden'. Het zoeken op zowel de enkel- als de meervoudsvorm van de trefwoorden blijkt nodig te zijn, omdat de ervaring snel leert dat ze tot verschillende - elkaar niet volledig overlappende - uitkomsten kunnen leiden.

Het eerste dat opvalt is de in kwaliteit grote verscheidenheid van de opbrengst. 'Stakingen' levert 31 meldingen op, 'staking' aanvankelijk 79. Een herhaling enkele weken later resulteert in 173 meldingen. Verrassend scoort staatssecretaris Willem Vermeend daarbij erg hoog. Pas bij de derde melding waarin zijn naam wordt genoemd is er enige relatie met de werkstaking. Het bericht betreft namelijk de belastbaarheid van de stakingsuitkeringen. De andere berichten hebben betrekking op 'staking van de onderneming' en op wat er dan moet gebeuren met de 'vervangingsreserve' en de 'lijfrente-BV-en'. Daar denk je toch bij staking niet direct aan. Evenmin als aan een Engelstalige filmrecensie, waarin te lezen is: "More important even than gold bullion, Chung spotted Nguzzi staking out Lady Peng's mansion ..."

Films scoren hoe dan ook hoog. En heel opvallend, NRC Handelsblad daarbij ook. Recensies van 'Hoffa', de film over de beruchte leider van de International Brotherhood of Teamsters met Jack Nicholson, van 'Screamers', een science fiction film over metalen moordenaars die speelt in 2070, van 'Harlan County', over een mijnwerkersstaking in Kentucky, en van 'Soldaten zonder geweren', de film van Kees Hin over de februaristaking van 1941, worden in het overzicht gemeld. Het zijn van die gevaarlijke meldingen die je snel van het doel van je onderzoek kunnen afleiden. Dichter in de buurt komt de verwijzing naar De Digitale School (www.digischool.bart). Daar wordt een omschrijving gegeven van de (werk)staking en van de wilde staking. De Digitale School blijkt een interessante website voor alle middelbare scholieren die een werkstuk moeten maken. Maar biedt op dit morment verder niet datgene wat ik zoek.

Herinneringen aan het onderzoek aan het Algemeen Rijksarchief worden opgeroepen als 'Willem II' wordt genoemd in de melding. Het blijkt niet precies te bieden wat ik dacht te zoeken, maar het hoort desalniettemin bij het tijdsbeeld. Achter de melding gaat namelijk een bericht schuil over een honger- en werkstaking van gevangen illegalen en vluchtelingen in het Tilburgse Justitieel Complex Willem II in april 1996. Het is afkomstig van het Autonoom Centrum. Het AC blijkt niet de enige anarchistisch getinte organisatie te zijn die via internet misstanden in de hedendaagse samenleving aan de kaak stelt. Via 'oproer' kom ik namelijk terecht bij 'Activist 024' dat verbonden is aan Assata, de radicaal linkse infowinkel in hartje Nijmegen, die de koppelingswet - waarbij illegalen het benutten van bepaalde overheidsvoorzieningen wordt onthouden - kritiseert. En via 'opstand' bij talrijke rneldingen over het 'Opstand-dossier', over de merkwaardige aanpak door justitie van het journalisteneollectief 'Opstand' dat door Hans Krikke en Jan Müter wordt gevormd. Tevens kom ik zo in contact met het in de Amsterdamse Witte de Withstraat gevestigde persbureau Ozgurluk, dat me laat weten dat 'Turkey is a country of terror' en me oproept 'to support the Kurdish struggle in Turkey' (www.xs4a11.nll~ozgurluk) Onduidelijk is of het persbureau nog bestaat. Alle berichten hebben betrekking op 1995 en 1996. Waarschijnlijk lijdt het aan het euvel, waarmee menig website te kampen heeft: na een enthousiast begin kan de discipline niet worden opgebracht om de informatie te actualiseren.

Februaristaking

Van de stakingen wordt de Februaristaking van 1941 het meest genoemd. Over het hoe en waarom word je echter niet zo veel wijzer. De Publieks Informatie Gemeente Amsterdam (PIGA) - overigens een zeer goede informatiebron over bestuurlijk Amsterdam - en de SRVU-nieuwsbrief roepen slechts op de herdenking van 1996 bij te wonen. Een sympathieke oproep, maar niet geheel actueel, als die in het voorjaar van 1997 tot je komt. Vooral, omdat oproepen voor de herdenking van andere jaren zich niet via de 'netsurvey' aandienen.

Naast de raadpleging van het Algemeen Rijksarchief heeft de werkgroep 'Spontane stakingen' ook de leggers van het Algemeen Handelsblad in het Nederlands Persmuseum doorzocht op allerlei bewegingen onder het volk. Het heeft op tal 'van plaatsen bijgedragen tot een waardevolle aanvulling op de vaak droge ambtelijke berichten. De erfgenaam van het Handelsblad, NRC Handelsblad, is daarin nu wat kariger. Stakingen komen op de internetpagina's wel voor, maar dan - zo als eerder al is aangegeven - in filmrecensies. En in dagboekaantekeniungen van Gerard Reve . "Vrijdag 1 maart. Het mag een wonder heten, dat we thuisgekomen zijn. We stonden op in ons hotel, begaven ons per taxi naar Station Holland Spoor, en daar bleek ons dat er in België door de staking geen treinverkeer was." Een asterisk lijkt te verwijzen naar nadere informatie over de staking. Het klikken erop brengt echter slechts het Centraal Station van Antwerpen in beeld...

De andere kranten scoren nauwelijks beter. Het Brabants Nieuwsblad meldt dat de FNV stakingen voorbereidt in de metaal, maar een datum ontbreekt. De melding komt tweemaal in het overzicht voor. Maar liefst 15 maal dringt het Volkskrantbericht zich op over de staking die bij het spoor dreigt. Hierbij overigens wel een datum (12 oktober 1996). Eveneens van een datum voorzien is het ingezonden stuk in Trouw van Peter Lankhorst over een mogelijke staking bij het Gemeente Vervoer Bedrijf in Amsterdam (23 april 1996). FoodNet meldt op 19 september 1996 dat een staking bij Douwe Egberts nabij is. Nadere informatie daarover is echter slechts toegankelijk voor geregistreerde abonnees. Dat helpt ook niet echt bij historisch onderzoek.

Komische associaties dringen zich op als twee opeenvolgende meldingen over oproeren worden nagevolgd. De eerste verwijst naar Idee 951 van Multatuli. " ... Daarvan echter is het grootste deel bij stukken en brokken verloren gegaan. Schipbreuk, brand, oproer, onverwacht vertrek met achterlating van bagage - Zegge: vlucht! -- diefstal!..." De tweede naar uitzonderingsbepalingen in de 'Algemene bepalingen van verzekeringen die via de ABN Amro worden aangeboden." Het lijkt dan alsof Multatuli de verzekeraars op een Idee heeft gebracht. In ieder geval zijn we nu net zo onverzekerd in voorkomende gevallen als bij destijds. Wat ik me zelf mag aantrekken is het weinige aantal keren dat de FNV in het overzicht voorkomt. Slechts twee keer wordt er verwezen naar de eigen FNV Thuispagina. Het blijkt dan te gaan om opinies van leden in het FNV Cyber Café, die duiden op een nogal kritische opstelling ten aanzien van een dreigende spoorstaking. De mogelijkheid om een deel van de berichtgeving over stakingen via internet te verzorgen is niet benut. Wat kan dat niet voor een misverstanden oproepen over de opstelling van de FNV, als straks een scholier of student uitsluitend al surfend zijn research doet voor een werkstuk over stakingen, de actiebereidheid in het algemeen, in het 'fin de siècle'...

IISG en RIOD
Tot nu toe heb ik de websites van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) en het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD) links laten liggen. Overigens komen zij in de overzichten die ontstaan als een netsearch op de bekende trefwoorden wordt uitgevoerd, niet voor. De website van het Documentatiecentrum voor Nieuwste Geschiedenis (DNG) overigens ook niet, maar daarvan weet ik dat die niet bestaat. Want hoe contemporain ook, internet is daar nog niet ontdekt, heb ik uit betrouwbare bron. Maar de grote instituten helpen je niet echt veel verder. Althans niet als je direct iets wilt weten over bepaalde gebeurtenissen. Ze maken je lekker, maar het echte onderzoek kan alleen nog gebeuren door ter plaatse de documenten te bestuderen. Misschien komt het door de recente verhuizing, maar het RIOD laat nog het minst zien op zijn website. Na het intikken van www.riod.nl verschijnt er een sereen opgezette openingspagina, waarop een crèmekleurig vlak met daarin donkerrode belettering. Daarnaast staan er foto's op van de intocht van, naar de vlaggetjes te zien, Engelse bevrijders. Vervolgens wordt er wat algemene informatie gegeven. Het RIOD omvat 300 archieven, met een totale lengte van drie kilometer en een bibliotheek met meer dan 50.000 titels, die zijn gecatalogiseerd volgens het landelijke Pica-systeem. Maar raadplegen is er niet bij. Als je wat meer wilt weten van de Februaristaking in 1941 of de treinstaking van 1944 moetje er dus naar toe. Een e-mailtje met daarin de vraag in welke richting de site zich verder gaat ontwikkelen komt eerst onbezorgd terug. Dat kan komen omdat die is verzonden vóór 24 maart, de datum waarop de site officieel van start is gegaan. Een later verzoek - half april - komt wel aan, maar is nooit beantwoord.

De vangst bij het IISG (www.iisg.nl) is groter. Op de openingspagina staan 12 deuren met voor sociaal-historici veelbelovende opschriften. Eén daarvan geeft toegang tot de catalogus. Maar voordat ik daar op klop, ga ik eerst binnen bij LabNet, het Europees network van arbeidshistorici. Ik had er - begin mei 1997- nog niet van gehoord, terwijl het toch al sinds februari 1997 schijnt te be- staan. Het betreft een initiatief van medewerkers van het IISG en verschillende zusterinstituten elders in de wereld. De doelstelling is onderzoek van de geschiedenis van de arbeidersbeweging te bevorderen. Waarbij, opnieuw komen er associaties met de doctoraal werkgroep Spontane stakingen op, geschiedenis van de arbeidersbeweging wordt gezien als de geschiedenis van de arbeidende klasse, 'inclusief, maar niet beperkt tot, hun organisaties'. Tweeslachtig is LabNet overigens wel. Naast de digitale uitwisseling van kennis, informatie en ervaringen, is besloten 'for the time being' de welbekende structuur aan te houden van een vereniging met inbegrip van een papieren nieuwsbrief en echte ledenvergaderingen. Wel is er een electronische discussiegroep. Uiteraard geef ik me daarvoor op, tot tweemaal toe zelfs. Maar mijn aanmelding komt evenzovele malen terug, omdat bepaalde 'commando's' niet worden begrepen. Ik zal dus gewoon de telefoon moeten pakken...

Alvorens een bezoek aan de catalogus te kunnen afleggen word je gedwongen het telnet-programma Ewan te downloaden. Maar dan kan je het register ook volop raadplegen, al duurt het even voordat je de systematiek te pakken hebt. Er komen twee kolommen in beeld. Ik begin links. Als ik 'thesaurus' aangeef komen er twee meldingen. Die hebben betrekking op 'beelddocumenten'. De IISG-classificatie en 'Names' leveren niets op. 'All the above' leidt tot 52 meldingen. Dat aantal had ik ook kunnen krijgen, zo blijkt me later, als ik op 'title' had getikt. Ik zoek er één met een intrigerende titel uit: 'Staking in het Vaticaan'. Het blijkt om een tekening van Georges van Raemdonk te gaan in De Notenkraker van 28 augustus 1920. Ik had beter de rechter kolom kunnen kie- zen. Die biedt onder 'Look for any word in...' 287 meldingen als op staking wordt gezocht, met daarbij tal van beelddocumenten. Dan blijkt er overigens wel iets vreemds met de lettertekens. Aristide Briand's 'La grève général et la révolution' van 1899 wordt vervormd tot 'La gráeve gáenárale et la ráevolution'. Hoe moet dat straks met die studenten die geen Frans in 'hun pakket' hadden...

Er doet zich nog iets opvallends voor. Omdat ik het aantal van 287 veel te groot vind, zoek ik verder op 'februaristaking'. De score is uiterst beperkt. Ik tel 41 titels, waarvan er 36 betrekking hebben op foto's. H.H. Bauman zie ik met 'De februaristaking 1941, Sovjethistoricus weerlegt L. de Jong's vervalsing'. Maar van het bekende werk van Ben Sijes geen spoor! Ik vervolg met 'Sijes'. Een serie werken komt in beeld, waarvan één in de titel aangeeft dat ook hij de geschiedenis van de februaristaking heeft vervalst. Maar daar ben ik nu even niet in geïnteresseerd. Ik zoek naar het bekende werk. Het staat ertussen. Na enig turen wordt me duidelijk waarom het niet eerder in beeld kwam. Sijes schrijft 'Februari-staking' met een verbindingsstreepje! Ik herhaal dus mijn zoektocht, maar nu door op de juiste plaats een verbindingsstreepje aan te brengen. De score is nu - wat studies betreft - beduidend hoger: 25 titels. Daaronder inderdaad het werk van Sijes. Overigens blijken er uit dit overzicht dat ook in andere jaren dan 1941 'februaristakingen' hebben plaatsgevonden.

Deep Blue
Op de dag dat ik de laatste hand leg aan dit verhaal, davert in de media nog de klap na die Deep Blue de schaakwereld heeft toegebracht door de overwinning op wereldkampioen Gary Kasparov. De mens verslagen door de machine! Mijn bescheiden onderzoek leert echter dat de computer, ondanks de mogelijkheden van internet, in de geschiedwetenschap nog niet aan zo'n prominente rol toe is als in de schaakwereld. Discussies over methoden en technieken van sociaalhistorisch onderzoek zijn niet zo zinvol als het erom gaat de meest waardevolle aan te wijzen. Iedere methode is immers zinvol als het - vaak in combinatie met anderen - bijdraagt aan een beter inzicht. Pessimistisch ben ik overigens niet. Maar dat we nog aan het begin staan is duidelijk. De volgende keer zet ik op deze plaats mijn zoektocht voort. Op bescheiden wijze wordt zo de aandacht voor de rol die de electronische snelweg in het sociaalhistorisch onderzoek kan spelen vergroot. En dat zal hoe dan ook bijdragen aan een verdere ontwikkeling van de bijdrage van internet aan het sociaalhistorisch onderzoek. Maar of het ooit in de plaats zal komen van een bezoek aan een archief, of de allergisch aangelegde historicus daardoor ooit krachtige niesbuien kan voorkomen, op die vraag weet ik het antwoord even beslist. Dat zal nooit het geval zijn.