Jack Otsen

De Russische jaren van Mart Stam

Bij ons thuis waren ze communist en ze vonden dus wat er in de Sovjet-Unie gebeurde altijd fantastisch. De wonderen die het Sovjetvolk voor elkaar wist te brengen, grensden aan het ongelooflijke.
’t Was onder de tsaren een armoedig troepje bijgelovige boeren geweest. Uitgebuite stakkers. Met de hand zaaiden ze een beetje koren en als daar, wonder boven wonder, iets uit opgroeide, maaiden ze het af met kleine sikkeltjes, onder het brommen van treurige liederen. Machines kenden ze niet. Maar toen had Lenin, of was het Stalin, bevolen dat het Russische volk industrieën moest oprichten, grote fabrieken die het land in een onoverwinnelijke stalen reus zouden veranderen, zodat vervolgens de hele wereld voor het communisme zou bezwijken. Daarom werd de stad Magnitogorsk gesticht. Daar, achterhet Oeralgebergte, rezen kolossale hoogovens en walserijenals bij toverslag uit de grond. Immer juichende, onvermoeibare arbeiders bouwden locomotieven. Landbouwmachinesen tractoren voor de boeren, en pantserwagens voor het leger.

Niemand zou het Arbeidersparadijs ooit te lijf durven gaan. In kringen van vooruitstrevende kunstenaars en intellectuelen, zoals mijn vader er een was (hij verdiende zijn brood met het schilderen van reclameborden) werd Magnitogorsk veelvuldig geroemd als de schitterendste overwinning van het marxisme-leninisme en het proletariaat. Ze waren er zelf nooit geweest. Buitenlanders mochten in Magnitogorsk niet komen, want dat zou de werkers maar van hun werk houden. En dan bestond bovendien nog de kans dat zich onder die zogenaamd onschuldige toeristen saboteurs, spionnen van het grootkapitaal en nog andere lakeien van Wall Street zouden schuilhouden. Die Russen waren niet achterlijk, wat denk je.

In bovenstaand fragment beschrijft W.F. Hermans op licht sarcastische toon de prestaties van het Russische volk tijdens het eerste 5-jarenplan onder Stalin. Niet helemaal waarheidsgetrouw, wat je van een romanschrijver ook niet hoeft te verwachten. In werkelijkheid waren er wel degelijk buitenlanders in Magnitogorsk. Onder hen de in Purmerend geboren architect Mart Stam, die vanaf 1930 letterlijk meehielp de industriestad Magnitogorsk uit de grond te stampen.

Naast westerse architecten kregen sympathisanten van het Sowjet-regiem een rondleiding aangeboden. Zo bezocht een internationale schrijversbrigade in 1931 de stad Magnitogorsk. De Sowjet-autoriteiten probeerden deze reizen propagandistisch uit te buiten, wat in dit geval succes had. Jef Last deed er verslag van in het boek Het stalenfundament, in 1933 verschenen bij de Boekengemeenschap der Vrienden van de Sowjet-Unie.

Eén fragment kan volstaan, waarbij aangetekend mag worden dat de schrijver later spijt betuigde over zijn onkritische houding tijdens deze reis.
En op de meest verlaten plaats van deze steppe, honderden kilometers van de naaste stad, honderden kilometers van den naasten spoorweg, verhief zich eenzaam de ronde rug van den magneetberg, neerziend op het smalle riviertje: de Oeral, dat kronkelend zijn weg zocht naar een wankel Tartarendorp in de verte. Vlak onder het wuivende gras, het dunne steppezand en de kaktusachtige planten sliepen, onder het bereik van de hand, die de erst klompen slechts van den grond had op te nemen, haar ontzaggelijke rijkdommen aan magneetijzer, sliepen ongestoord omdat de groote reus Rusland nog niet ontwaakte was, omdat geen kapitalistischeonderneming, hoe winstbelust ook, in de mogelijkheid geloofde om hier, midden in de wildernis, de braakliggende schatten aan erts te ontginnen. Toen trokken over het land de stormen van oorlog, revolutie en burgeroorlog. Toen kwam het bewind der bolsjewieken, het bewind waarvan men in alle kranten der burgerij kon lezen dat het slechts tot afbraak, slechts tot vernietiging en tot het scheppen van een chaos in staat was. In de lente van 1930, ik geef hier eenvoudig de feiten weer zooals ik ze vind in de ‘Sowjet-Unie in opbouw’, kwam de eerste groep arbeiders in deze verlaten steppe. Reeds in het najaar van ’29 had een ploeg ingenieurs een vlakte van 54 vierkante kilometers afgemeten waar de nieuwe stad gebouwd moest worden. Nu bestond het eerste werk in het bouwen van een stuwdam door de rivier de Oeral, 9 meter hoog over een kilometer lengte. 13½ km² steppe werden in een ontzaggelijk reservoir omgeschapen dat 34 millioen kubieke meter water kan bevatten. Het werk werd verricht in een bijna legendarisch tempo. Ploegen arbeiders die onder elkaar een socialistischen wedstrijd aangegaan hadden, maakten herhaaldelijk vrijwillig werkdagen van 12, 14 tot 18 uren. Er waren ingenieurs, die zich ’s nachts 2 uren slaap gunden per etmaal. De chef-ingenieur Stepanof was 38 achtereen volgende dagen en nachten niet van het werk weg te krijgen als een veldheer die zijn troepen geen oogenblik uit het oog wil laten. Het doel werd bereikt, de dam was klaar voor de vorst inzette. Ondertusschen was een spoorweg gebouwd door 250 kilometersteppe, op het vliegveld daalden de eerste aerophaans neer, het radiostation van Magnitogorsk kon reeds iederen dag de resultaten van den arbeid door den aether zenden. Iedere schroef, iedere plank, iedere baksteen moest honderden kilometers ver aangevoerd worden. Toch waren reeds in 1931 de barakken gebouwd voor een leger van 60.000 werkers, in iedere barak brandde het elektrisch licht dat door tijdelijk hulpcentrales, gezamenlijk berekend op 14.800 kilowatt stroom, werd geleverd.

En zo ging het ruim 200 bladzijden door: Stalin kon zich geen betere propagandist wensen.

In architectuurkringen is de reputatie van Stam omstreden. Hij is wegens zijn extreme standpunten wel eens voor een stalinistisch dwaallicht uitgemaakt. Ook dat hij een architect is met een klein oeuvre en dat er zelden zo veel geschreven is over een ontwerper van zo weinig gebouwen. Zelf beschikte Stam ook over een scherpe pen. In zijn geschreven artikelen toonde hij zich een scherpslijper in het architectuurdebat over het Nieuwe Bouwen. Zoals er in zijn functionalistische stijlopvatting – ook welspottend fantasieloos genoemd - geen ruimte was voor ronde vormen, zo leek zijn maatschappijopvatting geen nuances te kennen. Een citaat van Stam uit 1928 ter illustratie: Zoolang duizenden vaders hun huishuur nauwelijks kunnen betalen. Zoolang duizenden gezinnen in kleine ruimten wonen, zijn geldverslindende individuele architectonische liefhebberijen van de architect ontoelaatbaar. Wat men ook mag beweren over Stam, zeker is dat hij het talent bezat op de juiste tijd op de juiste plek te zijn, namelijk daar waar het modernisme in de architectuur de kop opstak. Laten we zijn carrière in vogelvlucht volgen, alvorens toe te komen aan zijn Russische jaren.

Voorman van het Nieuwe Bouwen
Tussen 1919 en 1922 werkte Stam als tekenaar op het Rotterdamse architectenkantoor Granpré Molière waar hij de Zwitserse architecten Werner Moser en Hans Schmidt leerde kennen, twee geestverwanten die zijn weg nog dikwijls kruisten. Vanaf 1922 was hij in dienst van verschillende architectenbureaus in Berlijn, Zûrich en Thun. Hier werkte hij o.a. aan het ontwerp van een nieuw stationsgebouw in Genève. Samen met Hans Schmidt richtte hij het tijdschrift ABC-Beiträge zum Bauen op, waarin ook bijdragen van Werner Moser en de constructivist El Lissitzky werden opgenomen. Met deze Russische kunstenaar maakte hij een ontwerp voor een experimentele wolkenkrabber. Van oktober 1925 tot januari 1926 verbleven Stam en zijn vrouw Lena Lebeau in Parijs waar hij de schilder Piet Mondriaan bezocht in zijn atelier. Veel is er over dit contactniet bekend. Interessant is wat één van Stams biografen hierover schreef: Ähnlich wie Mondrian in der Malerei nach dem Stein der Weisen suchte, tat es Stam in der Architektur. Twee grootmeesters van de rechte lijn: Mondriaan in de schilderkunsten Stam in de architectuur!

Leni Lebeau en Mart Stam

Terug in Rotterdam ging hij werken op het architectenbureau Brinkman en Van der Vlugt, waar hij ontwerptekeningen maakte voor de Van Nellefabriek: het toonbeeld van het Nieuwe Bouwen, waarbij nieuwe materialen staal en glas werden toegepastom een fabriek van licht en lucht te bouwen. Spraakmakend was ook zijn creatieve oplossing voor de bebouwing van het Rokin in Amsterdam. Een hangende tram met propelleraandrijving zorgde voor de verkeersafwikkeling. In 1927 was hij één van de moderne architecten die op uitnodiging huizen bouwde voor een modelwijk in Stuttgart. De opzet was goedkope woningen te bouwen met platte daken en toepassing van nieuwe constructie methoden en nieuwe materialen. De nieuwbouwwijk werd een voorbeeld van het Nieuwe Bouwen: strakke lijnen met gebruik van veel beton en glas. In het interieur van Stams woning stond zijn buisstoel zonder achterpoten. Ondanks alle lof was er ook kritiek op zijn huizen die van alle opsmuk waren ontdaan. Bovendien misten vrouwen het washok. Stam reageerde op zijn manier: compromisloos. Volgens hem had je daar een wasmachine voor. Toen vrouwen daarop tegenwierpen dat wasmachines de kleding verruïneerden, was Stams antwoord: Beter de was geruïneerd dan de huisvrouw! Stam had naam gemaakt met zijn etagewoningen in Stuttgart en hij werd gezien als een van de voormannen van de moderne beweging. Drukke jaren braken aan: eerst werd hij door Bauhaus-directeur Hannes Meyer gevraagd als gastdocent aan zijn architectuurinstituut. Gedurende een half jaar gaf Stam colleges elementaire bouwleer en stedenbouw. Tegelijkertijd werkte hij mee aan een uitgebreid woningbouwprogramma in Frankfurt, waarvoor hij oor stadsarchitect Ernst May was aangetrokken. Hij vestigde zich in 1928 met zijn vrouw en éénjarige dochter Jetti in deze stad en pendelde ondertussen naar het Bauhaus in Dessau. In hetzelfde jaar was Stam een van de initiatiefnemers van het congres van een select internationaal gezelschap (CIAM), dat zich boog over onderwerpen als stadsplanning en architectuur. Stam was mede-organisator van het tweede congres dat in 1929 in Frankfurt werd gehouden en waar de volkswoningbouwcentraal stond. Voor het bouwen ten behoeve van lage inkomensgroepen had Stam al in Stuttgart en Frankfurt de weg gewezen: zijn sociale woningbouwproject in deze laatste stad omvatte ruim 1000 huizen en 20 winkels. Stams andere bouwplannen voor Frankfurt werden na de ineenstorting van de wereldeconomie voor onbeperkte tijd opgeschort. Hij besloot vervolgens in te gaan op het aanbod naar de Sowjet-Unie te gaan waar een gigantische uitdaging wachtte.

In de Sowjet-Unie
Vanaf 1928 was Stalin begonnen met zijn politiek van collectivisatie en 5-jarenplannen om de Sowjet-Unie om te vormen van een agrarische staat tot een industriële samenleving. In linkse kringen in het Westen werden met enthousiasme de resultaten van Stalins politiek begroet. Er leek een nieuwe maatschappij te ontstaan waarop de economische crisis geen vat had. In later jaren zijn bij velen de schellen van de ogen gevallen. De resultaten van de planeconomie waren te rooskleurig voorgesteld terwijlook de dwang en terreurdaden van Stalin aan het licht kwamen. In 1932 moet Stam getuige geweest zijn van de hongersnood in Oekraïne - een gevolg van de gedwongen collectivisatie - waarbij miljoenen mensen de hongerdood stierven.Welvarende boeren, de zogeheten koelakken, werden middels massale deportaties naar Siberië verbannen. Ook zal Stam bij zijn bouwactiviteiten geconfronteerd zijn met de duizenden dwangarbeiders. In hoeverre Stams sympathie voor het communisme bestand bleef tegen deze wandaden is niet bekend. In oktober 1930 kwam Stam met de 17 leden tellende May-brigade in Moskou. Leider was de voormalige stadsarchitect Ernst May die op uitnodiging van een Russische bank zijn ideeën overstadsontwikkeling in praktijk mocht brengen. Het gezelschap werd ondergebracht in luxe hotels en de leden kregen een 5-jaars contract met uitbetaling in dollars. Spoedig na aankomst reisde de delegatie af naar het 2.500 kilometer verder gelegen Magnitogorsk. Na twee weken studie kwam Stams ontwerp als beste uit de bus. Stam bleef in Magnitogorsk om de bouw te begeleiden. Het steppedorp zou in enkele jaren moeten uitgroeien tot een industriestad van zo’n 200.000 inwoners.

Magnitogorsk
Amerikaanse technici waren al begonnen met de bouw van hoogovens die het kopererts moesten verwerken. In het voormalige verbanningsoord waren duizenden dwangarbeiders - werkzaam in de mijnen en huizenbouw - ondergebracht in houtenbarakken. Stams plan voorzag in grote bouwblokken naar het model dat hij in Frankfurt had toegepast. In 1932 nam de Nederlandse architect Johan Niegeman de leiding van Stam over. Hij trof er een georganiseerde chaos aan. Alles wat in het Westen vanzelfsprekend was, ontbrak: bouwmaterialen, geschoolde arbeiders, gemotoriseerd vervoer. Niegeman bekritiseerde de aanpak van Stam c.s. omdat zij voorbijgingen aan de traditionele leefgewoonten van de bevolking. In de woorden van Niegeman: De ontwerpers van Magnitogorsk blijven in gebreke. Dat wordt ons ter plaatse al heel duidelijk. Niemand weet te vertellen wie er zullen wonen in de drielagenhoge woonblokken, met woningen aan weerszijden van een trappenhuis met bergingen in het souterrain. Wij vinden het geweldig dat voor arbeiders zulke mooie woningen worden neergezet. Maar de bewoners komen uit verschillende landstreken en behoren tot verschillende volkeren. Tot hen behoren bijvoorbeeldook de Kirgiezen die in de steppen zwerven, tussen Wolga en Oeral. Zij zijn gewend te leven in ronde tenten met lattenconstructie en viltdoek, in het midden een vuurplaats, een dik tapijt op de grond met kussens, een kist en enkele planken. Op die manier leven ze gezellig, intiem en beschut tegen temperaturen van 35 graden of meer onder nul. Welnu, deze ‘nieuwe bewoners’ slaan hun tenten op tussen de strokenbouw en gebruiken de woningen als toilet en rommelberging. Wij, die dit gadeslaan zijn ontsteld over ons eigen wanbegrip, onze lichtvaardigheid en domheid. De May-brigade moet het project in Magnitogorsk hebben onderschat. Naast de barre omstandigheden en de grote tijdsdruk kreeg het stedebouwkundig ontwerp van Stam kritiek van gevestigde Russische architecten. Stam maakt steden voor machines in plaats van huisvesting voor mensen, waarmee gedoeld werd op de rigide, op herhaling gebaseerde structuur zonder stadscentrum. De zelfstandig opererende May-brigade kwam in 1933 onder toezicht te staan van de Sowjet-autoriteiten. Hoewel de brigade bleef bestaan, hield de naamgever het voor gezien. Stam aanvaardde eind 1932 de opdracht een uitbreidingsplan te maken voor de stad Makejewska. Deze stad in het kolenwingebied Donbass moest uitgroeien tot een industriecentrum voor 25.000 inwoners. Tijdens een werkbezoek aan de nabijgelegen stad Charkow ontmoette Stam de architect Lotte Beese, die in het Bauhaus nog colleges van hem had gevolgd. Zij had juist een eind gemaakt aan haar verhouding met voormalig Bauhausdirecteur Hannes Meyer, die met een aantal studenten voor een planbureau ook projecten uitvoerde in de Sowjet-Unie. Uit deze relatie had Lotte Beese haar zoon Peter overgehouden, die bij familie werd ondergebracht. Ook Jetti Stam werd bij familie in Nederland grootgebracht, terwijl haar moeder enkele keren haar man opzocht in de Sowjet-Unie. Ten tijde van de ontmoeting tussen Mart en Lotte verbleef Lena in Moskou. Zij had juist een lange ziekenhuisopname achter de rug en bleef met haar gezondheid sukkelen. Ze overleed tenslotte op 12 januari 1935 in Nederland.

Mart Stam en Lotte Beese

Laatste opdracht
In augustus 1933 reisde Stam vergezeld van Lotte naar het plaatsje Orskaja aan de Oeral waar hem een derde project wachtte, het ontwerp van de nieuwe industriestad Orsk. De uitwerking van Stams ontwerpplan werd door medewerkers van de Maybrigade – onder wie Lotte Beese en Hans Schmidt – in gewijzigde vorm uitgevoerd. Eind 1934 vertrokken Stam en Beese samen naar Kazachstan voor wat Stams laatste Russische opdracht zou worden. Hem was gevraagd een ontwerp te maken voor de nederzetting Balgash, op 200 km van Alma Ata. Bij bezoek aan de hooggelegen zoutvlakte, waar 60 tot 70.000 (dwang)arbeiders in erbarmelijke omstandigheden bezigwaren kopererts uit open mijnen te winnen, kwam Stam tot de conclusie dat wonen hier niet mogelijk zou zijn. Na terugkeer in Moskou vertelde hij de autoriteiten dat elke daar gewonnen kilogram koper een mensenleven zou kosten. In de gegeven omstandigheden – tussen de partijkaders en de westerse specialisten was een toenemend wantrouwen ontstaan – stond dit gelijk aan werkweigering en kon deportatie tot gevolg hebben. Stam besloot de Sowjet-Unie te verlaten maar moest maanden wachten op een uitreisvisum. In dit licht kan het huwelijk gezien worden dat Stam en Beese op 14 oktober 1934 – vlak voor hun definitieve vertrek naar Nederland – sloten. Door de gehuwde status zou Lotte eerder voor een verblijfsvergunning in aanmerking komen. In hoeverre Stams eerste echtgenote hiervan op de hoogte is geweest – er was geen officiële scheiding uitgesproken – is niet bekend. Op 5 augustus 1935 werd de huwelijksvoltrekking in Amsterdam herhaald omdat het in de Sowjet-Unie gesloten huwelijk niet rechtsgeldig bleek. In november daaropvolgend werd hun dochter Ariane geboren. Na terugkomst in Nederland richtten beiden het architectuurbureau Stam en Beese op. In 1943 volgde een scheiding waarna Stam in 1946 voor de derde keer in het huwelijk trad met Olga Heller. De verdere lotgevallen van Stam tot zijn overlijden in 1986 vallen buiten het kader van dit artikel. Vermeldenswaard is nog wel de ontgoocheling die hem te beurt viel in 1952. Na een uitnodiging om in de DDR het kunstonderwijsop poten te zetten, raakte hij in ongenade bij de partijorganen. Partijleider Ulbricht betichtte hem van kosmopolitisch gedrag waarna hij werd uitgewezen. Voor de tweede keer bracht het communisme hem teleurstelling.

Literatuur
Stef Jacobs, Mart Stam – De ‘fantasielooze’ architect uit Purmerend. Purmerend 1998
Collectie NAI. Niegeman in Magnitogorsk 2002
Werner Möller, Mart Stam Sein Weg zum Erfolg. Berlijn 1997
Simone Rûmmele, Mart Stam. Zûrich/Mûnchen 1991
Herman van Bergeijk en Otokar Màcel, Teksten van Mart Stam. Nijmegen 1999
Lotte Stam-Beese, Dessau, Brno, Charkow, Moskou, Amsterdam, Rotterdam. Rotterdam 1993

Mart Stam op 86-jarige leeftijd