Door terug te gaan naar de bronnen is, zoals moge blijken uit de voorgaande hoofdstukken, duidelijk geworden dat het NAS geen stakingsmachine was, maar trachtte de - zonder overleg - uitgebroken stakingen in goede banen te leiden. Eveneens is de theorie van de algemene werkstaking en van het besmette' werk nooit als zodanig gebruikt door het NAS. De staking van haven- en spoorwegarbeiders in januari 1903 was een reactie op specifieke omstandigheden bij de spoorwegen en in de haven. Het begrijpen van het NAS naar omstandigheden van rond 1900 is de verantwoorde methode. En niet het NAS beoordelen naar de NVV-norm, zoals dat onder andere door de historicus F. de Jong gedaan is.
Interessant is de organisatie en de ideeën van het NAS af te zetten tegen de ontwikkelingen van de Nederlandse maatschappij. De jaren van 1893 tot en met 1906 zijn voor de vakbeweging in Nederland een noodzakelijke fase geweest in zijn ontwikkeling. Deze fase kan geschetst worden als 'van plaatselijk naar landelijk', 'van gepolitiseerd naar algemeen' en 'van alles bij elkaar tot verschillend georganiseerd'. Het NAS beschouw en positioneer ik dan ook geheel anders dan geschiedschrijvers tot heden gedaan hebben. In het NAS komen veel stromingen en mensen samen die later een eigen positie gaan innemen en een eigen organisatie gaan vormen. Dat is ook het belang van het NAS rond de eeuwwisseling: een noodzakelijke fase met veel discussies, waarin de verschillende standpunten en posities ten opzichte van de maatschappelijke problematiek helder worden.
Het NAS begon zijn bestaan in de tijd dat ook in Nederland de graan-elevator, de automobiel, de fabriek, de ambtelijke bureaucratie en het vaccin hun intrede deden: het fin-de-siècle. Een bijzondere en fascinerende tijd. Door de technologische, industriële en medische vooruitgang kende het leven een enorme verwachting van en vertrouwen in de toekomst. Waarbij de traditie over boord gezet werd. Modern en nieuw zijn de twee trefwoorden van het maatschappelijk leven van na 1880: "'Modern' werd het wachtwoord van den nieuwen tijd, van een geslacht, dat instinctief voelde, dat er geen vooruitgang mogelijk was zonder een meedoogenloos afrekenen met het drukkend verleden". Tegelijkertijd moest aan nieuwe uitdagingen vorm gegeven worden. De versnelling van het openbare leven vroeg om andere beheersvormen. In het algemeen grijpt men daarbij terug op hiërarchische beheersingsmethoden, zoals die in de moderne bureaucratie en de moderne bedrijfsvoering gestalte kregen.
Eén van de aardigste voorbeelden van een reactie op technologische en sociale ontwikkelingen vormt de uitbreiding van de spoorwegen in de Verenigde Staten van Amerika in oktober 1841. Bij de ingebruikname van een lijn van meer dan honderd mijl voldeed het geldende beheerssysteem niet meer. Het was zo geregeld dat op het eensporige net de tegemoetkomende trein op het station gearriveerd diende te zijn alvorens de trein mocht vertrekken. Op de dag na de feestelijke opening botsten twee treinen op elkaar. Direct daarna vormde de directie een beheerssysteem waarbij de conducteurs - met een horloge - de baas waren. Zij dienden het vertrekschema strikt te hanteren. Het gehele traject werd in baanvakken verdeeld, die door een baanvakchef beheerd werd en daarboven stond de lijnchef. De conducteurs dienden gegevens te verzamelen voor hun hiërarchische bazen en allerlei regels met betrekking tot mogelijke vertragingen te volgen. Het is in principe het systeem zoals tot op de dag van vandaag in ere wordt gehouden.
Zo is ook de moderne bureaucratie "the critical new machinery - new, at least, in its generality and pervasiness - for control of the societal forces unleashed by the Industrial Revolution." Eveneens zijn het Taylorisme, het communisme, de oligarchisering van de massapartijen in West-Europa en de moderne vakbeweging een reactie op deze uitdagingen van de Industriële Revolutie. Deze verschijnselen hebben behalve het tijdperk van ontstaan gemeen dat zij de uitdaging van het moderne leven oplossen door terug te grijpen op hiërarchie. In het Taylorisme is het de baas die de werkverdeling maakt, het proces beheerst en is het de arbeider die het werk uitvoert. In het communisme is het de intellectueel die het juiste klassebewustzijn heeft en de arbeidersleden stuurt. In de moderne massa-partijen zijn het de partijleiders die de strategische lijn uitzetten uit te voeren door de partijleden. En tenslotte is het in de moderne vakbeweging zo dat de bestuurders van een vakbond vergeleken worden met de hersens van een mensenlichaam, waarbij de leden de wil van het bestuur door middel van opdrachten uitvoeren. Het NAS heeft zich altijd tegen deze visie afgezet. De huidige betekenis van het NAS dient in die contekst gezien te worden. Behalve als voorloper van de moderne vakbeweging is het NAS vooral de kritikus van het NVV. Het NAS vertegenwoordigt de idee van de samenwerking onder gelijken.
Fundamenteel verschil tussen de modernen, de Tayloristen, de bureaucraten en de communisten aan de ene en het NAS, de federalisten en de anarchisten aan de andere kant is hun houding met betrekking tot het organisatievraagstuk. Is organisatie iets dat per definitie opgesloten is in het leven zelf of moet het van buiten af opgelegd worden? Het sociale leven van de menselijke soort kent al sinds het begin organisatie. Hoe moet de organisatie gehandhaafd blijven als door schaalvergroting de menselijke hersenen niet meer voldoen. Dan kan organisatie "be maintained, counter to entropie, by a hierarchy of physical control: organizational processing by formal rules, machine processing by still more intentionally designed algorithms." Deze stadia van beheersing vormen derhalve oplossingen voor de uitdagingen vanuit de omgeving. De huidige mogelijkheden doorbreken de beheersvormen van de fase daarvoor. De automatische informatieverwerking van de door de Tayloristische en bureaucratische revolutie uiteengerafelde processen is daarbij een voorwaarde.
De wegbereiders van de moderne samenleving geloofden dat organisatiestructuren slechts dan konden bestaan, als zij met harde hand aangebracht zouden worden. Het organisatievermogen van de soort mens heeft op een natuurlijke wijze minstens (zonder harde hand) twee miljoen jaar bestaan. De groepen bestonden uit ongeveer 20 à 30 mensen, die weer tot een groter verband van 500 mensen behoorden. Immers: de tayloristische en bureaucratische sturing zijn in de negentiende eeuw noodzakelijk geworden, omdat procedures niet meer begrijpbaar waren voor afzonderlijke individuen. Vanuit één punt wordt door middel van kwantiteitssturing en controle sturing aangebracht. Bureaucratie is een manier om de problemen van de technologie en van de maatschappelijke vooruitgang de baas te blijven. Het is een kunstgreep, die gebaseerd is op organisatieprincipes van een beperkte technologische omgeving.
Vanuit het heden zijn de ontwikkelingen als die van het Taylorisme te beschouwen als voorwaarden voor de huidige mogelijkheden. Noodzakelijke voorwaarden inderdaad, maar vooral ook gepasseerde stations. Bureaucratie, Taylorisme en Stalinisme zijn dus 'voorbij, voorbij, o, o, en voorgoed voorbij'. In dit opzicht zijn de ideeën van de NAS-leden nog immer actueel, in feite actueler dan in 1900. Was het toen vooral negatieve kritiek op de modernen in de vakbeweging en kon men weinig positieve successen laten zien, nu zou men kunnen bouwen aan een werknemersvriendelijke en federatieve toekomst.
|