Sjaak van der Velden

Een geheim agent als verdediger van arbeidersbelangen.
De bouwstaking van augustus/september 1951


Omdat Hoogovens meer dan voor de oorlog het geval was niet alleen ruw ijzer, maar ook staal en staalproducten wilde produceren, werd een nieuwe fabriek gebouwd. Deze zogeheten Breedband fabriek werd in 1952 in gebruik genomen. Voor het zover was vond echter een grote staking plaats onder de bouwers van de nieuwe fabriek die in dienst waren van het aannemersbedrijf N.V. Boele en Van Eesteren. Zij staakten bijna een maand tegen het ontslag van 85 timmerlieden uit Den Haag, Rotterdam en Alkmaar. De arbeiders wonden zich over dit ontslag temeer op daar enkele dagen later al weer 16 nieuwe bouwvakkers werden aangenomen. Uit rapporten van de Binnenlandse Veiligheids Dienst over deze staking komt een beeld naar voren van een geheim agent met begrip voor de stakers.

Spionnen aan het werk
Een beschrijving van de staking is vrijwel uitsluitend mogelijk op basis van vijf rapporten van de Binnenlandse Veiligheids Dienst (BVD), twee rapporten van het Gewestelijk Arbeidsbureau Haarlem en een brief van de chef van de Afdeling Openbare Orde en Veiligheid aan de minister van Binnenlandse Zaken. Deze rapporten geven een bijzonder beeld van een als zodanig niet zo bijzondere staking. Van dit soort conflicten zijn er immers honderden geweest, maar het voorhanden zijn van deze vertrouwelijke rapporten geeft een aparte dimensie aan het verhaal.

Een dergelijke rapportage werd door de BVD van vele stakingen aangelegd en -in de woorden van de geschiedschrijver van de BVD, D. Engelen: ‘Een en ander mag als indicatie beschouwd worden voor het belang dat de dienst - geheel in overeenstemming met de politiek van de naoorlogse regeringen van de “burgerlijke” politieke partijen - hechtte aan de rust op sociaal en economisch terrein.’ Verstoring van de arbeidsvrede werd bovendien eigenlijk gezien als zijnde ingegeven door ‘Moskou’. De bondgenoot uit de Tweede Wereldoorlog, de Sovjet-Unie, werd immers gezien als het kwade genius achter uitingen van onvrede van de werknemers.
 
In het licht van deze achtergrond van het BVD-optreden is de toon opvallend van de rapporten die ik aantrof bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Reeds in zijn tweede rapport (voor het gemak neem ik maar aan dat de schrijver een man is geweest) van 12 september merkte de BVD-informant op dat een ernstige grief van de stakers tegen de Uniebondsbestuurders deze is, dat de laatsten zich niet terstond in verbinding hebben gesteld met de arbeiders, maar eerst zijn gaan confereren met de directie. Dit heeft voor de Eenheids Vakcentrale (EVC) de gelegenheid verruimd haar eigen doeleinden aan die van de ontevreden arbeiders te verbinden en door haar contacten onder hen de stakingsgeest aan te wakkeren. De indruk werd verkregen, dat -indien de bestuurders der erkende vakorganisaties zich eerder en beter met de leden hadden verstaan - dit conflict niet had behoeven uit te breken; voorts dat deze staking - ongeacht de resultaten daarvan voor de arbeiders - in propagandistisch opzicht winst voor de EVC heeft opgeleverd.

Wat deze BVD-er dus eigenlijk zegt, is dat de staking niet zozeer een gevolg is geweest van het drijven van de EVC, maar veeleer van het slechte optreden van de erkende organisaties. Deze hebben hun leden in de kou laten staan en toen was het voor de EVC een koud kunstje om in het ontstane gat te stappen. Deze opvatting werd aangevuld door de burgemeester van IJmuiden die in een telefonisch onderhoud met de chef Openbare Orde en Veiligheid de schuld bij de directie legde en verklaarde dat de staking een gevolg was van zeer ontactische maatregelen van de zijde van de directie van Boele en van Eesteren. Deze directie had kort geleden diverse arbeiders aangetrokken en deze krachten thans, nu de arbeidsmarkt zich verruimt en goedkopere krachten te krijgen waren, plotseling ontslagen. Blijkens de brief van voornoemde chef was ook de directie van Hoogovens de mening toegedaan dat Boele en Van Eesteren zich wel wat soepeler had kunnen opstellen. Nu had Hoogovens natuurlijk makkelijk praten, dit bedrijf was immers geen directe partij in het conflict maar had slechts belang bij een spoedige hervatting van de werkzaamheden. Boven op dit alles kwam de sympathie van arbeiders van andere bedrijven en de commissaris van politie van Velsen constateerde dat de ‘sympathie van de arbeiders van de Hoogovens en andere bedrijven algemeen is.’

Als we de meningen van de diverse gezagsuitvoerders zoals die uit de rapporten blijken, overzien dan komt een beeld naar voren van sympathie of minstens begrip voor de arbeiders. Ze zijn door de directie van hun bedrijf onheus bejegend en vervolgens lieten de erkende vakbonden hen in de kou staan. Dat de EVC hier garen bij heeft gesponnen, hebben directie en Uniebonden vooral aan zichzelf te danken.

De staking
Op vrijdag 24 augustus hadden 85 bouwvakkers te horen gekregen dat zij zouden worden ontslagen wegens stagnatie in de werkzaamheden. Zijnde de slechtst presterenden waren zij de uitverkorenen, maar zij legden zich er niet zomaar bij neer en trokken bij wijze van protest naar het Gewestelijk Arbeidsbureau in IJmuiden. Een aantal van hen zong daarbij de Internationale. Drie dagen later werden de arbeiders van Boele en Van Eesteren bij het station opgewacht door de EVC-bestuurders Van het Schip en Stouten. Dezen spraken de arbeiders toe en riepen op tot een staking als protest tegen de ontslagen. Van halftien tot halfelf legden de bouwvakkers inderdaad het werk neer, maar daarna gingen ze weer gewoon aan het werk.

Op woensdag 29 augustus sloeg de vlam echt in de pan. Van de 390 bouwvakkers gingen er 328 in staking en ze richtten een stakingscomité op, waarin leden van de vakcentrales zitting namen. Dat waren het CNV, de EVC, de KAB, het NVV en het Onafhankelijk Verbond van Bedrijfsorganisaties (OVB). Tijdens de eerste stakersvergadering, die een dag later plaatsvond en waar 228 stakers aanwezig waren, trad het KAB-lid Krijgsman op als voorzitter. Deze riep op om niet te saboteren, van het gereedschap af te blijven en niet te drinken opdat de staking niet zou ontaarden.

Op voorwaarde dat hij niet over politiek zou spreken, kreeg het reeds genoemde EVC-bestuurslid Van het Schip spreektijd. Hij riep op tot gezamenlijke actie en zegde de steun van zijn organisatie toe. Daarna verliet een delegatie, bestaande uit een NVV-lid, een KAB-er en iemand van het CNV, de vergadering om overleg te plegen met directie en Uniebonden. Deze bonden (CNV, KAB en NVV) werden Uniebonden genoemd omdat zij nauw samenwerkten in de Raad van Vakcentralen en een uniforme structuur nastreefden. Omdat zij zich mede verantwoordelijk voelden voor de economische toestand en daarom de enige door de regering erkende vakorganisaties waren, voerden zij in het naoorlogse Nederland nauwelijks strijd. Als een voorafschaduwing van het poldermodel overlegden zij liever met overheid en directies dan naar de leden te luisteren. Zo ook nu. De delegatie van de stakers keerde naar de vergadering terug met de oproep van de Uniebonden het werk te hervatten omdat de directie van Boele en Van Eesteren een toezegging had gedaan. Zij zou trachten het aantal ontslagen tot een minimum te beperken en Hoogovens zou vervolgens proberen de ontslagenen elders onder te brengen.

De stakers waren hier duidelijk niet tevreden over. Zij eisten intrekking van alle ontslagen, uitbetaling van de gestaakte dagen en in de toekomst een beter personeelsbeleid. Aan het eind van de vergadering deed Van het Schip een tactisch voorstel: de arbeiders zouden vrijdag weer aan het werk gaan als de vertegenwoordigers van de Uniebonden die dag samen met een EVC-lid in overleg met de directie zouden treden. De Uniebonders moesten dit wel afwijzen omdat ze dan door met de EVC samen te werken buiten hun boekje zouden treden. De vergadering nam vervolgens het besluit aan door te staken en vrijdag weer bijeen te komen.

Tijdens die vrijdagvergadering kreeg NVV-bestuurder Wevers de gelegenheid om het directievoorstel nog eens toe te lichten en tegelijk riep hij de stakers nogmaals op weer aan het werk te gaan. Krijgsman merkte vervolgens op dat de Uniebonden zich eerst maar eens achter de stakers moesten op stellen. De rest van de vergadering werd besteed aan organisatorische vraagstukken. Er kwam een centraal stakingscomité in Beverwijk tot stand en subcomités in de diverse woonplaatsen van de stakers. Omdat de erkende bonden geen steun gaven, werd ook besloten om met steunlijsten geld op te halen voor de stakers.

Aan het eind van de vergadering werd gestemd over voortzetting, maar eerst hield de vrouw van een der stakers nog een toespraak. Zij riep hierin op om vol te houden ook al voorzag zij als moeder van drie kinderen de moeilijkheden die doorstaken met zich mee zou brengen. Na een daverend applaus voor haar werd met 158 stemmen tegen 55 bij 4 onthoudingen besloten door te staken.

De dagelijkse leiding van de staking was nu in handen van het stakingscomité dat dagelijks om 10 uur 's ochtends in Beverwijk vergaderde. In de loop van de dag kwamen ook de rayoncomité's naar Beverwijk vanuit hun woonplaatsen Rotterdam, Amsterdam, Den Haag, Alkmaar, Beverwijk en IJmuiden. Deze comités haalden in een week ruim 4.500 gulden op, terwijl op het Hoogovens-terrein ook nog eens 375 gulden bijeen was gebracht. Deze gelden werden gebruikt om de stakers een uitkering te geven, wat hard nodig was want de mensen zaten al meer dan een week zonder inkomsten. Op de stakersvergadering van 7 september werd bekend gemaakt dat gehuwde stakers 25 gulden uitkering zouden ontvangen en daarbovenop een kinderbijslag. Ongehuwden kregen 15 gulden en heel opvallend in een spontane staking werd aan vakbondsleden / 1 extra toegezegd.

Op deze vergadering waar ongeveer 210 mensen aanwezig waren, werd bekend gemaakt dat voorzitter Krijgsman van het stakingscomité en vice-voorzitter Eberhart door hun respectievelijke organisaties KAB en NVV waren geroyeerd. Tevens bleek echter ook dat er onder de arbeiders een neiging groeide om zich minder compromisloos op te stellen. Er lag immers een voorstel van de directie om het aantal ontslagen terug te brengen tot 44 man en een  NVV-lid stelde voor om hiermee akkoord te gaan. Dit leidde tot heftige discussies en uiteindelijk werd het voorstel niet eens in stemming genomen omdat verscheidene stakers de vergadering reeds hadden verlaten. Gevolg hiervan was wel dat op maandag 10 september 37 arbeiders teleurgesteld weer aan het werk gingen.

De directie van Boele en Van Eesteren had zich reeds op dezelfde dag dat de stakers vergaderden, voorgenomen een ultimatum te stellen. De Hoogovens-directie raadde dit echter af uit angst voor escalatie, maar op 10 september deed de bouwonderneming toch een ultimatum de deur uit. Alle stakers kregen een telegram waarin met ontslag om dringende reden werd gedreigd indien zij het werk de volgende dag om 7.25 uur niet hadden hervat. Dit telegram werd zo laat verstuurd dat redelijkerwijs kon worden verwacht dat de arbeiders geen kans meer zouden zien om nog snel een vergadering te beleggen. Slechts 25 stakers gaven gevolg aan het ultimatum en gingen op 11 september weer aan het werk naast de honderd die al eerder weer aan het werk waren gegaan of nooit mee hadden gestaakt.

Ook leidde het ultimatum ertoe dat de stakingsleiding aan de arbeiders voorstelde op 12 september, een dag na het verlopen van het ultimatum gezamenlijk weer aan het werk te gaan. Omdat ze het ultimatum hadden genegeerd, werden ze nu echter van het terrein geweerd en dat leidde er op zijn beurt weer toe dat een dag later vrijwel alle arbeiders weer in staking waren. Op die dag, donderdag 13 september, mocht een delegatie van de stakers een bespreking houden met de directie van Boele en Van Eesteren, waar overigens ook de directie van Hoogovens en de Uniebonden bij vertegenwoordigd waren. Deze bespreking leidde niet tot enige toenadering tussen directie en stakers. De staking werd van beide kanten hard tegen hard gevoerd en onder de andere bouwvakkers die aan het werk waren op het Hoogovens-terrein gingen stemmen op om tot sympathiestaking over te gaan.

's Middags om 13.00 uur was het inderdaad raak. Ongeveer honderd arbeiders van Nelis & Van Dijk legden het werk uit protest een uur neer. De 66 betonvlechters van De Jong gingen ook in staking, maar zij staakten ook de volgende twee dagen nog. Tevens legden 32 arbeiders van de Hollandse Beton Maatschappij die werkzaam waren bij de in de nabijheid van Hoogovens gelegen papierfabriek Van Gelder en Zoon gedurende zeer korte tijd het werk neer. Op 18 september tenslotte legden 500 (volgens de EVC 700) Amsterdamse bouwvakkers het werk een halve dag neer uit solidariteit met hun collega's bij Boele en Van Eesteren. Overigens komt de solidariteit die her en der met de stakers gevoeld werd niet alleen tot uiting in de sympathiestakingen, maar ook in de levensmiddelenpakketten die aan de stakers konden worden verstrekt, de opgehaalde steungelden en een drietal solidariteitsbijeenkomsten in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag.

Op 22 september waren er nog 290 stakers en de Uniebonden legden hen het voorstel voor dat nog slechts dertig mensen zouden worden ontslagen. De stakers wezen ook dit af en uiteindelijk leidde de staking ertoe dat alle arbeiders weer aan het werk konden, zij het niet allemaal bij Boele en Van Eesteren. Een andere firma op het Hoogoventerrein nam 65 stakers over en 30 anderen konden aan het werk op een object te Haarlem.

Conclusie
Alles bij elkaar genomen kunnen we de conclusie van G.T. Witte onderschrijven. In zijn artikel Bevangen door de eenheidskoorts  telde hij op de laatste bladzijde dat op grond van de archieven van de inlichtingendiensten een redelijk complete geschiedenis van de EVC geschreven kan worden. Ook voor de stakingsgeschiedenis van de Nederlandse arbeiders in de periode na 1945 blijkt dit het geval te zijn. Alles wat als subversief aangemerkt kon worden werd door de BVD nauwlettend in de gaten gehouden en dat gold voor zowel de EVC als stakingen.
 
Bovendien kan met deze bron in de hand de statistiek van het CBS worden gecorrigeerd. In deze statistiek, zoals integraal gepubliceerd door Gerrit van Kooten, is voor de beschreven staking sprake van 450 stakers en 11.880 verloren arbeidsdagen. De sympathiestakingen bij De Jong en Nelis & Van Dijk zouden beide slechts 1 uur hebben geduurd, terwijl het aantal stakers respectievelijk 30 en 35 was. De sympathieactie bij de Hollandse Beton Maatschappij is door het CBS zelfs helemaal genegeerd. Het moge duidelijk zijn dat deze data niet stroken met het weergegeven verloop van de actie; er werkten bij Boele en Van Eesteren niet eens 450 man.

Bronnen
Archief van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, (Hoofd)-Afdeling Arbeidsverhoudingen, 1942-1967 nr. 355 (SZ).
Engelen, D., Geschiedenis van de Binnelandse Veiligheidsdienst. Den Haag 1995.
Kooten, G. van, Stakingen en stakers. Een theoretische en empirische verkenning van fluctuaties in stakingsactiviteit in nederland van 1951 tot en met 1981. Rijswijk 1988.
Werkend Nederland. Orgaan voor de arbeidersklasse, jrg. 7, no. 11, 6 october 1951 (een uitgave van de EVC).
Witte, G.T., ‘Bevangen door de eenheidskoorts. De Eenheidsvakcentrale en de binnenlandse veiligheid’, in: Bob de Graaff en Cees Wiebes (red.), Hun crisis was de onze niet. Internationale crises en binnenlandse veiligheid 1945-1960. Den Haag 1994, pp. 15-31