Gesprek over Rood Rotterdam

Over de kraakbeweging hing een zweem van illegaliteit waardoor het boek zelf geen uitsluitsel geeft over wie de makers waren. In deze tijd hebben we gelukkig internet en de schrijvers van toen zijn een stukje ouder en minder illegaal geworden, wat het zoeken vergemakkelijkt.

De naam van de uitgeverij (Raket) gaf een eerste aanwijzing naast mijn eigen boekenkast. In die kast staan namelijk heel wat uitgaven van die uitgeverij en in mijn geheugen zat ook vastgebeiteld dat Raket te maken had met de punkband De Rondos die in de vroege jaren tachtig met heel politieke teksten de Nederlandse punk een links imago verschafte.  De inmiddels ouder geworden mannen van de Rondos en dus ook Raket en dus ook Rood Rotterdam hebben zelfs een eigen website hoewel de band en uitgeverij al heel lang niet meer bestaan. Via www.rondos.nl heb ik contact met één van hen gelegd. Op naar de hoofdstad waar de vroegere zanger van de Rondos nu als beeldend kunstenaar de kost verdient.

Op een bovenverdieping had ik daar een gesprek met Johannes van de Weert.

Fijn dat jullie ons toestemming hebben gegeven om Rood Rotterdam integraal op de onze site te plaatsen. Het boek is dus geschreven door een collectief van punks, krakers en kunstenaars. Hoe kwamen jullie ertoe?

"We studeerden aan de Kunstacademie aan de G.J. de Jonghweg en zijn er toch wel een beetje bij toeval ingerold. We waren een groepje gelijkgestemden, dat de opleiding maar saai vond. We wilden geen atelierkunstenaar worden, maar de boel opschudden. In 1978 suggereerde een docent dat we wel een band zouden hebben en of we bij een bijeenkomst konden optreden. Nou hadden we helemaal geen band, maar we vonden het wel een uitdaging. We hebben in korte tijd een band uit de grond gestampt, snel tien nummers geschreven en flink geoefend. Dat was in de tijd van de opkomende punk en daar haalden we onze inspiratie vandaan. Om dat goed te doen moest een van de bandleden zelfs zijn baard eraf halen. Wel was het zo dat de meesten van ons een muziekopleiding volgden wat ons onderscheidde van de meeste punkbandjes. Het gold trouwens niet voor mij, vandaar dat ik zanger ben geworden want een instrument bespeelde ik niet."

Toch werden jullie een soort bolwerk van linkse punk.

"We waren allemaal al links. Zelf ben ik als 17-jarige nog lid van de KEN-ml (de voorloper van de SP) geweest en we maakten ons zorgen over het verhardende klimaat eind jaren zeventig. De werkloosheid was groot, in Engeland kwam Thatcher aan de macht en hier had je bijvoorbeeld de zaak van het beroepsverbod voor hoofdagent Kalma in Rotterdam. We maakten ons echt zorgen over het opkomende fascisme. Toen we een leegstand pand in de wijk Schoonderloo vonden, hebben we dat van de gemeente in bruikleen gekregen. Daar begonnen we een leefgemeenschap waar wonen, werken en politiek hand in hand gingen."

Dus jullie waren ook onderdeel van de Rotterdamse kraakscene?

‘Zeker. Die was niet zo groot hoor. Het was een kleine gemeenschap waarin iedereen elkaar kende, maar we waren wel heel actief. Zo organiseerden we in 1979 een benefietconcert voor de stakende havenarbeiders. Daar had ik wel wat mee omdat mijn vader ook havenarbeider was. Er waren ook stakers aanwezig, nou die keken hun ogen uit. We haalden toen ongeveer 600 gulden op met optredens van de Rondos, Tändstickershocks, Sovjets, Bunker, Jozef Kip Quartet, The Bugs, Infexion, en Krash on Poland.

’Dat is een hele mond vol, waar kwam jullie naam eigenlijk vandaan?

‘Eerst heetten we ook anders. Pull…Use…Destroy, dat hadden we gevonden op de verpakking van een schoonmaakmiddel. Al snel kozen we voor Rondos omdat we die massaal aten in de kantine van de kunstacademie. Een belachelijke naam natuurlijk. In 1980 was het eigenlijk over met de Rondos. We gingen ons steeds meer ergeren aan de tweedeling in de punkscene waarbij een groot deel het vooral als een soort folklore zag, wij wilden er iets meer mee.’

Hoe kwamen jullie ertoe om zo’n groot project als Rood Rotterdam aan te pakken?

"We zagen in de kraakbeweging ontruimingen en politiegeweld en vroegen ons af hoe dat vroeger was. We kwamen er achter dat in Rotterdam in de jaren huurstakingen zijn geweest waar de politie ook fors optrad. We bedachten toen dat het wel leuk zou zijn om mensen te interviewen die die tijd nog hadden meegemaakt en daar over wilden vertellen. Mijn moeder kwam uit Crooswijk en zo kwamen we aan een paar namen. Maar het liep al snel uit de hand en het project dijde flink uit.

We waren natuurlijk geen professionals op dat gebied, maar namen er de tijd voor om mensen hun verhaal te laten vertellen. Daar ging het ons ook om, hoe hebben die mensen het beleefd hadden. We waren niet zo eigenwijs om hun verhalen te controleren. Soms was het moeilijk om het vertrouwen van de geïnterviewden te winnen, maar dat was dan mooi als het wel lukte. Dan vertelden ze dingen die ze de eerste keer niet aan ons wilden loslaten.
Uiteindelijk hebben we een aardig aantal mensen kunnen spreken, zoals Henk Bruintjes, Kees Rijke, Frans Goedhart en Bram van de Hatert."

Die mensen worden alleen met hun voornaam in het boek genoemd. Is daar een reden voor?


"In de kraakbeweging was het gewoonte om alleen je voornaam te noemen of een bijnaam, ook als je werd aangehouden. Dat sloot wel aan bij het wantrouwen van veel van de geïnterviewden die natuurlijk heel heftige dingen hadden meegemaakt, in de crisis, in de oorlog en sommigen ook daarna nog.’

Het is een dik boek geworden, met veel illustraties.

‘We hebben wel archiefmateriaal gebruikt, maar de belangrijkste illustraties hebben we van de mensen zelf gekregen. Soms kwamen na de gesprekken ineens foto’s op tafel die we dan mochten lenen om te gebruiken, een andere keer moest ik bij de mensen thuis een heel verhaal overschrijven omdat ze niet wilden dat het hun huis verliet. Nadat we de interviews hadden afgenomen, tikten we de tekst uit en dan lieten we het eerst weer aan ze lezen. Een heidense klus."

Maar goed, er ligt dan ook een heel mooi resultaat, waar mensen nog steeds plezier van hebben.

"We deden echt alles zelf. De teksten, de illustraties, de opmaak, het drukken en de verspreiding. We hadden met Raket dan ook een echte uitgeverij. Dit boek was een van de uitgaven die we in een aantal jaar hebben gemaakt. Alles bij elkaar hebben we meer dan 100.000 exemplaren van onze boeken, fanzines, strips en affiches gemaakt."

We zitten nu in Amsterdam, hoe ben je hier terecht gekomen?

"De kraakbeweging was hier veel groter dan in Rotterdam en daar wilde ik eigenlijk bij zijn. Dus verhuisden we op een gegeven moment. De uitgeverij fuseerde toen ook met de Amsterdamse uitgeverij Lont, maar in 1987 was het allemaal afgelopen. We gingen allemaal onze eigen weg en ik ben hier blijven hangen."

Interview Sjaak van der Velden