.................

Jan Gielkens

Herman Gorter: Lieve pa
Een onbekend gedicht


Op 26 november 1868 werd Herman Gorter vier jaar oud. Twee weken later, op 11 december, was het weer feest in huize Gorter: Hermans vader, de predikant en schrijver Simon Gorter, verjaarde voor de dertigste keer. Het zou de laatste ronde verjaardag van Gorter senior zijn: hij was toen al ziek en zou op 5 juni 1871 aan tuberculose overlijden.

Simon Gorter kreeg voor zijn verjaardag op zijn minst twee gedichten. Eén gedicht is van zijn oudste zoon Douwe, die een jaar ouder was dan Herman. Dit vers is niet overgeleverd, maar dat het heeft bestaan weten we uit de eerste regel van een gedicht dat wél is overgeleverd en dat is ondertekend met ‘Uw liefhebbend Zoontje Herman Gorter’. Het is verleidelijk om te zeggen dat we hier gestuit zijn op het eerste literaire product van de later vermaarde dichter en socialist. Maar een vierjarige is, als we de wonderkind-optie even uitsluiten, natuurlijk niet tot het hierbij afgedrukte gedicht in staat.

We hebben hier te maken met een poëziealbumachtig gelegenheidsgedicht in het handschrift van Herman Gorters moeder, Johanna Gorter-Lugt. We kunnen ons, enigszins onwetenschappelijk, het huiselijke tafereel voor de geest halen: moeder Gorter verzamelt haar drie kinderen – er was ook nog een tweejarige dochter, Nina geheten – om zich heen en zegt: zullen we voor vaders verjaardag versjes maken? De kinderen zeggen natuurlijk ja, moeder gaat aan het werk en legt het resultaat voor aan de kinderen. Die dat resultaat vanzelfsprekend goedkeuren, zodat we toch waarschijnlijk van een geautoriseerde Gorter-tekst mogen spreken.

Waar komt dit tot nu toe onbekende versje van Herman Gorter vandaan? In het kader van een zoektocht naar alle bewaarde brieven van en aan Gorter werd ook de nalatenschap van de historicus Ben Sijes in het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) bekeken. Sijes verzamelde informatie over Gorter in het kader van zijn editie van de memoires van Gorters strijdmakker Anton Pannekoek. Bij die informatie en ook in het archief van Anton Pannekoek zelf (eveneens in het IISG) zaten kopieën van documenten uit het archief van de Duitse socialist Karl Schröder, dat zich in het Archiv der sozialen Demokratie van de Friedrich-Ebert-Stiftung in Bonn bevindt. In dit zeer dunne archiefje (27 posities) bevinden zich drie Gorter-documenten: een ongedateerde brief van Johanna Gorter-Lugt aan Karl Schröder, een brief uit 1923 van Herman Gorter aan Schröder en het hierboven afgedrukte versje. De andere documenten uit de collectie-Schröder in Bonn hebben geen relatie met Gorter.

Karl Schröder (1884-1950) is in de biografie van Gorter vooral bekend geworden omdat hij met deze in november en december 1920 deel uitmaakte van een delegatie naar Moskou van de Kommunistische Arbeiterpartei Deutschlands (KAPD). Daar probeerden Gorter en zijn reisgenoten tevergeefs, Lenin en de zijnen ervan te overtuigen dat de Communistische Internationale (Komintern) een andere houding moest aannemen ten opzichte van het communisme in het Westen. Tevens probeerden zij met de KAPD, die Schröder datzelfde jaar als afsplitsing van de Kommunistische Partei Deutschlands (KPD) had opgericht, aansluiting te vinden bij de Komintern. De finesses van de ideologische discussie laat ik hier achterwege, zij zijn te vinden in de Gorter-biografie Met al mijn bloed heb ik voor U geleefd. Herman Gorter 1874-1927 uit 1996 van Herman de Liagre Böhl en ook al in diens proefschrift Herman Gorter. Zijn politieke aktiviteiten van 1909 tot 1920 in de opkomende kommunistische beweging in Nederland uit 1973 en nog veel gedetailleerder in Hans Manfred Bock, Syndikalismus und Linkskommunismus von 1918-1923. Zur Geschichte und Soziologie der Freien Arbeiter-Union Deutschlands (Syndikalisten), der Allgemeinen Arbeiter-Union Deutschlands und der Kommunistischen Arbeiter-Partei Deutschlands uit 1969.

Voordat de leraar en publicist Karl Schröder lid werd van de KPD was hij sociaal-democraat geweest. Zijn politieke carrière vertoonde dus overeenkomsten met die van Gorter. Later zou Schröder overigens, anders dan Gorter, naar de sociaal-democratie terugkeren en een sociaal-democratische uitgeverij gaan leiden. Ook schreef hij enkele sociaal-geëngageerde romans. In een van die romans, Jan Beek uit 1929, komt Gorter voor, en wel als ‘Hemskerk’. Van 1936 tot 1945 zat Schröder vanwege illegale activiteiten in nationaal-socialistische gevangenissen en kampen. Na het einde van de Tweede Wereldoorlog vestigde hij zich in de Oost-Duitsland, waar hij opnieuw een uitgeverij ging leiden.

Van Gorters en Schröders reis naar Moskou is een verslag van de hand van de laatste overgeleverd, dat ‘kort na Gorters dood door S[chröder] aan J[enne] C[linge] D[oorenbos] gestuurd’ is. Dit noteert Garmt Stuiveling op zijn afschrift van het document, dat hij alleen maar kende als afschrift van het origineel door Jenne Clinge Doorenbos. Clinge Doorenbos had sinds 1910 een relatie met Gorter en was bij hem toen hij op 15 september 1927 in Brussel overleed. Het verslag lijkt een deel van een brief van Schröder aan Clinge Doorenbos, waarvan het origineel niet bewaard is. Voor dit artikel werd een kopie van Stuivelings afschrift ingezien die zich in de studiezaalmap Gorter in het IISG bevindt. Fragmenten van het verslag werden voor het eerst geciteerd in de herinneringen van Jenne Clinge Doorenbos aan Herman Gorter: Wisselend getij (1964), later ook in de eerder genoemde publicaties van Herman de Liagre Böhl en in de Amsterdamse doctoraalscriptie uit 1988 van Ben Koster, Zwaar weer. Herman Gorters reis naar Moskou in 1920.

Het deelarchief van Karl Schröder in het IISG bevat overigens enkele brieven van Schröder aan diens vrouw die hij tijdens de Moskouse reis schreef. In een van deze brieven (op de heenreis geschreven in de Estse havenstad Paldiski) wordt Gorter vermeld: ‘G. lässt grüssen, er ist augenblicklich recht schwach.’ Hoe Schröder in het bezit is gekomen van Gorters gedichtje is niet duidelijk. Wellicht is het hem ten deel gevallen bij de boedelverdeling na de dood van Jo Gorter-Lugt in Berlijn op 20 juni 1923. Jenne Clinge Doorenbos fungeerde daar als executeur-testamentair (zie De Liagre Böhl, Met al mijn bloed heb ik voor U geleefd, p. 455).

Voor de toestemming, Gorters verjaardagsvers voor het eerst te publiceren gaat dank uit naar het Archiv der sozialen Demokratie der Friedrich-Ebert-Stiftung in Bonn, speciaal naar mevr. dr. Ilse Fischer.

In verband met de voorgenomen uitgave van de correspondentie van Herman Gorter wordt iedereen die kennis heeft van brieven van en aan Herman Gorter verzocht zich in verbinding te stellen met Jan Gielkens, Huygens Instituut, Postbus 90754, 2509 LT Den Haag, tel. 070-3315809, e-mail jan.gielkens@chi.knaw.nl.
 
Lieve Pa,

’k Wil ook een wensch bij Douwe’s voegen
Hoe gering, toch welgemeend,
Smaak Paatjelief! dan’t reinst genoegen
Met Maatjelief nog lang vereend!

Ja, veel geluk mijn lieve Paatje
Leef gezond, steeds wel te moê
Blijf Papaatje lang bij Maatje
Wenscht u thans uw Herman toe

Uw liefhebbend Zoontje
Herman Gorter.

Wormerveer
11 Dec. 68.

Origineel in het Archiv der sozialen Demokratie, Friedrich-Ebert-Stiftung, Bonn, archief-Karl Schröder, nr. 27