Philip van Praag

Troelstra-Gave

In februari 1925 ontving mijn vader Philip van Praag (1887-1942), sierkunstenaar te Deventer, een brief van de penningmeester van de SDAP, waarin deze schreef dat vermoedelijk onmiddellijk na het partijcongres van 14 tot en met 16 februari een inzameling voor de verkiezingen zou worden ingezet onder het motto ‘Troelstra-Gave’. Daarvoor wilde het partijbestuur drie soorten zegels beschikbaar stellen ter waarde van 25 en 50 cent en fl. 1,=. Op het zegel moest het portret van Troelstra worden opgenomen, gebaseerd op dat in het Arbeidersjaarboekje van 1925, en de woorden ‘Troelstra-Gave 1925'. Van Praag werd verzocht hiervoor een ontwerpje te maken, zo mogelijk binnen enkele dagen, wat betekende twee dagen voor het begin van het congres.

Van Praag, die de partijsecretaris Kees Werkhoven (1887-1928) uit zijn Arnhemse tijd kende, had al meer ontwerpen voor de SDAP gemaakt: de deelnemerskaarten voor de congressen in 1916 en 1917 te Arnhem, het medaillon vóór in het Gedenkboek 1894-1919 en het pensioenfondszegel (1923). Na twee dagen kreeg de penningmeester al een ontwerp toegezonden. De ontwerper tekende erbij aan dat hij het portret van Troelstra niet en face had getekend, zoals aangeduid, maar en profiel zoals dat voorkomt op de plaquet van de actie ‘Het Volk’. Voor de decoratieve bewerking leek hem dat beter en karakteristieker. Verder stelde hij voor de woorden ‘Die moed en hoop in onze harten plantte’ op het zegel op te nemen. Met dit voorstel werd ingestemd maar dat was niet het geval met de ‘en profiel’ kop van Troelstra. Die bekoorde minder omdat hij wat had van Colijn. Colijn..... het schrikbeeld van de socialisten die hem diep haatten en van Troelstra voor wie Colijn ‘de verpersoonlijking van het in de grond fascistisch streven - de dictatuur van de sterke man - was’. Aldus werd het Troelstra en face.

Het zegel met een heel sterke Jugendstil-nawerking verscheen in waarden van 25 cent (rood), 50 cent (donkerblauw) en 1 gulden (geel), elke waarde in een genummerde serie van vier exemplaren. De ironie wil dat in 1955 een door W.A. van der Walle ontworpen zegel verscheen ten gunste van de wederopbouw van het Troelstra-oord in Beekbergen, eveneens met een portret van Troelstra, ditmaal ten dele en face en ten dele en profiel. Van Colijn was toen niets meer te vrezen.

De bestemming van de Troelstra-Gave was tweeërlei: een afscheidscadeau aan Troelstra - een borstbeeld - en een reis en bekostiging van de komende verkiezingsaktie. Alles wat van een afdeling boven fl. l,= per lid binnenkwam zou voor deze aktie zijn. De inzameling werd toevertrouwd aan A.B. Kleerekoper (1880 - 1943, ABK), de Oproerige Krabbelaar die zijn sporen op dit gebied al ruimschoots had verdiend, laatstelijk met ‘De tiende penning’ ter ondersteuning van de stakers in de Twentse textiel (1924). Die opbrengst in ruim tien dagen was meer dan fl. 48.000,-.

 
De aktie startte op maandag 16 maart 1925 maar werd twee dagen eerder aangekondigd via een Oproerige Krabbel (vaste dagelijkse column van ABK) op de frontpagina van Het Volk. De tekst ging vergezeld van een afbeelding van het Troelstra-zegel (dat nu regelmatig in de krant verscheen) en een prent van L. J. Jordaan, voorstellende Kleerekoper als postbode met een berg brieven voor de brievenbus van het SDAP-secretariaat en Troelstra, die nieuwsgierig om de hoek kijkt maar wel zijn beurt moet afwachten. Het resultaat zou op 20 april worden bekend gemaakt. Tot aan die datum verschenen in de krant dagelijks oproepen aan afdelingspenningmeesters en partijleden-lezers. Vaak op rijm en ook wel bij een pakkende plaat van Jordaan. Bijvoorbeeld Troelstra die met een vlag loopt, mensen langs de weg die hem geld geven en heren met zwarte hoeden die kwaad kijken.

Hoewel een interne partijzaak, bleek de aktie ook een mooie gelegenheid zich af te zetten jegens de tegenstander, in casu Colijn. ‘Verschil van opvatting’ luidde de titel van een prent van Jordaan. Iemand tilt een loodzware zak met erop: Troelstra-gave. Colijn kijkt er kwaad naar; Troelstra is uiteraard verheugd. Colijn: Die Troelstra-gave schijnt er wel aardig in te gaan..... zou daar geen belasting van te maken zijn voor mij? Troelstra: Voor jou....maar man, ‘t is juist een belasting tegen jou!’
De ‘geestigheid’ is gezocht, maar was toen niet iedere sneer jegens de ‘vijand’ welkom bij de rank and file. Het is aardig hierbij op te merken dat volgens ABK Troelstra nooit jijde en joude. Een paar op rijm gestelde oproepen laat ik hier volgen; het ritme is bij ABK bijna altijd de jambe. Het volgende was bestemd voor de afdelingspenningmeesters:

Al Uw kaarten ingevuld
wachten wij met ongeduld!
Nu bij elk die moet betalen
trouw het geld der zegels halen!
‘t Aantal van wie willen geven
worde steeds nog opgedreven.

Enkele dagen later heet het:

De biljetten al geteld?
En de zegels al besteld?
Wordt het geld goed opgehaald?
Wordt getrouw per week betaald?
Let een ieder op zijn taak?
Of, in één woord: Loopt de zaak?

Een serie van vier zegels kon in vier wekelijkse termijnen worden gekocht. De berichten in het dagblad gingen steeds vergezeld van een afbeelding van het Troelstra-zegel. Eens stond naast het zegel, waarbij bedacht moet worden dat ‘de lamp hangt scheef of schuin’ een uitdrukking was voor geldgebrek:

Al hangt ook schuin de lamp,
een strijder geeft nooit kamp;
dán wordt van het tekort
iets in de kas gestort.

Een soortgelijk beroep op mensen met een heel laag inkomen komt ook in andere inzamelings-oproepen van AKB voor, bijvoorbeeld in die voor de kinderkampen ‘Tussen School en Leven’ ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan in 1934 van de SDAP voor kinderen van werkloze leden.
 
De opbrengst werd op 20 april in een speciale krabbel bekend gemaakt: fl. 40.625,03. Bij een ledental van ongeveer 38.000 en vergeleken bij de aktie voor Twente viel het resultaat tegen. Dat nam niet weg dat bij de kamerverkiezingen enkele maanden later de SDAP-van 20 naar 24 zetels ging. Tijdens een grootse door partij en vakbeweging georganiseerde huldigingsbijeenkomst op 19 september 1925 in Den Haag werden de afscheidsgeschenken aan Troelstra aangeboden: het Troelstra-oord door het NVV en een borstbeeld van de scheidende leider door de partij(leden). Van een reis is niets gekomen. Het borstbeeld is van de hand van de bekende kunstenaar J. Mendes da Costa (1863-1939) en gebeeldhouwd in Comblanchien, naar ik vermoed afkomstig uit de steengroeve van het Belgische Comblain-Fairon. Het vond een plaats in de hal van het Troelstra-oord in Beekbergen en bevindt zich thans bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis te Amsterdam. Veel gasten en bezoekers van het Troelstra-oord hebben steeds een ansichtkaart met de afbeelding van de buste aan vrienden en bekenden gestuurd.

Bronnen
Briefwisseling van Philip van Praag en SDAP 1925. Brieven van 12, 14 en 21 februari 1925.
H.F. Cohen, Om de vernieuwing van het socialisme. De politieke oriëntatie van de Nederlandse sociaal-democratie 1919 - 1930. Leiden 1974
F. de Miranda, Mendes da Costa; Jessurun de Mesquita. Wassenaar 1978
Het Volk, 1923, 1925 en 1930
H.B. Wiardi Beckman, Troelstra de ziener. Keur uit zijn journalistieke arbeid. Amsterdam 1937